Op 3 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die betrokken was bij drugshandel en witwassen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld, die een bedrag van € 484.408,-- aan wederrechtelijk verkregen voordeel had gevorderd. De veroordeelde, geboren in 1989, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van drugshandel en witwassen. Tijdens de zittingen op 3 december 2019, 19 december 2019, 27 september 2021, 19 februari 2024 en 22 april 2024 is de vordering besproken. De veroordeelde was niet aanwezig bij de meeste zittingen, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. W.H. Jebbink.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde financieel voordeel heeft genoten uit zijn activiteiten op het Darkweb. De officier van justitie heeft de vordering in de loop van de procedure aangepast, waarbij het bedrag werd verlaagd naar € 29.700,--. De verdediging heeft verzocht om een bedrag van € 26.400,--. De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de verklaringen van de veroordeelde en de bewezenverklaarde periode, en kwam tot de conclusie dat het bedrag op € 33.600,-- geschat moest worden. Gezien de overschrijding van de redelijke termijn heeft de rechtbank besloten om het bedrag met 10% te verlagen, waardoor de uiteindelijke verplichting tot betaling aan de Staat is vastgesteld op € 30.240,--.
De rechtbank heeft de maatregel gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, en de beslissing is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 604 dagen. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer, waarbij mr. Bordenga-Koppes niet in de gelegenheid was om mede te ondertekenen.