ECLI:NL:RBOVE:2024:2902

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
08-009158-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man voor meerdere inbraken en opzetheling

Op 31 mei 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 22-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden voor een reeks van twaalf strafbare feiten, waaronder meerdere (pogingen tot) inbraken en opzetheling. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan inbraken bij een restaurant en een Shell-tankstation in Enschede, waarbij hij ruiten heeft vernield en geldbedragen heeft gestolen. Daarnaast heeft hij auto-inbraken gepleegd, waarbij hij diverse goederen heeft weggenomen, waaronder apparatuur en geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op heterdaad is aangehouden en dat er voldoende bewijs is dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder bedragen voor materiële schade en immateriële schade. De rechtbank heeft de vorderingen van enkele benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen en andere vorderingen niet-ontvankelijk verklaard, waarbij de benadeelde partijen de mogelijkheid hebben om hun vorderingen bij de burgerlijke rechter aan te brengen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-009158-24 (P)
Datum vonnis: 31 mei 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [locatie 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 22 april 2024 en 17 mei 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.Th.M.Demmer, advocaat in Hengelo (Ov.), naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] door [naam] , juridisch medewerker bij Slachtoffer Hulp Nederland, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
- bij [bedrijf] (
feit 1) en bij een Shell-tankstation heeft ingebroken (
feit 5);
-heeft geprobeerd in te breken bij een Shell tankstation (
feit 2 en 3);
-heeft ingebroken in personenauto’s
(feit 4);
-heeft ingebroken in diverse personenauto’s (primair) dan wel dat hij uit die auto’s gestolen goederen heeft geheeld (subsidiair) (
feiten 7 tot en met 12).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 8 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, (in totaal) ongeveer 400,00 euro in elk geval enig geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] en/of aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2
hij in of omstreeks de periode van 6 januari 2024 tot en met 7 januari 2024 te
Enschede, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of (een) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed en/of geld, dat/die geheel of ten dele aan Shell BV (gelegen aan de Broekheurne-ring 1080), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, (met kracht) de roldeur van de achteringang (deels) omhoog heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks de periode van 4 januari 2024 tot en met 5 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
geld en/of (een) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Shell BV (gelegen aan de Broekheurne-ring 1080), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, (met kracht) de roldeur van de vooringang (deels) omhoog heeft getrokken en/of tegen de ruiten/of het gebouw heeft geschopt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 4 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, uit twee voertuigen, althans een voertuig, te weten
- uit een Toyota Aygo (kenteken [kenteken 1] ) OBD2 apparatuur en/of
- uit een Ford Fiesta (kenteken [kenteken 2] ) een geldbedrag van ongeveer (in totaal)
410,00 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5
hij op of omstreeks 29 december 2023 te Enschede, althans in Nederland,
(in totaal) ongeveer 409,85 euro, in elk geval enig geldbedrag, dat/die geheel of ten
dele aan Shell BV (gelegen aan de Broekheurne-ring 1080), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6
hij in of omstreeks de periode van 4 januari 2024 tot en met 6 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, uit een Fiat 500 (kenteken: [kenteken 3] ), althans uit een voertuig
- een (toilet)tas van Sissy Boy (Velvet Stitch) en/of
- diverse soorten make-up en/of
- een kentekenkaart ( [kenteken 3] ) en/of
- een verzekeringskaart,
in elk geval (enig) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] in elk geval
aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 4 januari 2024 tot en met 9 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland een (toilet)tas van Sissy Boy (Velvet Stitch), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
7
hij op of omstreeks 26 december te Enschede, althans in Nederland, uit een Volkswagen UP (kenteken [kenteken 9] ), althans uit een voertuig
- een Gucci zonnebril (op sterkte) en/of
- Tom Ford parfum (type: Noir Extreme) en/of
- een Prada tas en/of
- een ING bankpas op naam van [slachtoffer 4] ,
in elk geval (enig) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 december 2023 tot
en met 9 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal
- een ING bankpas op naam van [slachtoffer 4] en/of
- een Prada tas en/of
- Tom Ford parfum (type: Noir Extreme),
althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
8
hij in of omstreeks de periode van 2 januari 2024 tot en met 3 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, uit een Volkswagen Golf (kenteken: [kenteken 4] ), althans uit een voertuig
- een Ray Ban zonnebril (op sterkte) en/of
- een dashcam,
in elk geval (enig) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 2 januari 2024 tot en met 9 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, een Ray Ban zonnebril (op sterkte), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
9
hij op of omstreeks 3 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, uit een Seat Ibiza (kenteken: [kenteken 5] ), althans uit een voertuig
- een carkit (dash mounted smart) en/of
- een raambreker,
in elk geval (enig) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 3 januari 2024 tot en met 9 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, een carkit (dash mounted smart), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
10
hij in of omstreeks de periode van 6 januari 2024 tot en met 7 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, uit een Toyota Aygo (kenteken: [kenteken 6] ), althans uit een voertuig
- een Ray Ban (serienummer: [serienummer] ),
in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 6 januari 2024 tot en met 9 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, een Ray Ban zonnebril (serienummer: [serienummer] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
11
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2024 tot en met 8 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, uit een Hyundai Ix20 (kenteken: [kenteken 7] ), althans uit een voertuig
- een TomTom navigatiesysteem (Via 130) en/of
- lederen dames handschoenen,
in elk geval (enig) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 7 januari 2024 tot en met 9 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, een TomTom navigatiesysteem (Via 130). althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
12
hij in of omstreeks de periode van 4 december 2023 tot en met 5 december 2023 te Enschede, althans in Nederland, uit een Peugeot 108 (kenteken: [kenteken 8] ), althans uit een voertuig
- een Ray Ban zonnebril,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 4 december 2024 tot en met 9 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, een Ray Ban zonnebril, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het
(een) door misdrijf verkregen goed betrof.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 1 tot en met feit 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Het primair ten laste gelegde onder feit 6 tot en met feit 12 acht de officier van justitie niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte van het primaire telkens moet worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de subsidiair ten laste gelegde schuldhelingen onder feit 6 tot en met feit 12 wel wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Met betrekking tot feit 1 heeft verdachte weliswaar erkend dat hij op 8 januari 2024 een ruit heeft vernield, maar dat is niet als zodanig ten laste gelegd. De overige ten laste gelegde feiten worden door verdachte ontkend.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Feit 1
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de behandeling ter terechtzitting en de bewijsmiddelen, die als bijlage aan dit vonnis zijn gehecht het navolgende vast.
Op 8 januari 2024 kwamen verbalisanten naar aanleiding van een melding ter plaatse bij het adres [adres 1] . Aldaar zou bij [bedrijf] een inbraak zijn gepleegd. Ter plaatse zagen verbalisanten dat de ruit van voornoemd restaurant vernield was. Toen de eigenaar van de onderneming ter plaatse kwam en de beveiligingsbeelden live bekeken werden, werd duidelijk dat er zich nog een persoon in het restaurant bevond. De verbalisanten troffen verdachte aan in de berging met een bloedende wond aan zijn been. Verdachte droeg een zwarte sjaal voor zijn gezicht. Hij droeg een donkere halflange jas met een donkere capuchon, een donkere pet, donkere schoenen en een donkere broek waarbij de blote enkels van verdachte zichtbaar waren. Bij de fouillering van verdachte werden twee lifehammers en contant geld aangetroffen. De kassalade van de onderneming was overhoop gehaald en er was een geldbedrag uit de kassalade weggenomen.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft bekend dat hij de persoon is die de ruit van [bedrijf] heeft vernield door deze ruit door te trappen. Zowel tijdens het politieverhoor als ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij bij voornoemde onderneming naar binnen is gegaan om de wond aan zijn been te verzorgen. De rechtbank is van oordeel dat dit door de verdachte geschetste alternatieve scenario wordt weerlegd door de inhoud van het bewijs. De rechtbank acht op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
3.3.2.
Feit 2 tot en met feit 5
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de behandeling ter terechtzitting en de bewijsmiddelen, die als bijlage aan dit vonnis zijn gehecht, het navolgende vast.
-
De (pogingen tot) inbraak bij de Shell gelegen aan de Broekheurne-Ring 1080 in Enschede
Op 29 december 2023 werd er in een vestiging van Shell gelegen aan de Broekheurne-Ring 1080 in Enschede een inbraak gepleegd (feit 5). Ter plaatse bleek dat de ruit van het kantoor was ingeslagen. Uit de kassalades was € 409,85 weggenomen. Op de uitgekeken camerabeelden was te zien dat er op voornoemde datum een slank en lang persoon op een fiets bij de voornoemde vestiging van Shell aankwam. Deze persoon was gekleed in een donkerkleurige gewatteerde jas met een capuchon. Hij droeg de capuchon over zijn hoofd en onder de capuchon droeg hij een donkerkleurige pet. De persoon droeg een donkerkleurige broek waarbij de blote enkels zichtbaar waren en donkerkleurige schoenen. De persoon liep naar het raamkozijn en sloeg met een lifehammer de ruit kapot. Vervolgens klom deze persoon naar binnen. Tijdens het forensisch onderzoek op de plaats delict werd door de Forensische Opsporing een schoenspoor op een glasscherf veiliggesteld.
In de nacht van 4 op 5 januari 2024 werd bij voornoemde vestiging van Shell wederom geprobeerd in te breken (feit 3). Door een medewerker van de Shell werd op 5 januari 2024 geconstateerd dat het rolluik van de voorzijde van het pand vernield was. Het rolluik was half omhoog getrokken. Ook de ruit achter het rolluik was vernield. Er zaten meerdere barsten en kleine putjes in de ruit. Op de uitgekeken camerabeelden was te zien dat er in de voornoemde nacht een persoon bij het tankstation aan kwam lopen met een grijze/donkere herenfiets. De persoon droeg een halflange donkergroene winterjas en een capuchon over zijn hoofd. Hij droeg een broek waarbij zijn blote enkels zichtbaar waren. De persoon plaatste zijn voet bij het rolluik van het gebouw.
In de nacht van 6 op 7 januari 2024 vond er opnieuw een poging tot inbraak plaats bij voornoemde vestiging van Shell (feit 2). Op 7 januari 2024 werd door een medewerker van Shell geconstateerd dat het rolluik van de achterdeur van het pand geforceerd was. Op de uitgekeken camerabeelden was te zien dat in de voornoemde nacht een persoon op een fiets aankwam bij de Shell. Het betrof een slank persoon gekleed in een zwarte hoodie/jas met capuchon. Deze persoon droeg de capuchon over zijn hoofd. De persoon leek ook een donkere pet te dragen. Voor zijn hoofd droeg hij zwart gekleurde gezichtsbedekking, lijkend op een sjaal. Voorts droeg deze persoon een donkere broek, waarbij zijn blote enkels zichtbaar waren. De persoon probeerde met zijn handen, en even later ook met zijn voet, het rolluik van het tankstation naar boven te drukken.
-
De auto-inbraken gepleegd op 4 januari 2024 in Enschede
Op 4 januari 2024 werd in Enschede ingebroken in een Toyota Aygo voorzien van kenteken [kenteken 1] en in een Ford Fiesta, voorzien van kenteken [kenteken 2] (feit 4). Deze auto’s waren van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] had zijn auto’s op 3 januari 2024 slotvast en onbeschadigd achtergelaten. Op 4 januari 2024 zag [slachtoffer 2] dat de ruiten van deze auto’s waren ingeslagen. Uit de Toyota was OBD2 apparatuur weggenomen en uit de Ford een geldbedrag van € 410,00. Op de uitgekeken camerabeelden was te zien dat de ruit van de Toyota werd ingeslagen door een persoon die een donkerkleurige jas met capuchon droeg. De persoon droeg de capuchon over zijn hoofd. Daarnaast droeg deze persoon donkerkleurige mondbedekking, handschoenen, zwarte schoenen en een donkerkleurige broek waarbij de enkels zichtbaar waren.
-
Vergelijkend schoensporenonderzoek naar aanleiding van het op 29 december 2023 (feit 5) aangetroffen schoenspoor
Het op 29 december 2023 in de Shell aangetroffen schoenspoor en de schoenen die verdachte droeg tijdens zijn aanhouding op 8 januari 2024, zijn door de Forensische Opsporing van de politie onderworpen aan een vergelijkend schoensporenonderzoek. Uit dat onderzoek, kwam naar voren dat het op de plaats delict aangetroffen schoenspoor mogelijk was veroorzaakt door de rechterschoen die verdachte op 8 januari 2024 droeg. Gebleken is dat het profiel overeenkwam, dat de afmetingen praktisch overeenkwamen en dat twee onregelmatigheden in het aangetroffen schoenspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkwamen met twee beschadigingen in de zool van de door verdachte gedragen rechterschoen. Onverklaarbare verschillen werden niet waargenomen.
-
Aangetroffen fiets bij de doorzoeking ter inbeslagname van de woning gelegen aan de [adres 2]
Verdachte verbleef met enige regelmaat in de woning gelegen aan de [adres 2] . Tijdens de doorzoeking van deze woning is onder meer een fiets aangetroffen. Bij de (pogingen tot) inbraak gepleegd bij de Shell aan de Broekheurne-Ring 1080 in Enschede (feiten 2, 3 en 5) was op de camerabeelden telkens een fiets te zien die gelijkenissen vertoont met de fiets die in de woning gelegen aan de [adres 2] in beslag is genomen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de fiets heeft gevonden, heeft gebruikt om boodschappen te halen en vervolgens ergens in de buurt van de woning heeft achtergelaten.
-
De bij verdachte aangetroffen lifehammer
Bij de inbraak gepleegd op 29 december 2023 was op de camerabeelden te zien dat de ruit van de Shell werd vernield met behulp van een lifehammer. Tijdens de fouillering van verdachte naar aanleiding van zijn aanhouding bij de inbraak bij [bedrijf] in [plaats] (feit 1) werden er onder verdachte twee lifehammers in beslag genomen. Daarnaast werd tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adres 2] , waar verdachte verbleef, een lifehammer aangetroffen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte de persoon is die de onder feit 2 tot en met feit 5 ten laste gelegde (pogingen tot) inbraken heeft gepleegd. De rechtbank is op basis van de bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte deze feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bij zijn aanhouding op heterdaad op 8 januari 2024 (feit 1) droeg verdachte een donkerkleurige broek waarbij zijn blote enkels zichtbaar waren. De (pogingen tot) inbraak bij de Shell aan de Broekheurne-Ring 1080 in Enschede (feiten 2, 3 en 5) en de auto-inbraken (feit 4) zijn ook gepleegd door een persoon die een donkerkleurige broek droeg waarbij diens blote enkels zichtbaar waren. Verdachte droeg bij zijn aanhouding op 8 januari 2024 een zwarte pluche sjaal voor zijn mond. De dader van de poging tot inbraak bij Shell in de nacht van 6 tot 7 januari 2024 (feit 2) droeg eveneens een zwarte pluche sjaal voor zijn gezicht. De dader van de (pogingen tot) inbraak bij de Shell en van de auto-inbraken, droeg telkens een driekwartlange jas met de capuchon op zijn hoofd, daaronder een zwarte pet en zwarte gezichtsbedekking voor zijn mond. Bij zijn aanhouding op 8 januari 2024 droeg verdachte diezelfde kleding. De rechtbank concludeert dat de kleding die verdachte bij zijn aanhouding op 8 januari 2024 droeg, telkens op meerdere punten overeenkomt met het signalement van de dader van de onder feit 2 tot en met feit 5 ten laste gelegde feiten. Daar komt bij dat verdachte bij de inbraak op 8 januari 2024 (feit 1) twee lifehammers bij zich droeg, terwijl bij de inbraak op 29 december 2023 (feit 5) met behulp van een lifehammer de ruit is ingeslagen. Daarnaast werd er op het verblijfadres van verdachte een fiets aangetroffen, die door de kleuren, de hoge zadelpen en de oranje kleur op de middenstang gelijkenissen vertoonde met de fiets die op de camerabeelden van de (pogingen tot) inbraak bij de Shell te zien was. Verder werd er na de inbraak bij de Shell op 29 december 2023 (feit 5) op een glasscherf die binnen werd gevonden, een schoenspoor aangetroffen dat overeenkwam met, en mogelijk werd veroorzaakt door, de (rechter)schoen die verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding op 8 januari 2024.
Gelet op alle voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en in samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte degene is geweest die de onder feit 2 tot en met feit 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De handelingen van verdachte ten aanzien van de pogingen tot inbraak zoals ten laste gelegd onder feit 2 en feit 3, zoals ze hiervoor onder de redengevende feiten en omstandigheden zijn uiteengezet, zijn te kwalificeren als een begin van uitvoering van een inbraak, omdat de gedragingen naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht waren op de voltooiing van dat misdrijf.
3.3.3.
Feit 6 tot en met feit 12
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de behandeling ter terechtzitting en de bewijsmiddelen, die als bijlage aan dit vonnis zijn gehecht, het navolgende vast.
Op 9 januari 2024 vond een doorzoeking ter inbeslagneming plaats in de woning aan de [adres 2] . Deze woning werd gehuurd door [naam 2] . Verdachte verbleef in deze woning. Tijdens de doorzoeking van deze woning werden in verschillende kamers van deze woning onder meer de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
  • een (toilet)tas van het merk Sissy Boy (Velvet Stich);
  • een ING bankpas op naam van [slachtoffer 4] ;
  • een Ray Ban zonnebril (op sterkte);
  • een carkit (dash mounted smart);
  • een Ray Ban zonnebril (serienummer: [serienummer] );
  • een Tom Tom navigatiesysteem (Via 130);
  • een Ray Ban zonnebril.
Deze goederen werden door de aangevers herkend als goederen die bij diverse auto-inbraken in de periode van december 2023 tot en met januari 2024 in Enschede waren weggenomen. Op de telefoon die bij verdachte in gebruik was, werden – naast een selfie van verdachte en een foto van zijn paspoort – foto’s aangetroffen van een navigatiesysteem, een dashcam, een parfum van het merk Tom Ford, meerdere brillen en een tas van het merk Prada, welke goederen deels bij de v! oornoemde doorzoeking van de woning in beslag werden genomen. Op het marktplaatsaccount van verdachte met accountnaam “ [gebruikersnaam] ” werd een advertentie aangetroffen waarin een tas van het merk Prada te koop werd aangeboden. De advertentie was geplaatst op 26 december 2023. Ditzelfde account bood ook een parfum van Tom Ford te koop aan. Deze goederen waren weggenomen bij een auto-inbraak op 26 december 2023.
-
Verklaring van verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op het adres [adres 2] verbleef. Naast verdachte en de huurder [naam 2] verbleef ook [naam 3] in deze woning. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [naam 3] goederen van mensen aannam in ruil voor verdovende middelen. Over de pinpas op naam van [slachtoffer 4] heeft verdachte verklaard dat hij geld met deze pas heeft gepind, nadat hij de pas van [naam 3] had gekregen.
Het oordeel van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de verdediging komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde feiten, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de diefstallen heeft gepleegd.
De rechtbank acht evenwel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. De rechtbank heeft daarbij meegewogen dat:
  • de gestolen goederen door de gehele woning en in diverse kamers werden aangetroffen;
  • verdachte in de periode van december 2023 tot en met januari 2024 in die woning verbleef;
  • hoofdbewoner [naam 2] heeft verklaard dat de gestolen goederen in de woning afkomstig zijn van verdachte en [naam 3] en dat deze personen vaak ’s avond vertrokken en in de ochtend terugkwamen met spullen;
  • via het marktplaatsaccount van verdachte een Prada tas en een Tom Ford parfum te koop werden aangeboden, nadat die goederen op 26 december 2023 uit een auto zijn gestolen;
  • er daarnaast ook foto’s van goederen die op 9 januari 2024 in beslag waren genomen in de woning gelegen aan de [adres 2] op de telefoon die bij verdachte in gebruik was, werden aangetroffen;
  • verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat [naam 3] goederen van mensen aannam in ruil voor verdovende middelen.
De rechtbank acht het vorenstaande een samenstel van feiten en omstandigheden dat redengevend is voor het bewijs van het tenlastegelegde, te weten dat de verdachte deze spullen voorhanden had en dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen van de goederen wist dat deze van een misdrijf afkomstig waren.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 tot en met feit 5 ten laste gelegde en het onder feit 6 tot en met feit 12 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 8 januari 2024 te Enschede een geldbedrag, dat aan [bedrijf] en/of aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
2
hij in de periode van 6 januari 2024 tot en met 7 januari 2024 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of (een) goed(eren) van zijn gading, dat/die geheel of ten dele aan Shell BV (gelegen aan de Broekheurne-Ring 1080) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming, (met kracht) de roldeur van de achteringang (deels) omhoog heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij in de periode van 4 januari 2024 tot en met 5 januari 2024 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of (een) goed(eren) van zijn gading dat/die geheel of ten dele aan Shell BV (gelegen aan de Broekheurne-Ring 1080) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming, (met kracht) de roldeur van de vooringang (deels) omhoog heeft getrokken en/of tegen de ruiten heeft geschopt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op 4 januari 2024 te Enschede uit twee voertuigen, te weten
- uit een Toyota Aygo (kenteken [kenteken 1] ) OBD2 apparatuur en
- uit een Ford Fiesta (kenteken [kenteken 2] ) een geldbedrag van ongeveer 410,00 euro, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
5
hij op 29 december 2023 te Enschede 409,85 euro, die aan Shell BV (gelegen aan de Broekheurne-ring 1080) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
6
hij op 9 januari 2024 te Enschede een (toilet)tas van Sissy Boy (Velvet Stitch) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7
hij in de periode van 26 december 2023 tot en met 9 januari 2024 te Enschede,
- een ING bankpas op naam van [slachtoffer 4] en
- een Prada tas en
- Tom Ford parfum (type: Noir Extreme),
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
8
hij op 9 januari 2024 te Enschede een Ray Ban zonnebril (op sterkte) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
9
hij op 9 januari 2024 te Enschede een carkit (dash mounted smart) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
10
hij op 9 januari 2024 te Enschede een Ray Ban zonnebril (serienummer: [serienummer] ) voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
11
hij op 9 januari 2024 te Enschede een TomTom navigatiesysteem (Via 130) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
12
hij op 9 januari 2024 te Enschede een Ray Ban zonnebril voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 en feit 5
telkens het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 2 en feit 3
telkens het misdrijf: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 4
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd;
feit 6 tot en met feit 12, subsidiair
telkens het misdrijf: opzetheling.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in een zeer kort tijdsbestek, te weten een periode van twee maanden, schuldig gemaakt aan twaalf strafbare feiten. Het betreft meerdere (pogingen tot) inbraken en meerdere gevallen van opzetheling. Verdachte heeft ingebroken bij [bedrijf] en bij een vestiging van Shell in Enschede. Hij heeft de ruiten van de voornoemde ondernemingen vernield om zo naar binnen te komen en aldaar geldbedragen weg te nemen. Hij heeft ook tweemaal geprobeerd om bij diezelfde vestiging van Shell in te breken en daarbij schade toegebracht aan de eigendommen van Shell. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan auto-inbraken. Hij heeft de autoruiten van twee auto’s ingeslagen en vervolgens uit die auto’s apparatuur en een geldbedrag gestolen. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen schade, maar ook overlast bezorgd aan de slachtoffers. Dergelijke strafbare feiten veroorzaken bovendien gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers. Met zijn handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven zijn eigen (financiële) belangen voorop te stellen en geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan opzetheling. Heling maakt het plegen van diefstallen en inbraken lucratief en houdt een afzetmarkt voor gestolen goederen in stand. De rechtbank weegt bij de straftoemeting mee dat verdachte, ook ter terechtzitting, op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. De rechtbank rekent dit alles de verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 22 april 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. De rechtbank zal gelet op het bepaalde in artikel 63 Sr hiermee rekening houden bij de strafoplegging.
De op te leggen straf
Gezien de ernst van de feiten en de hoeveelheid gepleegde feiten in een zeer kort tijdsbestek, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Anders dan de officier van justitie komt de rechtbank ten aanzien van de onder feit 6 tot en met feit 12 ten laste gelegde feiten tot een bewezenverklaring van opzetheling en niet van schuldheling. De rechtbank zal daarom een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De vordering van [slachtoffer 1] (feit 1)
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een bedrag van
€ 500,00 ter vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De vordering van [slachtoffer 2] (feit 4)
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.537,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Ford auto Carglass voorruit + zijruit ad € 270,39;
- Toyota auto Carglass bestuurdersruit ad € 113,99;
- autolezer gestolen Foxwell ad € 93,54;
- betaling van klant in enveloppe ad € 350,00;
- asbakje onder armsteun ad € 50,00 tot € 60,00.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.650,00 gevorderd.
De vordering van [slachtoffer 5] (feit 7)
[slachtoffer 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag – na aftrek van de reeds vergoede schade ad € 250,00 – van € 2.181,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- bril ad € 400,00;
- parfum ad € 140,00;
- pintransactie ad € 41,10;
- Prada tas ad € 1.850,00.
De vordering van [slachtoffer 6] (feit 8)
[slachtoffer 6] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een bedrag van
€ 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de post “zonnebril Ray-Ban op sterkte”.
De vordering van [slachtoffer 7] (feit 9)
[slachtoffer 7] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.030,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- carplay ad € 150,00;
- raambreker ad € 5,99;
- twee keer raam vervangen rechtsvoor en -achter ad € 375,00.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
De vordering van [slachtoffer 9] (feit 11)
[slachtoffer 9] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 75,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de post “eigen risico verzekering voor het laten maken van het raam van de auto”.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de verschillende civiele vorderingen op de
volgende standpunten gesteld.
  • De vordering van [slachtoffer 1] (feit 1) en [slachtoffer 5] (feit 7) zijn toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
  • De vordering van [slachtoffer 2] (feit 4) is deels toewijsbaar. De gevorderde materiële schadeposten die onderbouwd zijn met een factuur zijn voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering van de overige materiële schade en de immateriële schade.
  • De benadeelde partij [slachtoffer 6] (feit 8) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, bij gebrek aan onderbouwing.
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 7] (feit 9) en [slachtoffer 9] (feit 11) heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat, mede gelet op de door haar gevorderde vrijspraak van de primair ten laste gelegde (gekwalificeerde) diefstal, de materiële schade geen rechtstreekse schade betreft en dat geen sprake is van een zodanig nauw verband tussen de diefstal en de heling, zodat de schade niet voor vergoeding in aanmerking komt. Mocht de rechtbank de vordering van de materiële schade toewijzen, dan dient dit te gebeuren met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met de wettelijke rente. De vordering van de immateriële schade dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat de vordering niet is onderbouwd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw zich heeft ten aanzien van alle vorderingen van de benadeelde partijen op het standpunt gesteld dat de gevorderde schadeposten niet voor vergoeding in aanmerking komen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 1] (feit 1)
Het recht op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen ontstaat wanneer is voldaan aan de in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) beschreven criteria. De immateriële schade in onderhavige zaak wordt verzocht op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, BW: aantasting van de persoon op andere wijze. Volgens vaste rechtspraak is van een dergelijke aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank overweegt dat het in dit geval gaat om een vermogensdelict, een bedrijfsinbraak waarbij aangever zich ten tijde van de inbraak niet in het bedrijfspand bevond. Gelet daarop liggen de relevante nadelige gevolgen van een benadeelde niet zodanig voor de hand dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen, zodat de benadeelde met concrete gegevens zijn schade zal moeten onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat concrete gegevens over de psychische schade en de omvang daarvan ontbreken, zodat het bestaan van geestelijk letsel onvoldoende kan worden vastgesteld.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 2] (feit 4)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder feit 4 bewezen verklaarde feit rechtstreeks materiële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 887,92, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Het recht op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen ontstaat wanneer is voldaan aan de in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) beschreven criteria. De immateriële schade in onderhavige zaak wordt verzocht op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, BW: aantasting van de persoon op andere wijze. Volgens vaste rechtspraak is van een dergelijke aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank overweegt dat het in dit geval gaat om een vermogensdelict, een auto-inbraak waarbij aangever zich ten tijde van de inbraak niet in de auto bevond. Gelet daarop liggen de relevante nadelige gevolgen van een benadeelde niet zodanig voor de hand dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen, zodat de benadeelde met concrete gegevens zijn schade zal moeten onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat concrete gegevens over de psychische schade en de omvang daarvan ontbreken, zodat het bestaan van geestelijk letsel onvoldoende kan worden vastgesteld.
De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van de vordering van de immateriële schade (voor een bedrag van € 1.650,00) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 5] (feit 7)
De rechtbank stelt voorop dat een benadeelde partij op grond van artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in het strafproces vergoeding kan vorderen van de schade die zij door een strafbaar feit heeft geleden indien voldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en de schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Voor de beantwoording van de vraag of zodanig verband bestaat zijn de concrete omstandigheden van het geval bepalend.
-
pintransactie
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder feit 7 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De verdachte heeft ter terechtzitting immers erkend dat hij met de pinpas van de benadeelde partij heeft gepind. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade daarom toewijzen tot een bedrag van € 41,10, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
-
overige schadeposten
De overige opgevoerde schadeposten kunnen evenwel niet worden aangemerkt als schade die voldoende verband houdt met het bewezenverklaarde handelen van verdachte. De benadeelde partij zal voor dit deel van de vordering (voor een bedrag € 2.139,60) niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De vorderingen van [slachtoffer 6] (feit 8), [slachtoffer 7] (feit 9) en [slachtoffer 9] (feit 11)
De opgevoerde schadeposten kunnen niet worden aangemerkt als rechtstreekse schade of schade die die in zodanig nauw verband staat met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, dat deze voor vergoeding in aanmerking komt. De benadeelde partijen zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in de vorderingen. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met respectievelijk 17 (zeventien) dagen en 1 (één) dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 6 tot en met feit 12
primairten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 tot en met feit 5 en het onder feit 6 tot en met feit 12
subsidiairten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 5, telkens het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 2 en feit 3, telkens het misdrijf: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 4, het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd;
feit 6 tot en met feit 12 subsidiair, telkens het misdrijf: opzetheling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2](feit 4) toe tot een bedrag van € 887,92 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 4) van een bedrag van
€ 887,92(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2024);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit (feit 4) tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 887,92, (zegge: achthonderdenzevenentachtig euro en tweeënnegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 17 (zeventien) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 1.650,00 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 5](feit 7) toe tot een bedrag van
€ 41,10 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 7) van een bedrag van
€ 41,10(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 december 2023);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit (feit 7) tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 41,10, (zegge: éénenveertig euro en tien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 december 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van één (1) dag kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 2.139,60 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de benadeelde partijen
  • bepaalt dat de benadeelde partijen
Dit vonnis is gewezen door mr. D.K. ten Cate, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2024.
Mr. ten Cate is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024013874. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 mei 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
Het klopt dat ik op 8 januari 2024 de ruit van de grillroom (de rechtbank begrijpt: [bedrijf] te [plaats] ) heb vernield. Het klopt ook dat ik op dat moment twee lifehammers bij mij had.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 8 januari 2024, pagina 179 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Plaats delict: [adres 1] ( [bedrijf] )
Op maandag 8 januari 2024 om 04:05 uur kwamen wij bij mijn onderneming aan. Ik zag dat de ruit van de onderneming volledig was vernield. Vervolgens hoorde ik [naam 4] zeggen, dat hij iemand zag op de live view van de beveiligingscamera. Hierop zag ik de politie naar binnen gaan en kort daarna op kwamen de agenten naar buiten met de persoon die is aangetroffen in mijn onderneming. De persoon kan ik als volgt omschrijven:
- Donkere jas, half lang
- Donkere capuchon
- Donkere pet
- Donkere broek
- Donkere schoenen
Ik zag dat de kassalade overhoop is gehaald. In de kassalade zat zowel munt
als briefgeld.
3.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , van 8 januari 2024, pagina 35 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten:
Op 8 januari 2024 zagen wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , dat er was ingebroken bij het restaurant genaamd [bedrijf] . Wij zagen dat de ruit van het restaurant was vernield. Er zat een groot gat in. Tevens zagen wij een schoen afdruk op de ruit
nabij het gat. Het gat in de ruit was dusdanig groot dat je er doorheen kon kruipen. Ter plaatse bij het restaurant gaf de eigenaar aan dat er nog iemand binnen was. De eigenaar vertelde dat zijn compagnon dit live kon zien op zijn telefoon via camera. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , ben vervolgens naar een berging gelopen. Ik verbalisant [verbalisant 3] zag in de berging een man staan. Ik zag dat de man een bloedende wond onder aan zijn been had. Ik zag dat hij een zwarte sjaal voor zijn gezicht droeg.
4.
Het fotoblad met proces-verbaalnummer 2024010993 -3, pagina 38 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
Feit 2 tot en met feit 5
5.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 mei 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
De voorzitter toont mij de afbeelding van de fiets op pagina 151 van het procesdossier. Die fiets heb ik gevonden bij een bushalte. Ik ben ermee naar de stad gefietst en heb boodschappen bij de Jumbo gehaald. Vervolgens heb ik de fiets ergens in de buurt van de [adres 2] neergezet.
6.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 1] van 7 januari 2024, pagina 247 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Hierbij doe ik aangifte van poging inbraak bij het tankstation de Shell, gelegen aan
de Broekheurner-ring 1080 te Enschede. Op zaterdag 6 januari 2023, tussen 20.30 uur en 21.00 uur heeft een collega van mij samen met de beveiliging de toegangsdeur aan de achterzijde afgesloten. Omstreeks 23.00 uur hebben zij het pand verlaten en de toegangsdeur aan de voorzijde afgesloten. Op zondag 7 januari, omstreeks 08.45 uur, kwam ik op mijn werk aan. Toen ik de achterzijde van het pand bekeek zag ik dat de rolluik van de achterdeur van het pand, geforceerd was. Ik zag dat de rolluik ongeveer 30 centimeter vanaf de grond naar boven geduwd was. Normaliter staat de rolluik tot aan de grond vast. Hierdoor kon de achterdeur van de pand niet meer open. De roldeur heeft door deze poging schade opgelopen en zal gerepareerd moeten worden.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 10 januari 2024, met bijlagen, pagina 249 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Naar aanleiding van poging inbraak bij het tankstation de Shell, gelegen aan de
Broekheurner-ring 1080 te Enschede bekeek ik de camerabeelden, afkomstig van eerder
genoemde tankstation. De poging inbraak is gepleegd op 7 januari 2024.
Ik zag op het moment dat het beeld 00:06 aangaf het volgende; (Fotoblad, foto 2)
- een persoon links bovenin beeld op een fiets;
- fietste van boven naar onder in beeld ter hoogte van de rolluik.
Ik kan deze persoon als volgt omschrijven:
- lichte huidskleur;
- slank postuur;
- rond de 160-180 cm.
Ik zag dat de man een zwarte hoodie dan wel een jas met capuchon droeg. Deze capuchon
had deze persoon over zijn hoofd. Onder deze hoodie lijkt deze persoon een donkere
pet te dragen. Voor zijn mond heeft hij gezicht bedekkende kleding, wat lijkt op een
sjaal, deze wat zwart van kleur. Verder droeg deze persoon een donkere broek en had
hij handschoenen aan. Ik zag dat zijn blote enkels zichtbaar waren. Verder zag ik dat
hij donkere schoenen aanhad met een witte zool.
Ik zag op het moment dat het beeld 03:25 aangaf het volgende;
- persoon met twee handen de luik omhoog proberen te drukken; (Fotoblad, foto 7)
- persoon op zijn hurken zitten;
- Persoon komt iets omhoog;
- dat het luik iets omhoog gaat; (Fotoblad, foto 8)
- dit herhaalt de persoon rond de vier keer;
- persoon onder de rolluik probeert te kijken.
Ik zag op het moment dat het beeld 03:56 aangaf het volgende;
- persoon een aantal stappen achteruit maken en omhoog kijken naar de bovenkant van de muur/ rolluik; (Fotoblad, foto 9)
- Persoon probeert nog met twee handen het rolluik omhoog te duwen; (Fotoblad, foto 10)
- Persoon gebruikt hier ook zijn voet bij.
Ik zag op het moment dat het beeld 04:15 aangaf het volgende;
- Persoon loopt vervolgens terug naar het rolluik en probeert opnieuw met twee handen en zijn linkerbeen het luik omhoog te duwen;
- Persoon zakt door zijn hurken;
- persoon probeert het luik nog twee keer van onder omhoog te tillen;
8.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 1] van 5 januari 2024, pagina 237 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Plaats delict: Broekheurne-Ring 1080, Enschede
Pleegdatum: Tussen 4 januari 2024 om 22:50 uur en 5 januari 2024 om 06:04 uur
Ik doe aangifte van poging inbraak. Ik kwam op 5 januari 2024 omstreeks 05:45 uur op
mijn werk bij de Shell. Ik zag gelijk dat het rolluik aan de voorzijde van het pand
ter hoogte van de kassa vernield was. Ik zag dat het rolluik half omhoog
opengetrokken was. Verder zag ik dat de ruit die achter het rolluik zat ook vernield
was. Ik zag meerdere barsten in de ruit zitten. Ik zag verder dat er meerdere kleine
putjes in de ruit zaten.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] van 10 januari 2024, pagina 242 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op 10 januari 2024 heb ik camerabeelden uitgekeken van een poging inbraak bij de
Shell gelegen aan de Broekheurne-Ring 1080 te Enschede. Genoemde inbraak werd
gepleegd tussen 4 januari 2024 om 22:50 uur en 5 januari 2023 om 05:45 uur. Op de beelden zag ik het volgende:
- na 00:13 seconde zag ik een persoon met een fiets aan komen lopen, zie foto 1;
- ik zag dat deze persoon een halflange donkergroene winterjas draagt en een capuchon
over zijn hoofd;
- ik zag dat deze persoon een deels grijs/donkere herenfiets bij zich heeft, zie foto 1;
- ik zag dat deze persoon naar het gebouw bij de tankstation loopt en bij een rolluik
zijn voet plaatst, zie foto 2;
- ik zag dat deze persoon, na enkele minuten, op zijn fiets stapt en wegfietst, zie
foto 3.
10.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 8 januari 2024, pagina 259 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op 3 januari omstreeks 20:00 uur 's avonds parkeerde ik mijn voertuig op de oprit.
Dat was de Toyota, voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Schuin voor mijn woning in een parkeerhaven stond mijn andere voertuig, de Ford, voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Ik sloot beide voertuigen slotvast af en liet ze onbeschadigd achter. De volgende dag, op 4 januari omstreeks 8:00 uur zag ik dat van de Toyota bestuurdersruit was ingeslagen. Toen ik
verder liep zag ik dat van de Ford de bijrijdersruit was ingeslagen. Nadat ik in de auto's heb gekeken mis ik een aantal spullen. In de Ford lag een enveloppe met 7 coupures van 50,- euro totale waarde van 350,- Euro. Dit had ik als betaling van een klant ontvangen en had ik in de auto laten liggen. Dit was weggenomen. Ook het asbakje onder de middenarmsteun, gevuld met kleingeld ter waarde van ongeveer 50,- tot 60,- euro lag niet meer in de auto. In de Toyota lag een OBD2 uitlees apparatuur om foutmeldingen uit het voertuig uit te
lezen. Deze bleek weggenomen.
11.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 9 januari 2024, pagina 264 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op dinsdag 9 januari 2024 heb ik verbalisant [verbalisant 6] de beelden van de auto inbraak
gepleegd op donderdag 4 januari 2024 aan de [adres 3] uitgekeken en
uitgewerkt. Tijdens het gehele fragment is er een (1) persoon te zien.
Foto 1; tijdstip 04:24:25 uur. Hier op zie ik een persoon via de rechterkant in het
beeld aan komen lopen. Het is een slank en lang persoon. De persoon is geheel in het
donker gekleed, een donker kleurige jas tot op de kont met capuchon, de capuchon
draagt de persoon over het hoofd, de persoon draagt donker kleurige mondbedekking, de
persoon draagt handschoenen, de persoon draagt een donkerkleurige strakke broek
waarbij de enkels zichtbaar zijn, de persoon draagt zwarte schoenen. De persoon loopt naar de grijze auto voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Foto 4; tijdstip 04:24:38 De persoon bukt aan de bestuurderszijde en maakt met de
rechter arm een (1) hakkende beweging richting de ruit aan de bestuurderszijde.
Foto 5; tijdstip 04:24:40 De persoon zit nog gebukt aan de bestuurderszijde. De ruit
aan de bestuurderszijde is gebroken.
12.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 2] van 29 december 2023, pagina 210 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Plaats delict : Broekheurne-Ring 1080, Enschede
Gisteravond, donderdag 28 december 2023, tegen 23:00 uur is er afgesloten door mijn
collega. De geldlades uit de kassa's zijn toen op kantoor gezet.
Vandaag, op vrijdag 29 december 2023 om 02:36 uur werd ik gebeld door de
alarmcentrale dat er een alarmmelding was bij het tankstation, bij het rolluik. Ik hoorde de centralist van de PAC zeggen dat ze iemand gingen sturen. Om 03:30 uur werd ik teruggebeld dat er daadwerkelijk ingebroken was bij het tankstation. Ik ben toen meteen ter plaatse gegaan en zag dat de politie daar ook was. Ik zag dat de ruit achter het niet afgesloten rolluik van het kantoor in was geslagen en dat men zo naar binnen was gekomen.
Zover ik nu kan zien ontbreekt het geld uit de beide kassalades.
In lade 1 zat EUR 202 en in lade 2 zat EUR 207,85.
13.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf (Broekheurne-Ring 1080 Enschede) van verbalisant [verbalisant 7] van 4 januari 2024, pagina 223 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op vrijdag 29 december 2023 om 08:15 uur kwam ik, naar aanleiding van een
gekwalificeerde diefstal in/uit bedrijf/kantoor, voor forensisch onderzoek aan op de
locatie Broekheurne-Ring 1080, 7546 TA Enschede.
Op het bureau zag ik meerdere glasscherven liggen, vermoedelijk door het inslaan van het glas van het kantoor. Door onderzoek op deze glasscherven zag ik op een (1) glasscherf fragmenten van een schoenspoor. Dit spoor stelde ik met behulp van folie en waarmerkte deze middels SIN: AAQR2294NL
Het hierna omschreven spoor werd gewaarmerkt en op de daartoe geschikte wijze veiliggesteld. Hierbij werd rekening gehouden met de aard van de spoorsoort.
Spoornummer: PL0600-2023596482-217908
SIN: AAQR2294NL
14.
Het proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek van 12 februari 2024, pagina 226 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
ONTVANGEN MATERIAAL
Op 31 januari 2024 ontving ik, [verbalisant 8] , brigadier van politie, gecertificeerd Schoen- en Bandsporenonderzoeker, werkzaam bij de Forensische Opsporing, politie Eenheid Oost-Nederland te Eist, van afdeling Sporenbeheer, Team Forensische Opsporing te Eist:
[A]Een paar schoenen met de opdruk BLK SOD, voorzien van het waarmerk PL0600- 2024010993 -3129067, SIN AAQR2343NL, in beslag genomen onder [verdachte] .
Verzocht werd de schoenen [A] te vergelijken met het spoor van onderstaande zaak:
[1]Een folie met een afgenomen schoenafdrukspoor, voorzien van het waarmerk PL0600-
2023596482-217908, SIN AAQR2294NL, veiliggesteld tijdens een forensisch onderzoek naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit een bedrijf/kantoor gelegen aan de Broekheurne-Ring 1080 te Enschede.
RESULTATEN
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenspoor [1] en anderzijds de zolen van de schoenen [A] en de hiermee vervaardigde proefafdruksporen komt gezien het weergegeven profiel en vorm van het spoor de rechterschoen in aanmerking als mogelijke veroorzaker van het spoor. Voorts is gebleken dat:
- Het profiel overeenkomt;
- De afmetingen praktisch overeenkomen;
- 2 onregelmatigheden in het schoenspoor [1] qua plaats en globaal in vorm overeenkomen met 2 beschadigingen in de zool van de rechterschoen [A].
Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
CONCLUSIE
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik, dat het schoenspoor [1] mogelijk is veroorzaakt met de rechterschoen [A].
15.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] van 10 januari 2024, pagina 213 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op woensdag 10-januari 2024, te 07:57 uur, heb ik, verbalisant [verbalisant 9] , beelden van
een beveiliging camera uitgekeken van een gepleegde inbraak in een Shell tankstation,
gelegen aan de Broekheurnering 1080 te Enschede. Deze inbraak heeft plaatsgevonden op
vrijdag 29 december 2023, omstreeks 02:36 uur.
Op de beelden is te zien dat er een persoon aan komt fietsen. De persoon is geheel
donker gekleed. Ik zie dat de persoon een slank/lang postuur heeft. Ik zie dat de
persoon een donkerkleurige gewatteerde jas draagt met capuchon. Onder de capuchon
draagt de persoon een donkerkleurige pet. Ik zie dat de persoon een donkere broek draagt. Deze broek betreft een strak model. Ik zie dat de persoon donkere kleurige schoenen draagt. Ik zie dat de personen donkerkleurige handschoenen draagt. Ik zie dat de persoon van zijn fiets stapt en naar een raamkozijn loopt. Ik zie dat de persoon met zijn rechterhand een voorwerp uit zijn rechterjaszak pakt. Ik zie dat dit voorwerp een oranje life hammer betreft. Ik zie dat de persoon om zich heen kijkt en vervolgens met de life hammer
eenmaal tegen de ruit aan slaat. Ik zie dat de persoon een korte tijd wacht en
vervolgens wederom eenmaal met de life hammer tegen de ruit aanslaat. Ik zie dat
persoon het bovenstaande nogmaals herhaalt. Ik zie dat de persoon meerdere keren met de life hammer op de ruit slaat. Ik zie dat er glas op de grond valt en dat de verdachte met
zijn schoenen in het glas staat. Na ongeveer een (1) minuut zie ik de dezelfde persoon weer in beeld komen. Ik zie dat de persoon zijn fiets wegzet en weer naar het raamkozijn loopt. Ik
zie dat de persoon met zijn handen meerdere glasscherven uit het kozijn haalt. Ik zie
de persoon naar binnen klimt. Ik zie dat de persoon eerst met zijn bovenlichaam naar
binnen gaat. Na een korte tijd zie ik dat de persoon weer naar buiten komt en naar
zijn fiets loopt.
16.
Het verslag van binnentreden woning ex artikel 10 Algemene wet op het binnentreden van verbalisant [verbalisant 10] van 9 januari 2024, met als bijlage een lijst van in beslag genomen goederen, pagina 124 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op dinsdag 9 januari 2024 om 10:15 uur, ben ik, binnengetreden in de woning [adres 2] , bewoond door [naam 2] , met toestemming van [naam 3] , die aangaf namens de bewoner op te treden.
In de woning werd inbeslaggenomen: voor de inbeslaggenomen goederen wordt verwezen
naar de lijst van inbeslagname.
[afbeelding]
17.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] van 12 maart 2024, pagina 100 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
De reden dat ik verbalisant [verbalisant 11] , verdachte aanmerk als verdachte voor inbraken en
auto-inbraken in de [plaats] staan hieronder vermeld.
2
De verdachte die in beeld kwam bij de drie inbraken bij Shell tankstation had een
opvallend broek aan. Bij alle drie de gevallen waren de blote enkels van verdachte
zichtbaar. Ten tijde van de aanhouding had verdachte [verdachte] ook een broek aan
waarbij zijn blote enkels zichtbaar waren. Zie foto 1, 2 en 11 in de bijlage.
3
De verdachte die in beeld kwam bij de drie inbraken en twee auto-inbraken droeg een
driekwart lange jas, met capuchon op, daaronder een zwarte baseball cap en
gezichtsbedekking. Verdachte [verdachte] droeg ten tijde van zijn aanhouding
dezelfde kleding. Zie foto 3 en 4 in de bijlage.
5
Op de bewakingsbeelden is te zien dat verdachte bij de Shell een zwarte pluche sjaal
voor zijn mond draagt. Verdachte Yiskandaier droeg ten tijde van zijn aanhouding ook
een zwarte pluche sjaal voor zijn mond. Zie foto 7 en 8 in de bijlage.
6
Een zelfde soort fiets met een hoge zadelpen en een oranje kleurtje op middenstang
waar verdachte op de bewakingsbeelden van de Shel te zien is, is ook in de woning
waar de verdachte verbleef aangetroffen. Zie foto 9 en 10 in de bijlage.
Feit 6 tot en met feit 12
18.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 mei 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
Ik verbleef aan de [adres 2] . Ik verbleef daar ongeveer drie maanden. [naam 3] verbleef ook in de woning. [naam 3] heeft mij gevraagd om een marktplaatsaccount aan te maken. Ik heb de foto’s van de parfum van het merk Tom Ford op mijn account geplaatst. De voorzitter houdt mij voor dat er met een bankpas, weggenomen uit een Volkswagen Up, is gepind. Dat klopt. [naam 3] heeft de bankpas aan mij gegeven en ik heb er bij een benzinestation mee gepind. [naam 3] kreeg soms goederen in ruil voor verdovende middelen.
19.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 8 januari 2024, pagina 282 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Plaats delict: [adres 4]
Pleegdatum/tijd: tussen 4 januari 2024 om 23:00 uur en 6 januari 2024 om 19:30 uur
Somebody broke into my car. They smashed the passenger seat window and broke into the car. They stole the insurance card, the booklet with the car driver letter (Zulassungsbescheinigung) and a large bag with makeup.
Hieronder de lijst van door mij ingevoerde goederen die geen uniek identificerend nummer hebben.
TOILETTAS
Merk: SISSY BOY
Aantal: 1 stuks
Kleur: BEIGE
Bijzonderheden: It was filled with expensive makeup products.
20.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] van 13 januari 2024, pagina 285, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Bij een doorzoeking in de woning aan de [adres 2] werd onder andere een Sissy
Boy tasje in beslag genomen. Betrokkene heeft aangifte gedaan van diefstal vanuit haar personenauto. Zij verklaart dat een tasje van het merk Sissy-Boy werd weggenomen. Op 13 januari 2024 sprak ik op het hoofdbureau te Enschede betrokkene. Ik liet haar het tasje zien. Ik hoorde haar zeggen dat dit absoluut haar tas is. Ik hoorde haar zeggen dat ze de tas herkende aan de kleur, model, merk, formaat en de rits. Ik hoorde haar zeggen dat dit tasje uit het zicht in de auto lag. Ik hoorde haar zeggen dat er make-up producten in dit tasje zaten.
21.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 29 december 2023, pagina 291 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Plaats delict: [locatie 2]
Pleegdatum/tijd: tussen 26 december 2023 om 4:00 en 26 december 2023 om 6:15
"Voor mijn huis is de autoruit doorgeslagen en alles binnen in de auto is meegenomen, zoals mijn tas, mijn bril, mijn parfum en geld.
Hieronder de lijst van door mij ingevoerde goederen die geen uniek identificerend nummer hebben.
SCHOUDERTAS
Merk: PRADA
Kleur: ZWART
BRIL
Merk: GUCCI
Type: BRIL OP STERKTE
Kleur: GOUD
PARFUM
Merk: TOM FORD
Type: NOIR EXTREME
Kleur: GOUD
Bijzonderheden: Parfumfles zat in de tas is ook meegenomen
22.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 15 januari 2024, pagina 294, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op 15 januari 2024 sprak ik verbalisant telefonisch met [slachtoffer 4] . Tijdens het
onderzoek naar een golf van auto inbraken (proces nummer: 2024010993 ) in [plaats]
trof verbalisant in de woning van de verdachte een pinpas op naam van [slachtoffer 4]
aan. Ik vroeg hem of hij zijn ING pinpas miste. Hij vertelde mij dat hij deze in
zijn tas had zitten maar dat deze tas op 26 december 2023 gestolen is bij een inbraak
uit zijn voertuig, zijn moeder heeft destijds aangifte gedaan van de diefstal van de
tas maar in de aangifte is de pinpas niet vermeld. [slachtoffer 4] kon mij vertellen dat hij een vreemde transactie had gezien op zijn rekening. Er zou op 26 december 2023 om 03.39 uur bij de OK Enschede BL voor 41.10 euro gepind zijn.
23.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 17 januari 2024, pagina 198, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Een van de goederen welke weggenomen is bij een auto kraak op 26 december 2023 was
een tas van het merk Prada. Ik heb op de site Marktplaats.nl gezocht naar Prada tas
in de buurt van [plaats] . Direct kwam ik op een account met als gebruikers naam [gebruikersnaam]
, deze [gebruikersnaam] was sinds 4 weken actief op Marktplaats en had als locatie
[plaats] . De persoon had 6 actieve advertenties op Marktplaats staan.
Ik herkende direct de Prada tas welke op 26 december 2023 omstreeks 04.00 uur
weggenomen is bij een auto kraak. Ik zag dat de advertentie op 26 december 2023 op
Marktplaats is geplaatst. Ook zag ik dat een van de andere advertenties een parfum
van het merk Tom Ford betrof. Ook deze parfum is op 26 december 2023 bij diezelfde
auto kraak weggenomen.
24.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] van 3 januari 2024, pagina 298 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Plaats delict: [adres 5]
Pleegdatum/tijd: tussen 2 januari 2024 om 2:00 en 2 januari 2024 om 6:30
Vanmorgen naar de auto toe en zag dat er in was gebroken in mijn auto ruit ingetikt 6.30 uur dashcam en geld weg zonnebril op sterkte weg.
Hieronder de lijst van door mij ingevoerde goederen die geen uniek identificerend nummer hebben.
BEVEILIGINGSCAMERA
Bijzonderheden: dashcam
ZONNEBRIL
Merk: RAY BAN
Kleur: GOUD
Bijzonderheden: ZONNEBRIL OP STERKE
25.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] van 15 januari 2024, pagina 300 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op woensdag 10 januari 2024, was ik verbalisant [verbalisant 11] , werkzaam op basisrechercheteam
in Enschede en belast met het onderzoek naar de zaak waarin verdachte [verdachte] is
aangehouden, verdachte is op heterdaad aangehouden voor een inbraak in een restaurant. Na de aanhouding van verdachte is er een RC zoeking in de woning van verdachte geweest en zijn er diverse goederen waaronder, zonnebrillen, navigatiesystemen, headsets, telefoons en dergelijke goederen in beslag zijn genomen voor onderzoek. Ik verbalisant [verbalisant 11] , trof tussen de inbeslaggenomen goederen een goudkleurige zonnebril van het merk Ray Ban aan.
Ik verbalisant [verbalisant 11] , zag in het bedrijfsprocessensysteem van de politie dat aangever
" [slachtoffer 6] " op 3 januari 2024, aangifte had gedaan van diefstal uit zijn
personenauto waarbij een goudkleurige zonnebril op sterkte van het merk Ray Ban zou
zijn weggenomen. Ik verbalisant heb vervolgens gebeld met aangever [slachtoffer 6] en hem een foto gestuurd van de bril waarop ik als reactie terug kreeg dat ze er zeker van zijn dat
het de bril van zijn vrouw betrof.
26.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] van 3 januari 2024, pagina 302 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Plaats delict: [adres 6]
Pleegdatum/tijd : tussen 2 januari 2024 om 0:00 en 3 januari 2024 om 0:30
"Vannacht na half 1 ‘s nachts is er ingebroken in mijn auto. Er zijn 2 ramen ingeslagen aan de linker kant. Ze hebben mijn auto over hoop gehaald en mijn carplay gestolen.
Hieronder de lijst van door mij ingevoerde goederen die geen uniek identificerend nummer hebben.
CARKIT
Kleur: ZWART
Bijzonderheden: het is een Dash mounted smart 7 inch display
27.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 11] van 15 januari 2024, pagina 304 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op maandag 15 januari 2024, was ik verbalisant [verbalisant 11] , werkzaam op basisrechercheteam
in Enschede en belast met het onderzoek naar de zaak waarin verdachte [verdachte] is
aangehouden, verdachte is op heterdaad aangehouden voor een inbraak in een
restaurant. Na de aanhouding van verdachte is er een RC zoeking in de woning van verdachte geweest en zijn er diverse goederen waaronder, zonnebrillen, navigatiesystemen,
headsets, telefoons en dergelijke goederen in beslag genomen voor onderzoek.
Ik verbalisant [verbalisant 11] , trof tussen de inbeslaggenomen goederen een navigatiesysteem
aan. Ik zag dat er op de navigatiesysteem geen merk en of type vermeld stond. Ik
verbalisant [verbalisant 11] , zag in het bedrijfsprocessensysteem van de politie dat aangever
" [slachtoffer 7] " op 03 januari 2024, aangifte had gedaan van diefstal uit zijn personenauto waarbij een "Dash Mounted 7 inch, navigatiesysteem zou zijn
weggenomen. Ik verbalisant heb vervolgens met aangever gebeld en gevraagd of hij zijn
navigatiesysteem zou kunnen herkennen. Ik verbalisant heb hem een foto gestuurd van
de navigatiesysteem en kreeg een reactie terug van aangever waarin hij verklaarde dat
hij 100 procent zeker zou zijn dat het om zijn navigatiesysteem gaat.
28.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] van 8 januari 2024, pagina 306 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Plaats delict : [adres 7]
Pleegdatum/tijd : tussen 6 januari 2024 om 13:00 en 7 januari 2024 om 12:00
"Nacht van 6 op 7 januari 2024 inbraak van mijn auto waarbij ruit van
bestuurderskant is kapot geslagen, hierbij is de auto doorzocht voor spullen.
Hierbij is een zonnebril gestolen van Ray ban waarde 165 euro."
29.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] van 13 januari 2024, pagina 308 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Bij een doorzoeking in de woning aan de [adres 2] werd onder andere een Ray
Ban zonnebril in beslag genomen. Deze is mogelijk weggenomen vanuit een auto.
Om genoemde reden nam ik telefonisch contact op met betrokkene. Betrokkene heeft aangifte gedaan van diefstal vanuit haar personenauto. Zij verklaart dat een zonnebril van het merk Ray Ban werd weggenomen. Op 13 januari 2024 sprak ik op het hoofdbureau te Enschede betrokkene. Ik liet haar de zonnebril zien. Ik hoorde haar zeggen dat de bril 100 procent haar bril is. Ik hoorde haar zeggen dat ze de bril herkende aan de kleur, model, en kras op het glas.
30.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] van 8 januari 2024, pagina 314 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Plaats delict: [adres 8]
Pleegdatum/tijd: tussen 7 januari 2024 om 12:00 en 8 januari 2024 om 7:15
Er is ingebroken in mijn auto. Er is een TomTom gestolen. Verder is er een ruit ingeslagen.
31.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 15 januari 2024, pagina 316 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op 15 januari 2024 was ik verbalisant bezig met het onderzoek naar een golf auto
inbraken (hoofdproces BVH nummer: 2024010993 ) gepleegd in [plaats] . In de woning van de verdachte zijn een aantal goederen aangetroffen waaronder een navigatiesysteem van het merk TomTom. Ik heb het navigatiesysteem aangezet en zag dat het thuis adres van het systeem het [adres 8] was. Ik heb in ons integrale systeem gezocht op het adres het [adres 8] en zag dat er een aangifte was gedaan van diefstal uit/vanaf personenauto gepleegd tussen 7 en 8 januari 2024. Ik heb de aangever telefonisch gesproken en haar een foto van het navigatiesysteem toegestuurd. Zij bevestigde dat dit het navigatiesysteem was welke weggenomen was uit haar auto.
32.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] van 7 januari 2024, pagina 321 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Plaats delict: [adres 9]
Pleegdatum/tijd: tussen 4 januari 2024 om 20:00 en 5 januari 2024 om 8:00
"In de nacht van 4 op 5 december is bij mij een auto ruit ingeslagen. Meerdere auto's in de omgeving hoor ik zijn ook getroffen"
33.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 12] van 17 maart 2024, pagina 323 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op zondag 17 maart 2024 heb ik, verbalisant [verbalisant 12] , telefonisch contact gehad
met aangeefster [slachtoffer 10] . [slachtoffer 10] had op zondag 7 januari 2024 via internet aangifte gedaan van diefstal uit haar personenauto. Tijdens de zoeking van 9 januari 2024 aan de [adres 2] , werden goederen aangetroffen en in beslag genomen.
Politie Enschede had enkele goederen, op haar Facebook-pagina, geplaatst om zo de
rechthebbenden te kunnen achterhalen. [slachtoffer 10] zag de goederen op Facebook staan. Ze zag toen een Ray Ban zonnebril met bruine hoes, waarvan ze dacht dat het haar bril betrof.
Hierop nam ze contact op met de politie Enschede. [slachtoffer 10] werd toen gevraagd om naar
het politiebureau te komen om te kijken naar de zonnebril. Bij het zien van de
zonnebril, gaf [slachtoffer 10] aan voor 100 % zeker van te zijn, dat het haar zonnebril
betreft.
34.
Het verslag van binnentreden woning ex artikel 10 Algemene wet op het binnentreden van verbalisant [verbalisant 10] van 9 januari 2024, met als bijlage een lijst van in beslag genomen goederen, pagina 124 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Op dinsdag 9 januari 2024 om 10:15 uur, ben ik, binnengetreden in de woning [adres 2] , bewoond door [naam 2] , met toestemming van [naam 3] , die aangaf namens de bewoner op te treden.
In de woning werd inbeslaggenomen: voor de inbeslaggenomen goederen wordt verwezen
naar de lijst van inbeslagname.
[afbeelding]
35.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 12 januari 2024, pagina 137 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik woon in [plaats] aan de [adres 2] . Ik woonde daar alleen maar toen kwam [verdachte] met een vriend. [verdachte] sliep overdag. [verdachte] ging 's avonds naar buiten. [verdachte] en [naam 3] kwamen soms niet terug naar de woning en soms pas in de ochtend. Er zijn veel voorwerpen van diefstal afkomstig in mijn woning door de politie aangetroffen. Deze voorwerpen zijn afkomstig van [verdachte] en [naam 3] . Voornamelijk zijn ze afkomstig van [verdachte] . Er is een telefoon op mijn slaapkamer aangetroffen. Deze telefoon is van [verdachte] , niet van mij.