Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. G.J. Woodrow, advocaat in Tilburg, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De bewijsmotivering
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
gevangenisstrafvoor de duur
van 360 (driehonderdzestig) dagen;
288 (tweehonderdachtentachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig dagen);
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.