Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.Samenvatting
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 11 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitaantekeningen van [eiser],
- de pleitnota van [gedaagde],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft eiser, na een eerdere veroordeling tot betaling van een contractuele boete aan gedaagde, een kort geding aangespannen. Eiser stelt dat gedaagde misbruik van recht maakt door het vonnis te executeren, terwijl het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de tenuitvoerlegging van dat vonnis heeft geschorst. Eiser vordert in dit kort geding een verbod voor gedaagde om de onderhandse verkoop van zijn woning te frustreren door contact op te nemen met derden. Gedaagde voert verweer en stelt dat eiser geen belang heeft bij de vordering.
De voorzieningenrechter heeft de resterende vorderingen van eiser afgewezen. De rechter oordeelt dat eiser onvoldoende spoedeisend belang heeft bij het gevraagde contactverbod, nu gedaagde het executoriale beslag op de woning heeft laten doorhalen. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen reële dreiging bestaat dat gedaagde de verkoop van de woning zal frustreren. Eiser krijgt ongelijk en wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die in totaal € 1.213,00 bedragen. Het vonnis is uitgesproken op 4 juni 2024.