4.2De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Allereerst dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of [veroordeelde] ‘ [alias] ’ is aan wie bedragen uit de bitcointransacties op 7 en [datum] 2018 zijn uitgekeerd.
“ [alias] ”
Het hof heeft in voornoemd arrest overwogen dat het hof geen redenen heeft om aan de vaststellingen zoals gedaan in het proces-verbaal van identificatie te twijfelen. Het hof is er bij de beoordeling van de strafbare feiten daarom vanuit gegaan dat [veroordeelde] , in ieder geval vanaf 3 oktober 2018, de gebruiker van het account [gebruikersnaam] was. De bitcointransacties waar de ontnemingsvordering betrekking op heeft vonden plaats na 3 oktober 2018, te weten op
7 en [datum] 2018.
De rechtbank komt op grond van de op [datum] 2018 door [veroordeelde] – gebruik makend van het account [gebruikersnaam] – en [medeverdachte 2] gevoerde chatgesprekken, en het op die dag door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gevoerde chatgesprek, tot het oordeel dat [veroordeelde] ‘ [alias] ’ is.
Die dag chat [veroordeelde] immers aan [medeverdachte 2] :
“Thnx bro ik ben vandaag ook jarig”en
“32 geworden”. [medeverdachte 3] chat aan [medeverdachte 2] die dag:
“Ben nu bij [alias]”, waarna [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 3] chat:
“Feliciteer [alias] maar ook voor me, hij is jarig”.
[veroordeelde] is geboren op [geboortedatum] 1986. In 2018 werd hij dus 32 jaar en dat chat [veroordeelde] die dag zelf aan [medeverdachte 2] .
Daar komt bij dat bij de bitcointransactie op 7 oktober 2018 in ‘s-Hertogenbosch een observatieteam [veroordeelde] daar heeft waargenomen.
De bitcointransacties
De rechtbank acht op basis van de voor de bewezenverklaring in de strafzaak gebruikte bewijsmiddelen en het in deze zaak opgemaakte rapport wederrechtelijk verkregen voordeel van 20 juni 2019, aannemelijk dat [veroordeelde] financieel voordeel heeft genoten uit drugshandel en de daarop volgende bitcointransacties op 7 oktober 2018 en [datum] 2018.
7 oktober 2018
Op 7 oktober 2018 vindt een bitcointransactie plaats in ’s-Hertogenbosch. [medeverdachte 3] en [veroordeelde] halen daar het geld op. Uit chatgesprekken tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waarin wordt gechat:
“Bro 10600(de rechtbank begrijpt € 10.600,--)
naar [alias] ”,volgt dat uit die bitcointransactie een bedrag van € 10.600,-- naar [veroordeelde] gaat. In zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 1] bevestigd dat 10600 naar de persoon [alias] gaat en dat dat een bedrag in euro’s is.
[datum] 2018
Bij de bitcointransactie op [datum] 2018 is de opbrengst een bedrag van € 45.000,--.
[medeverdachte 2] chat in dat verband aan [medeverdachte 1] :
“45K(de rechtbank begrijpt € 45.000,--)
uitgecashed”.
Voor de verdeling van het bedrag chat [medeverdachte 2] om 13.39.55 uur aan [medeverdachte 3] :
“Moet sws 11 naar [naam] ”.Waarna [medeverdachte 3] om 13.45.20 uur aan [medeverdachte 2] chat:
“dus ik pak 3650 – [naam] 11(de rechtbank begrijpt: € 3.650,-- en € 11.000,--)
– rest [alias] ”.
Op grond hiervan concludeert de rechtbank dat van het gewisselde bedrag van € 45.000,--, een bedrag van € 3.650,-- naar [medeverdachte 3] is gegaan, een bedrag van € 11.000,-- naar [naam] en de rest, een bedrag van € 30.350,--, naar [veroordeelde] .
Het door de verdediging gestelde alternatief dat [veroordeelde] slechts € 21.000,-- heeft ontvangen, hetgeen chats vanaf 14.50 uur aannemelijk zouden maken, schuift de rechtbank als onaannemelijk terzijde. Immers, [veroordeelde] noemt daarna in een chat aan [medeverdachte 3] om 15.35.42 uur zelf het bedrag van € 30.350,-- en chat aan [medeverdachte 2] om 15.36.19 uur:
“Bro het is 30350(de rechtbank begrijpt: € 30.350,--)
wat ap heeft geveb”(de rechtbank leest verbeterd: ‘geven’)
.
Kosten
Ten aanzien van het door de verdediging ingenomen standpunt, dat bij de berekening van het verkregen wederrechtelijk voordeel ook rekening gehouden moet worden met gemaakte kosten van inkoop van goederen en kosten die voortkomen uit de levering van illegale producten (een niet betaalde rekening), is de rechtbank van oordeel dat [veroordeelde] op geen enkele wijze (concreet) inzicht heeft gegeven in zijn verdiensten en de in dit verband door hem gestelde kosten, zodat de rechtbank daar bij de schatting en vaststelling van het door [veroordeelde] wederrechtelijk verkregen voordeel geen rekening mee zal houden.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat [veroordeelde] uit drugshandel en de daarop volgende bitcointransacties wederrechtelijk voordeel heeft verkregen, te weten op 7 oktober 2018 een bedrag van € 10.600,-- en op [datum] 2018 een bedrag van € 30.350,--.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel
Uit het voorgaande volgt:
ontvangen 7 oktober 2018 € 10.600,--;
ontvangen [datum] 2018 € 30.350,--;
========
totaal € 40.950,--.
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat vast op € 40.950,--.