Op 4 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die wordt verdacht van witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en kan daarom nog niet tot een einduitspraak komen. De verdachte wordt beschuldigd van het witwassen van geldbedragen en verschillende luxe goederen in de periode van januari 2011 tot en met 17 september 2019. De tenlastelegging omvat onder andere een geldbedrag van ongeveer € 237.356,00 en diverse goederen zoals voertuigen en elektronica.
Tijdens de openbare terechtzitting op 21 mei 2024 heeft de officier van justitie betoogd dat er wettig en overtuigend bewijs is voor de beschuldigingen, terwijl de verdediging heeft gepleit voor vrijspraak. De rechtbank heeft geconstateerd dat er onvoldoende bewijs is om een rechtstreeks verband te leggen tussen de verdachte en de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft daarom besloten dat er nader onderzoek moet worden verricht naar de herkomst van de geldbedragen en goederen die in de tenlastelegging zijn opgenomen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting geschorst voor onbepaalde tijd en zal het onderzoek hervatten na het uitvoeren van het benodigde onderzoek door het Openbaar Ministerie. De officier van justitie moet uiterlijk op 15 september 2024 het onderzoek hebben afgerond, waarna de verdediging de gelegenheid krijgt om te reageren. Dit tussenvonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier.