ECLI:NL:RBOVE:2024:2891

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
08/285300-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen en productie van synthetische harddrugs in drugslab

Op 31 mei 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische harddrugs, specifiek amfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een drugslaboratorium in [plaats 1], waar hij samen met anderen handelingen verrichtte die gericht waren op de productie van amfetamine. De verdachte is op verschillende data in 2020 in het lab geweest en heeft daar instructies gegeven en materialen geregeld. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen, chatberichten en forensisch bewijs geconcludeerd dat de verdachte een essentiële rol speelde in de organisatie van het drugslaboratorium.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, maar de rechtbank heeft de straf verlaagd vanwege een overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte heeft eerder een strafblad voor drugsgerelateerde feiten, maar heeft tijdens de zitting enige openheid van zaken gegeven over zijn rol in de organisatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/285300-22 (P)
Datum vonnis: 31 mei 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [locatie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 5 maart 2024 en 17 mei 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. G.L.P. Biesmans, advocaat in Maastricht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1: het samen met anderen werkzaam zijn in een drugslab om amfetamine-olie te produceren in [plaats 1] ;
feit 2: het samen met anderen voorbereiden en bevorderen van feiten bedoeld in artikel 10, lid 4 of 5 van de Opiumwet.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 26 maart 2020 tot en met 10 april 2020 te Didam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 40,6 liter amfetamine-olie, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 26 maart 2020 tot en met 21 april 2020 te Didam en/of Sittard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal/ stof bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
door
- het (laten) regelen van een productielocatie en/of
- contact te onderhouden met één of meerdere medeverdachten ten aanzien van het verloop van het productieproces (van amfetamine en/of BMK) in het lab en/of het geven van instructies welke materialen en/of grondstoffen nodig zijn en/of instructies ten behoeve van het productieproces in het lab en/of
- werkers voor in het lab (bedoeld voor de productie van amfetamine en/of BMK) te regelen en/of contact met deze personen te onderhouden en/of deze personen aan te sturen en/of
- het (laten) faciliteren en/of aanleveren van materialen bestemd voor het de productie van amfetamine en/of BMK in een lab en/of
- het (laten) aanleveren van de benodigde grondstoffen ten behoeve van de productie van amfetamine en/of BMK en/of het maken van afspraken ten behoeve van de levering van grondstoffen ten behoeve van de productie en/of
- het regelen van transport van en naar de productielocatie van de werkers en/of materialen en/of grondstoffen en/of
- (onderde(e)l(en) van) een (in werking zijnde) productieopstelling(en), (bedoeld voor de productie van amfetamine en/of bedoeld voor de productie van MAPA naar BMK) en/of (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (laboratorium)benodigdheden en/of hardware voorhanden gehad, waaronder een of meerdere (reactie)ketel(s) en/of drukvat(en) en/of fzuiginstallatie(s) en/of gasmasker(s) en/of gasfles(sen) en/of ketel(s) en/of koeler(s) en/of roermotor(s) en/of stoomgenerator en/of
- grondstoffen waaronder een hoeveelheid BMK-glycidezuur en/of BMK en/of formamide en/of mierenzuur en/of caustic soda en/of fosforzuur en/of methanol en/of isopropylalcohol en/of MAPA, waterstofgas en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of de medeverdachte(n) wist(en) of ernstig reden had(den) te vermoeden, dat deze bestemd waren tot het plegen van die feiten.
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onder 1. Verdachte is slechts op één dag in het lab aanwezig geweest en heeft daar alleen advies gegeven. Bovendien was er op die dag geen amfetamine in het lab aanwezig. Verdachte heeft dan ook geen bijdrage geleverd aan de productie van de amfetamine, ook niet in de zin van medeplegen. Verdachte heeft een groot gedeelte van de aan hem toegeschreven Encrochatberichten niet verstuurd, omdat de pgp-telefoon door meerdere personen werd gebruikt. Ook voor het ten laste gelegde onder 2 bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, aldus de raadsvrouw, zodat verdachte ook daarvan dient te worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Hierna stelt de rechtbank op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.
Leeswijzer
Gelet op de samenhang tussen de strafzaken van verdachte en zijn medeverdachten zal, met het oog op de leesbaarheid van het vonnis, verdachte hierna telkens worden aangeduid met verdachte of [verdachte] . De medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 12] , [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] zullen aangeduid worden met hun achternamen.
Inleiding en aanleiding onderzoek
In verschillende districten van de politie-eenheid Oost Nederland hebben in 2020 meerdere onderzoeken gelopen, waarbij telkens dezelfde verdachten in wisselende samenstelling betrokken leken te zijn. De verdenking bestond steeds uit het produceren van synthetische drugs en/of bezig zijn met het transport en de opslag van goederen voor het produceren van synthetische drugs.
Dit betreffen de onderzoeken in:
[plaats 1], productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘Berkel’;
[plaats 2], opslaglocatie hardware en grondstoffen, onderzoek genaamd ‘Hawk’;
[plaats 3], transport van 1200 kilo grondstoffen, onderzoek genaamd ‘Coquille’;
[plaats 4], voorbereidingen voor productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘Elrits’;
waaraan, gedurende het onderzoek, zijn toegevoegd:
[plaats 5], productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘Elrits’,
[plaats 6] (België),productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘Gruutlab’.
Op 13 juli 2020 worden deze onderzoeken samengevoegd en ondergebracht bij de Dienst Regionale Recherche en start het regionaal onderzoek ‘Elrits’.
3.3.1
Identificatie Encrochat/SKY-ECC-accounts, telefoonnummers en bijnamen
Het dossier van het onderzoek Elrits bevat vele chats. Deze chats werden uitgewisseld via encrypted telefoons met Encrochat-accounts, telkens met een door de gebruiker al dan niet zelfgekozen naam, en door middel van SKY-ECC accounts, met een cijfer/lettercombinatie. De inhoud van de chats en de data en tijdstippen van verzenden van de chats vormen een substantieel deel van de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie. De politie heeft onderzoek gedaan naar de identiteit van de Encrochat- en SKY-ECC gebruikers en heeft in processen-verbaal van bevindingen de redengevende feiten en omstandigheden opgenomen op grond waarvan een verdachte aan een bepaalde account kan worden gekoppeld. Datzelfde geldt voor verschillende bijnamen die voor een aantal verdachten werd gebruikt en voor telefoonnummers die door de verdachten zijn gebruikt. Uit de processen-verbaal blijkt dat de politie onder meer heeft gekeken naar de onderlinge verbanden tussen de inhoud van de chatberichten, het taalgebruik, zendmastgegevens van de encrypted telefoons en van andere mobiele telefoons, de inhoud van telefoontaps, tijdstippen van chatberichten, observaties, stem-identificaties, verstuurde foto’s en de persoonlijke omstandigheden van de in het onderzoek naar voren gekomen verdachten. Op grond van de inhoud van de diverse processen-verbaal dienaangaande, in onderling verband en samenhang bezien, heeft de rechtbank geen enkele reden om te twijfelen aan de conclusies die de politie in de proces-verbalen trekt.
De politie heeft de volgende accounts en door verdachten gebruikte bijnamen geïdentificeerd.
- [medeverdachte 14] gebruikte de accounts [gebruikersnaam 2] en [gebruikersnaam 2] en wordt aangeduid met de bijnamen ‘ [alias 1] / [alias 2] / [alias 3] / [alias 4] ’. [2] [medeverdachte 14] wordt door middel van stemidentificatie door de politie gekoppeld aan diverse telefoonnummers. [3]
- [medeverdachte 3] gebruikte het account [gebruikersnaam 3] en heeft als bijnamen onder andere ’ [alias 5] / [alias 2] / [alias 6] ’. [4] [medeverdachte 3] wordt door middel van stemidentificatie door de politie gekoppeld aan de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] [5]
- [medeverdachte 12] gebruikte het account [gebruikersnaam 4] en heeft als bijnamen onder andere ‘ [alias 7] / [alias 8] / [alias 9] ’. [6]
- [medeverdachte 9] gebruikte het account [gebruikersnaam 5] en heeft als bijnamen ‘ [alias 11] / [alias 10] ’. [7] De politie koppelt de telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] op basis van stemidentificatie aan [medeverdachte 9] . [8]
- [medeverdachte 4] gebruikte het account [gebruikersnaam 6] en heeft als bijnaam ‘ [alias 12] ’ [9]
- [medeverdachte 10] gebruikte het account [gebruikersnaam 7] en heeft als bijnamen ‘ [alias 13] / [alias 14] / [alias 15] ’. [10]
- [medeverdachte 11] gebruikte het account [gebruikersnaam 8] en heeft als bijnamen ‘ [alias 16] / [alias 17] ’. [11]
- [medeverdachte 2] gebruikte het account [gebruikersnaam 9] of [gebruikersnaam 10] en heeft als bijnaam ‘ [alias 18] ’. [12]
- [medeverdachte 1] gebruikte het account [gebruikersnaam 11] en heeft als bijnaam ‘ [alias 12] / [alias 19] ’. [13]
- [medeverdachte 13] gebruikte het account [gebruikersnaam 12] en heeft als bijnamen ‘ [alias 4] / [alias 20] ’. [14]
- [verdachte] gebruikte als account [gebruikersnaam 13] en heeft als bijnamen ‘ [alias 21] / [alias 22] / [alias 23] ’. [15]
- [medeverdachte 14] gebruikte een SKY-account met de naam [gebruikersnaam 14] , [medeverdachte 13] gebruikte de SKY-accounts [gebruikersnaam 15] en [gebruikersnaam 16] en [medeverdachte 12] gebruikte een SKY-account met de accountnaam [gebruikersnaam 17] . [16]
Onderstaande verdachten maken alleen gebruik van een reguliere telefoon:
[medeverdachte 8] maakt gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] [17] en telefoonnummer [telefoonnummer 8] en is door middel van stemidentificatie door de politie gekoppeld aan deze verschillende telefoonnummers. [18] [medeverdachte 8] wordt aangeduid met de bijnaam ‘ [alias 21] / [alias 24] ’. [19]
- [medeverdachte 5] maakt gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer 9] . [20]
- [medeverdachte 7] maakt gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 10] en [telefoonnummer 11] . [21]
De rechtbank hanteert (volgens vaste jurisprudentie) als uitgangspunt dat een Encrochat – en/of SKY-ECC account in beginsel – behoudens expliciete aanwijzingen voor het tegendeel – door één persoon wordt gebruikt en dat die gebruiker ook bekend was bij de andere partij in een chat/conversatie.
3.3.2
Ten aanzien van feit 1: [plaats 1]
Aantreffen amfetaminelaboratorium
Op 10 april 2020 krijgt de politie een melding om naar de [adres 1] in [plaats 1] te gaan, in verband met een woningbrand. De melder ruikt een chemische lucht en ziet rook uit het dak komen. Ook de verbalisant die ter plaatse komt ruikt een penetrante anijslucht. [22] In het pand treffen experts van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) diverse ruimtes aan die in gebruik zijn als opslag- en/of productieruimte ten behoeve van de productie van BenzylMethylKeton (hierna: BMK) en amfetamine. In de ruimtes wordt onder meer het volgende aangetroffen: een drukreactieketel met een inhoud van 240 liter, twee reactieketels met koeler met een inhoud van respectievelijk 1.000 en 140 liter, een reactieketel voorzien van koeler en roermotor met een inhoud van 960 liter en een destillatieketel met destillatiebuis en aangesloten stoomgenerator. Daarnaast worden diverse verpakkingen aangetroffen met daarin formamide, mierenzuur, caustic soda, fosforzuur, methanol, isopropylalcohol, zout, MAPA en waterstofgas, propaangas en lachgas. [23] Tevens worden twee aantekeningbladen aangetroffen met daarop aantekeningen die te relateren zijn aan de vervaardiging van amfetamine volgens de Leuckart methode. [24]
In het proces-verbaal van de LFO is opgenomen dat een deel van het productieproces in werking is geweest. Dit wordt afgeleid uit het feit dat de reactieketel, waarvan de koeler werd gekoeld en de roermotor draaide, op het moment van betreden van het laboratorium een hoeveelheid van circa 400 liter vloeistof (geur BMK) met een temperatuur van 54 graden Celcius bevatte. Tevens was de luchtafzuiging ingeschakeld. In de scheidingsruimte is 40,6 liter amfetamine-olie aangetroffen. [25] Het LFO heeft monsters genomen van goederen en stoffen. [26] Onderzoek van het NFI naar deze monsters bevestigt het vermoeden van de aanwezigheid van een amfetaminelaboratorium, in die zin dat het onderzochte materiaal onder meer formamide, fosforzuur, mierenzuur, BMK-glycidezuur, amfetamine, MAPA, BMK in fosforzuur en N-formyl-amfetamine bevat, zijnde grondstoffen voor de productie van amfetamine en daadwerkelijk amfetamine. [27] Na de instap worden meerdere personen op- en buiten heterdaad aangehouden, onder andere: [naam 1] (hierna [naam 1] ) en [naam 2] (hierna [naam 2] ).
Tussenconclusie
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat op het adres [adres 1] in [plaats 1] sprake is geweest van een locatie voor de productie van amfetamine. De rechtbank stelt vast dat sprake is geweest van een actief productieproces waarin daadwerkelijk amfetamine(olie) is geproduceerd.
Betrokkenheid verdachten
Om de betrokkenheid van de verdachten te kunnen vaststellen heeft de politie gebruik gemaakt van informatie uit onderzoek ‘Proet’, getapte telefoongesprekken en berichten, observaties en analyses van Encrochatgesprekken met betrekking tot het drugslab in [plaats 1] . Hieruit blijkt het volgende.
Op 3 februari 2020 vindt een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 14] en [medeverdachte 7] , waarin [medeverdachte 7] meldt dat hij iemand kent die iets heeft van 5 bij 5. [28] Later, op 18 februari 2020 tijdens een telefoongesprek, meldt [medeverdachte 7] dat hij íets ‘anders’ heeft. Diezelfde dag vindt een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 14] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] en [naam 2] bij de Burger King in Zevenaar. [29] Op 28 februari 2020 instrueert [medeverdachte 14] [medeverdachte 7] om versluierde taal te gebruiken door over ‘auto’s’ te spreken als het over locaties gaat:
“Ik heb gezien dat je een auto te koop had in [plaats 1] ”. [30] Op 17 en 18 maart 2020 blijkt uit telefooncontacten van [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] dat ze in de buurt van [plaats 7] en [plaats 1] zijn en belt [medeverdachte 7] naar zijn vriendin dat ‘die [alias 25] ’ (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 8] ) bij ‘die schele’ is en dat er geen ‘vierkanten’ (de rechtbank begrijpt IBC-containers) zijn. [31] Op 18 maart 2020 regelt [medeverdachte 7] op verzoek van [medeverdachte 3] dat [medeverdachte 8] om 13:50 uur op het station in [plaats 1] is. [medeverdachte 8] moet eerst wachten en brengt later [medeverdachte 7] op de hoogte van de problemen in het lab. Om 21:38 uur belt [medeverdachte 7] met [medeverdachte 8] . [medeverdachte 8] zegt dat ze niet verder zijn gegaan en dat er dan ook niets weg moest. De nachtdienst is niet doorgegaan omdat de apparatuur niet goed was. [32] De volgende dag bellen [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 8] met elkaar over een jongen die moet worden opgehaald van het station. Uit de mastgegevens van de telefoon van [medeverdachte 7] blijkt dat deze op 18 en 19 maart 2020 in de buurt van het station in [plaats 1] is geweest. [33] Op 21 maart 2020 belt [medeverdachte 7] naar [medeverdachte 8] en zegt dat er nog iets draaiende is en dat het nog niet is afgelopen. [34] [medeverdachte 7] belt op 24 maart 2020 met [medeverdachte 8] en [medeverdachte 8] zegt dat er afgelopen nacht iemand met een [alias 25] kop nachtdienst heeft gehad. [35]
Op 27 maart 2020 belt [medeverdachte 14] met [naam 2] en zegt dat hij de enige is die geld inlegt. [medeverdachte 14] wil op een andere plek met [naam 2] verder. [36] Op 31 maart 2020 zijn er weer problemen en vinden er vanaf 13.06 uur besprekingen plaats bij [medeverdachte 14] , waarbij [medeverdachte 3] , [medeverdachte 7] , [naam 2] en [naam 1] aanwezig zijn. [37]
Om 17.36 uur belt [medeverdachte 7] met [naam 2] en zegt dat [medeverdachte 14] ‘zal zeggen hoe het moet’. Hij zegt dat ‘ [alias 2] ’(de rechtbank begrijpt [medeverdachte 3] ) iets aan het halen is wat erop gelast moet worden en spullen en een lasser zal regelen. [naam 2] reageert door te zeggen dat het materiaal het probleem is. [38] Op 1 april 2020 belt [medeverdachte 7] naar [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] zegt dat hij er mee wil stoppen omdat het een drama is. [39] Uit de gesprekken van [medeverdachte 7] , [naam 2] en [medeverdachte 14] , blijkt dat de problemen de dagen er na nog niet zijn opgelost. [40] [naam 2] stuurt op 1 april 2020 een sms-bericht naar [medeverdachte 14] met de tekst:
“Heer ik heb 6 liter lemon troebel met nol zou correctie ma niet gdaan zijn 2 vschil” [41]
[medeverdachte 14] bericht op 1 april 2020 aan een persoon in [plaats 8] of hij 5 liter vacuüm olie kan halen voor een pomp en een perslucht nippel. [42] Op 2 april 2020 stuurt [naam 2] een sms-bericht naar [medeverdachte 14] met de vraag of de machine olie er nog komt. [43] [medeverdachte 14] vraagt [naam 2] of hij de autoclaaf heeft, omdat ‘ [alias 21] ’ (de rechtbank begrijpt [verdachte] ) anders die avond niets kon doen. [44] Op 7 april 2020 belt [medeverdachte 7] met [medeverdachte 8] en [medeverdachte 8] zegt dat hij nog van twee keer geld moet ontvangen. [45]
Op 9 april 2020 belt [naam 2] naar [medeverdachte 7] en zegt dat er ruzie is tussen de directieleden. Een van de directieleden wil pas weer geld investeren als hij er iets uithaalt. [naam 2] zegt dat ‘ [alias 4] ’ (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 14] ) een dikke onvoldoende krijgt en dat het niet goed is gegaan door ‘ [alias 21] ’ en ‘ [alias 11] ’ (de rechtbank begrijpt [verdachte] en [medeverdachte 9] ) en dat ‘de magere’ (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 4] ) weer snel is weggegaan. [46] Op 10 april 2020 belt [naam 2] naar [medeverdachte 7] en zegt dat [medeverdachte 9] er niets van kan: “
Hij zat ook maar wat een de knoppen te draaien en te doen. Nou en het werd niet beter.” [47]
Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon van [naam 2] blijkt dat hij op de genoemde data gebruik heeft gemaakt van het basisstation [adres 2] te [plaats 1] . Dit basisstation heeft de locatie van het drugslaboratorium binnen zijn bereik. [48] [medeverdachte 14] heeft op 16 en 20 maart 2020 gebruik gemaakt van het basisstation [adres 2] in [plaats 1] door middel van dataverbindingen. [49] [medeverdachte 7] heeft op
18 en 19 maart 2020 [50] en [medeverdachte 3] heeft op 28, 29 maart en 6, 8 en 9 april 2020 gebruik gemaakt van genoemd basisstation. [51] [medeverdachte 3] is voorts tijdens observaties gezien, terwijl hij de lablocatie aan de [adres 1] te [plaats 1] binnen ging op 1 april 2020 [52] en 9 april 2020. [53]
Uit het proces-verbaal analyse Encrochats komt naar voren dat de organisatie van [medeverdachte 14] in [plaats 1] samenwerkt met de organisatie van [naam 1] . [naam 1] stuurt [medeverdachte 14] de volgende berichten, waarin ze praten over afspraken over de winst, het aansturen van mensen en het leveren van materialen:
  • “Zorg er maar voor dat iedereen die gaat werken hier 13:00 uur is want dan kunnen ze meteen doorwerken”
  • “En mijn investering dan, de ketel, stomer en locatie is dat geen inverstering?”
  • “Gister 100 ap gesmolten”
  • “3 ton verloren in 6 maanden tijd, ik ga zelf ook de keuken in duiken om te redden wat te redden valt, zodat die andere gwn mdma kan maken”
  • “ik zei dat de eerste winst naar ons gaat tot de 70 kop, daarna weer 75 lietr voor ons, rest voor jou, meer hoeven ze niet te weten.”
[medeverdachte 14] antwoordt onder meer:
“Kijk je moet het zo zien vn die app 200 vsn jou en die b olie geen probleem.” [54]
Op 10 april 2020 stuurt [medeverdachte 14] een foto naar [gebruikersnaam 18] van het persbericht dat het drugslab in [plaats 1] is opgerold door de politie. [gebruikersnaam 18] vroeg of hij daar geen gezeik mee had en [medeverdachte 14] antwoordt:
“ja wel bri, maar heb er 3 he :), deze was over ze houdbaar heid datum”. [55]
Uit een Encrochat-conversatie van [medeverdachte 9] met [medeverdachte 14] op 31 maart en 1 april 2020 blijkt dat [medeverdachte 9] fungeerde als kok in het drugslab in [plaats 1] en druk was met de apparatuur die daar stond opgesteld en met de verschillende stoffen. De foto’s die [medeverdachte 9] aan [medeverdachte 14] stuurt, blijken later overeen te komen met het drugslab in [plaats 1] . [56] Op 31 maart 2020 stuurt [medeverdachte 9] een foto naar [medeverdachte 14] met daarop een ketel met vuur eronder en daaronder de tekst:
“Kampvuur hahaha.” [57]
[medeverdachte 14] bericht op Encrochat aan een derde over [medeverdachte 3] :
“das de jonge van mij die alle tp overal naar toe regeld, chaf, bussen etc. die doet de distributie eigen is hij onze concierge.” [58]
Uit Encrochat-berichten van [medeverdachte 4] met [naam 1] blijkt dat zij in de periode tussen 27 maart 2020 en 9 april 2020 veelvuldig met elkaar communiceerden over werkzaamheden in een drugslab. Er wordt onder meer overlegd over de werkwijze. [medeverdachte 4] bericht:
“100k 200 fos en een kan erbij of 2 maar die pomp je bij andere 200k strax tog weer terug”en
“maar dan gaat ie al een beetje roken omdat te vermeiden 50 is beter”. Daarbij worden foto’s gestuurd die overeenkomen met foto’s van het drugslab in [plaats 1] . [59] [medeverdachte 4] communiceert met [medeverdachte 9] over het productieproces in de nacht van 31 maart 2020. [medeverdachte 9] zegt dat hij er al 8 dagen staat. [60]
Uit berichtenverkeer via Encrochat tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] op 9 april 2020 blijkt dat [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 3] opdracht geeft om ‘alles op te halen’. [medeverdachte 3] moet tellen hoeveel liters er zijn. In de avonduren van 9 april 2020 vraagt [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 3] ‘
en maat, was de oli mooi of had jr niet gekeken’,waarop [medeverdachte 3] reageert
: ‘... tint en appel ... Heb alles meegenomen ...”waarna [medeverdachte 3] foto’s zend van twee witte jerrycans met de opschriften ‘tint 10’ en ‘appel 11.2’. [61]
[verdachte] stuurt [medeverdachte 9] op 3 april 2020 een bericht door wat hij eerder verzond aan ‘ [alias 2] ’: dat ‘ [alias 2] ’ moet zorgen dat ‘Turk’ moet wegblijven uit de keuken zodat zij hun werk kunnen blijven doen. [62] Op 3 en 4 april 2020 bericht [verdachte] dat er iets is fout gegaan en dat er drab uit de smalle ketel komt. Hij stuurt vervolgens foto’s die overeenkomen met de politiefoto’s van het drugslab in [plaats 1] . [63] Op 10 april bericht [verdachte] aan [medeverdachte 9] dat ‘hok [plaats 1] weg is’. [64] Na forensisch onderzoek zijn er in het lab in [plaats 1] DNA-sporen veiliggesteld, die zijn aangetroffen op de binnenzijde van een volgelaatsmasker en de binnenzijde van een werkhandschoen. [65] Na onderzoek door het NFI blijken de DNA-profielen overeen te komen met het DNA-profiel van [verdachte] . [66] Over [verdachte] wordt verder bericht door [medeverdachte 14] :
“vooral [alias 21] . Moet er zijn om aan te wijzen wat hij gelast wilt hebben” [67] en
“maar als ik ice kok regel dan, doet [alias 21] m en die andere ice” [68] en
“en de m ja daar zitten we ook met. [naam 3] enz in en [alias 21] natuurlijk dus dat moet gewoon gedeeld worden”. [69]
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 9] hebben contact op 10 april 2020 na de instap in [plaats 1] . [medeverdachte 9] bericht:
“ik ben daar binen geweest snapje, weekenr (de rechtbank begrijpt: een weekend) lang”. En [medeverdachte 3] stuurt terug:
“Ja ik ook maat, laatste paar dagen vaker.” [70]
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij betrokken was bij het drugslab in [plaats 1] . Hij heeft verklaard dat hij degene is die het account ‘ [gebruikersnaam 13] ’ gebruikte. Verdachte heeft verklaard dat hij is gevraagd te helpen om problemen in [plaats 1] op te lossen omdat hij ervaring had met de productie van synthetische drugs in België. Hij heeft verklaard dat hij niemand van de groep kende en via een tussenpersoon een pgp-toestel heeft gekregen. In het lab heeft hij geholpen met de productie en de anderen adviezen gegeven. [71]
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, ondubbelzinnig naar voren komt dat [verdachte] een essentiële rol heeft gehad in de organisatie van het drugslaboratorium in [plaats 1] . Hoewel uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat [verdachte] lang betrokken is geweest, blijkt wel dat hij geen simpele uitvoerder was. Hij beheerste het kookproces, hield zich ook daadwerkelijk bezig met koken en gaf daar de medeverdachten instructies over. Hij communiceerde met medeverdachten over het eindproduct. Of er daadwerkelijk amfetamine in het lab aanwezig was op het moment dat [verdachte] in het lab aanwezig was, maakt daarbij geen verschil. De rol die [verdachte] heeft vervuld bij de opzet en het laten draaien van het drugslaboratorium was belangrijk en onmisbaar en van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen van de productie van amfetamine. De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.3.3
Ten aanzien van feit 2: voorbereidingshandelingen
Hiervoor heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij het drugslab in [plaats 1] . Uit het dossier blijken verder onder meer de volgende feiten en omstandigheden.
-
Regelen locatie:[medeverdachte 9] zegt tegen [verdachte] op 6 april 2020:
“hoelaat wou je op die plek gaan kijken?[verdachte] zegt:
“ ik ben nu bijna [plaats 1] ”[medeverdachte 9] zegt
: ”dat we eerst plek gaan kijken waar je goed gevoel bij hem, daar draaien” [72]
-
Contact over het proces en anderen aansturen:[verdachte] laat aan ‘ [gebruikersnaam 5] ’ op 3 april 2020 weten dat hij een ‘ [alias 2] ’ heeft gestuurd
: ‘Maar spreek jij met turk dat die weg blijft uit de keuken dat wij ons werk kunnen doen, en liefst geen berichten sturen meer naar [alias 11] alleen als dringend is. Gewoon ff gefocust blijven oo het werk.’ [73] [verdachte] communiceert met ‘maturefern’ op 3 april 2020 en legt uit welke ton voor zout is welke ton voor fosfor, dat de ketel voor fosfor is. Hij geeft de opdracht alles tegelijk te doen, want driver geeft af. Hij zegt: “
gas erop, vacuüm b, twee verschillende.”[verdachte] stuurt daarbij foto’s van het proces. [74] Tegen [medeverdachte 4] zegt [verdachte] op 4 april 2020:”
de koeler doet niets, is 115 graden, die slang is loeiheet [75]
Op grond van de bewijsmiddelen van feit 1 in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank verder vast dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode chemische stoffen, ketels en andere benodigdheden ten behoeve van een synthetisch drugslaboratorium voorhanden heeft gehad.
Uit het bovenstaande, in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, blijkt dat [verdachte] zich samen met anderen bezig hield met het treffen van voorbereidingshandelingen voor productie van amfetamine. De rechtbank stelt verder op grond van de bewijsmiddelen vast dat alle verdachten zich in de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking met deze handelingen hebben bezig gehouden. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode 26 maart 2020 tot en met 10 april 2020 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en vervaardigd, (ongeveer) 40,6 liter amfetamine-olie, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
Hij in de periode 26 maart 2020 tot en met 21 april 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, van amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
- zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen en stoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en diens mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit
door
- het regelen van een productielocatie en
- contact te onderhouden met meerdere medeverdachten ten aanzien van het verloop van het productieproces (van amfetamine en/of BMK) in het lab en het geven van instructies welke materialen en grondstoffen nodig zijn en instructies ten behoeve van het productieproces in het lab en
- (onderdelen van) een (in werking zijnde) productieopstelling, (bedoeld voor de productie van amfetamine en/of bedoeld voor de productie van MAPA naar BMK) en een hoeveelheid (laboratorium)benodigdheden en hardware voorhanden gehad, en
- grondstoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en de medeverdachten wisten of ernstig reden hadden te vermoeden, dat deze bestemd waren tot het plegen van die feiten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10 en 10a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod;
en
feit 2
het misdrijf:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, tezamen en in vereniging met anderen, voor te bereiden of te bevorderen,
zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen
en
voorwerpen, en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. De officier van justitie heeft daarnaast de gevangenneming van verdachte gevorderd vanaf het moment van de einduitspraak.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aan verdachte een forse werkstraf op te leggen, nu een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niets meer toevoegt vanuit het oogpunt van vergelding of preventie. Nu er geen kans is op recidive omdat verdachte nog geruime tijd in detentie zit heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht niet de gevangenneming van verdachte te bevelen, zoals de officier van justitie heeft gevorderd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende ongeveer twee weken bezig gehouden met medeplegen van voorbereidingshandelingen die zagen op het produceren van synthetische harddrugs en de daadwerkelijke productie daarvan.
Het produceren van amfetamine is een lucratieve en specialistische bezigheid die leidt tot een ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde. Verdachte heeft geen oog gehad voor de maatschappelijke problemen die de productie van (en de daaruit logischerwijs voortvloeiende handel in) verdovende middelen met zich meebrengen. Het is algemeen bekend dat het gebruik van verdovende middelen grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengt en kan leiden tot verslavingen, die de gebruikers dan vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, hetgeen weer leidt tot overlast in de samenleving. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit vaak gepaard gaat met verschillende vormen van andere criminaliteit.
Daarnaast schuilt in de productie van harddrugs direct gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door illegale dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen in de natuur. Bovendien bestaat er ontploffingsgevaar, brandgevaar en gevaar voor het vrijkomen van giftige stoffen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 februari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor drugsgerelateerde feiten.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de strafmaat de persoonlijke omstandigheden van verdachte mee. Verdachte zit onder moeilijke omstandigheden gedetineerd in België. Hij is daar tot het inzicht gekomen dat hij zijn leven een andere richting wil geven en dat hij er wil zijn voor zijn kinderen.
Strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het LOVS en acht geslagen op rechterlijke uitspraken in soortgelijke zaken.
De rechtbank overweegt bij het vaststellen van de hoogte van de straf dat verdachte weliswaar geen leidende rol had in de organisatie, maar wel van grote waarde was. Verdachte werd voor een korte periode ingevlogen om de ontstane problemen op te lossen, omdat hij daarvoor specialistische kennis en ervaring had.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de strafmaat de hiervoor genoemde persoonlijke omstandigheden van verdachte mee. Bovendien heeft verdachte, als een van de weinigen in deze omvangrijke zaak met veel medeverdachten, in enige mate opening van zaken gegeven en heeft hij een beeld geschetst van de organisatie waarvan hij deel uitmaakte. Verdachte heeft daarmee zijn verantwoordelijkheid genomen. De rechtbank waardeert dat en zal daar rekening mee houden bij het bepalen van de hoogte van de straf.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend en geboden zou zijn.
De rechtbank overweegt dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Tegen verdachte is, nu hij verbleef in detentie in België, een Europees onderzoeksbevel uitgevaardigd om hem te horen als verdachte op 31 januari 2022 en vanaf dat moment is de redelijke termijn gaan lopen. Dat betekent dat er, nu op 31 mei 2024 vonnis wordt gewezen tegen verdachte, sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn met vier maanden. De rechtbank zal om die reden een korting van zes maanden op de straf in mindering brengen. De rechtbank zal verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 12 maanden.
De rechtbank acht het niet opportuun om de gevangenneming van verdachte te bevelen, nu nog sprake is van een langdurige detentie uit andere hoofde en het recidivegevaar daarmee is ondervangen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 47 en 55 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
de eendaadse samenloop van
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod;
en
feit 2
het misdrijf:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, tezamen en in vereniging met anderen, voor te bereiden of te bevorderen,
zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen
en
voorwerpen, en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
vordering gevangenneming
- wijst af de vordering tot gevangenneming van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Eshuis, voorzitter, mr. G.H. Meijer en
mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2024.
Buiten staat
Mr. M.W. Eshuis is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche IJsselland met onderzoeksnummer Elrits/ ON1R020059 en de aanvullingen 1 tot en met 6. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [IMEI-nummer 1] [medeverdachte 14] , AD01, AH026, pagina 398 en AH165, AD01, pagina 259.
3.Proces-verbaal stemidentificatie mbt [medeverdachte 14] op [nummer] , AD01, AH180, pagina 91 ev.
4.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [IMEI-nummer 2] [medeverdachte 3] , AD01, AH044, pagina 405 en AMB.090, AD01, pagina 163.
5.Proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 3] , AD01, AH182, pagina 113 en 114.
6.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [IMEI-nummer 3] [medeverdachte 12] , AD01, AH045, pagina 415.
7.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [IMEI-nummer 4] [medeverdachte 9] , AD01, AH050, pagina 430 en AH051, AD01, pagina 174.
8.Proces-verbaal stemidentificatie [medeverdachte 9] , AD01, AH 037, pagina 82 ev.
9.Proces-verbaal identificatie [gebruikersnaam 6] , AD01, AH054, pagina 436.
10.Proces-verbaal [gebruikersnaam 7] , AD01, AH060, pagina 451 en AH166, AD01, pagina 298.
11.Proces-verbaal [gebruikersnaam 8] , AD01, AH061, pagina 457 en AH100, AD01, pagina 187.
12.Proces-verbaal chatidentificatie [gebruikersnaam 19] , AD01, AH099, pagina 476.
13.Proces-verbaal identificatie [gebruikersnaam 11] [medeverdachte 1] , AD01, AH192, pagina 492.
14.Proces-verbaal identificatie [gebruikersnaam 12] , AD01, AH200, pagina 496.
15.Proces-verbaal identificatie [gebruikersnaam 13] , aanv dossier AD07, AH210, pagina 15868 ev.
16.[medeverdachte 13] : proces-verbaal ter beschikkingstelling Argus data, AD01, pagina 552, [medeverdachte 14] : proces-verbaal bevindingen SKY-gebruik [medeverdachte 14] , AD01, pagina 556 ev., [medeverdachte 12] : proces-verbaal ID SKY account [gebruikersnaam 17] , AD01, pagina 562 ev.
17.Proces-verbaal van bevindingen [medeverdachte 8] gebruiker telefoonnummers [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] , ZD02, AMB.078, pagina 6320 ev.
18.Proces-verbaal stemidentificatie mbt [medeverdachte 8] op [telefoonnummer 8] , AD01, AH188, pagina 153 ev.
19.Proces-verbaal van bevindingen mbt bijnaam van [medeverdachte 8] is [alias 21] , AD01, AH140, pagina 213 ev.
20.Proces-verbaal restinformatie, ZD05, pagina 9065.
21.Proces-verbaal van bevindingen [medeverdachte 7] gebruiker [telefoonnummer 11] . ZD02, AMB.037, pagina 6459 en 6460.
22.Proces-verbaal van bevindingen, ZD02.01, pagina 5061.
23.Proces-verbaal LFO, ZD02.01, pagina 5318 en 5319.
24.Proces-verbaal LFO, ZD02.01, pagina 5346 en 5347.
25.Proces-verbaal LFO, ZD02.01, pagina 5318 en 5319.
26.Proces-verbaal LFO, ZD02.01, pagina 5365 ev.
27.Een geschrift zijnde een rapport van het NFI, drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 10 april 2020 op de locatie [adres 1] te [plaats 1] van 9 mei 2020, pagina 5357 ev.
28.Proces-verbaal samenvatting Proet, ZD02, AMB.091, pagina 6400.
29.Proces-verbaal samenvatting Proet, ZD02, AMB.091, pagina 6401.
30.Proces-verbaal samenvatting Proet, ZD02, AMB.091, pagina 6403.
31.Proces-verbaal samenvatting Proet, ZD02, AMB.091, pagina 6404.
32.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 8] in [plaats 1] , ZD02, AMB.077, pagina 6303.
33.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.094, pagina 6409 en proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 7] in [plaats 1] , ZD02, AMB069, pagina 6244 ev.
34.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 8] in [plaats 1] , ZD02, AMB.077, pagina 6304.
35.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 8] in [plaats 1] , ZD02, AMB.077, pagina 6304.
36.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 14] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6356.
37.Proces-verbaal van observatie dinsdag 31 maart 2020, ZD02, PROET-200331-V, pagina 6619 en 6620.
38.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 7] in [plaats 1] , ZD02, AMB069, pagina 6247.
39.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.094, pagina 6411.
40.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 14] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6355.
41.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 14] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6358.
42.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 14] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6359.
43.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 14] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6359.
44.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 14] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6359.
45.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 8] in [plaats 1] , ZD02, AMB.077, pagina 6304.
46.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 14] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6355.
47.TA009, ZD02, pagina 6644.
48.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 14] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, vanaf pagina 6356.
49.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 14] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6360.
50.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 7] in [plaats 1] , ZD02, AMB069, pagina 6245 en 6246.
51.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.094, pagina 6412.
52.Proces-verbaal van observatie, zesde aanvulling AD, Proet-200401-V, pagina 16199-16200.
53.Proces-verbaal van bevindingen, ZD02, AH175, pagina 6584-6586.
54.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10112 ev.
55.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10125. pagina 10123.
56.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10101 tot en met 10108.
57.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10105.
58.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10125.
59.Proces-verbaal van bevindingen Encrochatcontacten [medeverdachte 4] met [naam 1] , zesde aanvulling AD, AH232, pagina 16238 en 1257.
60.Proces-verbaal van bevindingen Encrochatcontacten [medeverdachte 4] met [medeverdachte 9] , zesde aanvulling AD, AH235, pagina 16358 ev.
61.Proces-verbaal van bevindingen Encrochatcontacten [medeverdachte 4] met [medeverdachte 3] , zesde aanvulling AD, AH235, pagina 16349 en 16350.
62.Proces-verbaal van bevindingen inhoudelijke chats [gebruikersnaam 13] , zesde aanvulling AD, AH211, pagina 1.876.
63.Proces-verbaal van bevindingen inhoudelijke chats [gebruikersnaam 13] , zesde aanvulling AD, AH211, pagina 15878.
64.Proces-verbaal van bevindingen inhoudelijke chats [gebruikersnaam 13] , zesde aanvulling AD, AH211, pagina 15885.
65.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 1] [plaats 1] ), ZD02.01, pagina 5421 en 5427.
66.Een geschrift zijnde een rapport vergelijkend DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in [plaats 1] , pagina 15893 ev.
67.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10112.
68.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10116.
69.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10118.
70.Proces-verbaal rol [medeverdachte 9] in Berkel vanuit encro, ZD02, pagina 6636.
71.Proces-verbaal van de terechtzitting op 5 maart 2024 bevattende de verklaring van verdachte.
72.Proces-verbaal van bevindingen mbt inhoudelijke chats [gebruikersnaam 13] , AD07, AH211, pagina 15880.
73.Proces-verbaal van bevindingen, aanvullend dossier AD07, deel 1, AH211, pagina 15876
74.Proces-verbaal van bevindingen mbt inhoudelijke chats [gebruikersnaam 13] , AD07, AH211, pagina 15884.
75.Proces-verbaal van bevindingen mbt encrochatcontacten [medeverdachte 4] met [verdachte] ivm drugslab [plaats 1] , AD07, AH237, pagina 16354.