ECLI:NL:RBOVE:2024:293

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
08.241174.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van ISD-maatregel aan verdachte wegens diefstal en heling

Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in de zaak tegen een 53-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen, waaronder diefstal van goederen uit winkels en een scootmobiel. De rechtbank heeft de verdachte, die eerder al veroordeeld was voor soortgelijke feiten, de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd voor de duur van twee jaren. De verdachte heeft op 12 en 20 september 2023 in Kampen goederen gestolen uit de Aldi en Xenos, en op 20 september 2023 een scootmobiel van de firma Kersten. Tijdens de zittingen op 28 december 2023 en 18 januari 2024 is het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft bekend en dat er voldoende bewijs is voor de bewezenverklaring van de diefstallen. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, dat aantoont dat hij een zeer actieve veelpleger is met een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om de maatschappij te beschermen en om de verdachte de kans te bieden op gedragsverandering. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde heling, maar hem wel schuldig bevonden aan de subsidiair ten laste gelegde diefstal.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.241174.23 (P)
Datum vonnis: 18 januari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de PI Veenhuizen, locatie Esserheem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 december 2023 en van 18 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. van der Werff en van wat door de raadsman van verdachte, mr. R.W. van Faassen, advocaat in Zwolle, namens verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 12 september 2023 in Kampen een koffiezetapparaat en een Bluetooth speaker heeft gestolen;
feit 2:op 20 september 2023 in Kampen een waterkoker en een tosti ijzer heeft gestolen;
feit 3:op 20 september 2023 in Kampen een scootmobiel heeft geheeld, dan wel een scootmobiel heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 12 september 2023 te Kampen, in/uit de Aldi (vestiging gelegen
aan De Arend 1), een (Senseo)koffiezetapparaat en/of een Bluetooth speaker, in elk
geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan genoemde Aldi, in elk geval
aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 20 september 2023 te Kampen, in/uit de Xenos (vestiging
gelegen aan de Oudestraat 29), een waterkoker (merk Inventum) en/of een tosti
ijzer (merk Inventum), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan
genoemde Xenos, in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 20 september 2023 te Kampen, in ieder geval in Nederland, een
scootmobiel (merk Sterling), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft
gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 7 september 2023 tot en met 20 september 2023
te Kampen, een scootmobiel (merk Sterling), in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan Firma Kersten , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de feiten zoals deze onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste zijn gelegd, wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van het onder 3 laste gelegde heeft de raadsman gesteld dat er sprake kan zijn van heling zoals dat primair ten laste is gelegd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
Feit 1 en feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
  • Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 20 september 2023 (pagina’s 43 en 44);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens Aldi (gevestigd aan De Arend 1 te Kampen) van 12 september 2023 (pagina’s 6 en 7);
  • Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens Xenos (gevestigd aan de Oudestraat 29 te Kampen) van 20 september 2023 (pagina 22).
3.3.2
Feit 3
De rechtbank stelt op grond van het dossier en van wat op de zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte werd op 20 september 2023 aangehouden, terwijl hij op een scootmobiel zat van het merk Sterling. Verdachte kon geen duidelijke verklaring over de herkomst van de scootmobiel geven. De verbalisant kreeg het vermoeden dat de scootmobiel van diefstal afkomstig zou kunnen zijn en heeft daarom onderzoek gedaan naar de herkomst daarvan. Uit het onderzoek bleek dat de scootmobiel eigendom was van de firma Kersten en in gebruik was bij de heer [naam 1] , wonende in een verzorgingstehuis in Kampen. De heer [naam 1] was overleden en volgens de zoon van de heer [naam 1] was de scootmobiel op 7 september 2023 op de gang van het verzorgingstehuis neergezet en zou de firma Kersten de scootmobiel op komen halen. Aan niemand anders was toestemming gegeven om de scootmobiel mee te nemen. [2] De zoon van de heer [naam 1] heeft aangifte gedaan van diefstal. [3]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de scootmobiel ergens in Kampen zag staan, dat het er niet op leek dat de scootmobiel werd gebruikt, dat de sleutel er in zat en dat hij de scootmobiel heeft meegenomen. Op de vraag of hij de scootmobiel heeft gestolen, heeft verdachte geantwoord dat hij het ‘lenen’ noemt. [4]
Overwegingen en conclusie
De rechtbank overweegt over de vraag sprake is van heling of van diefstal als volgt.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van hetgeen hem primair is ten laste is gelegd. Verdachte heeft verklaard dat hij de scootmobiel ergens zag staan, dat de sleutel in de scootmobiel zat en dat hij de scootmobiel heeft meegenomen. Daarmee heeft verdachte als heer en meester over de scootmobiel beschikt en dus gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de scootmobiel heeft gestolen, zoals dit subsidiair ten laste is gelegd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 12 september 2023 te Kampen, uit de Aldi (vestiging gelegen aan De Arend 1), een (Senseo)koffiezetapparaat en een Bluetooth speaker die aan genoemde Aldi toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 20 september 2023 te Kampen, uit de Xenos (vestiging gelegen aan de Oudestraat 29), een waterkoker (merk Inventum) en een tosti ijzer (merk Inventum), die aan genoemde Xenos toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3, subsidiair
hij in de periode van 7 september 2023 tot en met 20 september 2023 te Kampen, een scootmobiel (merk Sterling), die aan Firma Kersten toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, feit 2 en feit 3 subsidiair
telkens, het misdrijf:
diefstal.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) wordt opgelegd voor de duur van twee jaren, zodat gelijktijdig een eventuele behandeling kan plaatsvinden voor mogelijk aanwezige problematiek.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat verdachte zich niet verzet tegen de oplegging van een ISD-maatregel en de raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan drie diefstallen. Verdachte heeft bij twee winkels goederen gestolen en hij heeft een scootmobiel gestolen. Feiten als deze veroorzaken voor de betrokken ondernemers overlast, hinder en financiële schade. Dat verdachte alleen oog heeft voor zijn eigen (financiële) gewin en met zijn handelen volledig voorbij gaat aan de financiële schade en de gevolgen die dergelijke feiten hebben voor de betrokkenen, rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van de verdachte
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 12 december 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Verslavingszorg Noord Nederland van 26 oktober 2023. Verdachte wilde niet met de reclassering in gesprek. Verdachte staat geregistreerd als zeer actieve veelpleger, door het aanhoudende patroon van vermogensdelicten en het hoge recidiverisico. Er is sprake van instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden. Verdachte mist een steunend netwerk en is bekend met middelengebruik. Doordat verdachte door een eerdere detentie zijn woning is kwijtgeraakt, leidde hij een zwervend bestaan. Ook zijn er financiële problemen met moeizaam verlopende bewindvoering. Door herhaaldelijke detenties moesten betalingsregelingen telkens worden onderbroken en lopen de schulden verder op. Creating Balance heeft – naast de reclassering – geprobeerd om verdachte te begeleiden, maar hij raakte gedetineerd. Creating Balance was zijn eerste contact met de zorg, andere contacten hield verdachte af. Verdachte heeft vaker geweigerd om mee te werken aan diagnostiek, waardoor geen zicht kan worden verkregen op eventuele onderliggende problematiek en er geen passende hulp geboden kan worden. De reclassering ziet gezien de afwijzende houding van verdachte ten opzichte van hulpverlening in het algemeen en de reclassering in het bijzonder, geen mogelijkheden meer om met toezicht en/of bijzondere voorwaarden het risico op recidive te beperken. Een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaren wordt door de reclassering beschouwd als de laatst resterende mogelijkheid, waarmee aan verdachte langdurig en structureel hulp en stabiliteit kan worden geboden en toekomstig delictgedrag mogelijk kan worden voorkomen.
Volgens de reclassering schiet een voorwaardelijke straf of oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel te kort, mede omdat verdachte niet met de reclassering in gesprek wil gaan en diagnostiek en behandeling afhoudt. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal ook niet leiden tot langdurige inperking van het recidiverisico. Er is sprake van een lang bestaand patroon van vastzitten en vrijkomen dat volgens de reclassering niet op een andere manier kan worden doorbroken dan door oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Binnen deze maatregel kan betrokkene mogelijk wel gemotiveerd worden voor diagnostiek en behandeling.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het ‘Advies ISD indicatieoverleg NIFP’ van
5 oktober 2023, waarin het NIFP concludeert dat zij geen contra-indicaties ziet voor het opleggen van een ISD-maatregel.
De straf of maatregel
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m Sr aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad van 12 december 2023 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaande aan de door hem gepleegde feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk en de onderhavige bewezen verklaarde feiten zijn ook begaan na tenuitvoerlegging van de hiervoor vermelde straffen. Het gaat dan om de volgende drie veroordelingen:
  • het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 7 maart 2023, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken wegens ‘overige motorvoertuigendiefstal’;
  • het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 13 april 2022, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken wegens diefstal en het in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem van
19 december 2022, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden wegens meerdere diefstallen en heling.
De rechtbank overweegt dat ook is voldaan aan de gestelde voorwaarden in de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD-maatregel bij stelselmatige daders). Verdachte is een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van verdachte is beëindigd. Blijkens zijn strafblad is verdachte een zeer actieve veelpleger. Mede gelet op de inhoud van het hiervoor genoemde reclasseringsadvies moet er ernstig rekening mee gehouden worden dat verdachte wederom een soortgelijk misdrijf zal begaan. De veiligheid van personen en goederen eist het opleggen van de ISD-maatregel, aangezien verdachte telkens opnieuw strafbare (met name vermogens-) feiten pleegt en alle eerder opgelegde strafmodaliteiten en toezichtmaatregelen hem daarvan niet hebben kunnen weerhouden.
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel aangewezen is. De rechtbank zal deze maatregel dan ook aan verdachte opleggen, zodat de maatschappij tegen verdachte kan worden beschermd en kan worden gewerkt aan gedragsverandering bij verdachte zodat verdere recidive kan worden voorkomen.
De rechtbank bepaalt de duur van de ISD-maatregel op twee jaren. De rechtbank is van oordeel dat een duur van twee jaren noodzakelijk is, gelet op de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte, de binnen het kader van de maatregel te doorlopen stappen en het gegeven dat verdachte geen hulpverlening wil (weigert mee te werken aan diagnostiek, ambulante behandeling of woonbegeleiding/maatschappelijke opvang) en dus ook geen gedragsverandering teweeg kan worden gebracht. Gelet op het doel van de maatregel en de persoon van verdachte, ziet de rechtbank geen aanleiding het voorarrest in mindering te brengen op de duur van de maatregel.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38n en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2 en feit 3 subsidiair
telkens, het misdrijf:
diefstal;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 subsidiair bewezen verklaarde;
maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee (2) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.P. Polstra, voorzitter, mr. G.H. Meijer en
mr. M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van der Hulst, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024.
Buiten staat
Mr. A.H.P. Polstra is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023434970. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2023 (pagina 27).
3.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens Kersten Revalidatietechniek BV van 21 september 2023 (pagina 49).
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 20 september 2023 (pagina 43).