ECLI:NL:RBOVE:2024:289

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
08-247096-23 en 21-003761-20 (vordering tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en witwassen met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1989, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen in woningen en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarbij ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 maand is bevolen. De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal in een woning, gepleegd door zich daar tegen de wil van de rechthebbende te bevinden, en aan witwassen van gestolen goederen. De feiten vonden plaats tussen mei en september 2023, waarbij de verdachte samen met anderen sieraden heeft gestolen uit woningen van kwetsbare slachtoffers, waaronder hoogbejaarde vrouwen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers en het gebruik van een babbeltruc om toegang te krijgen tot de woningen. Daarnaast heeft de rechtbank de inbeslaggenomen sieraden verbeurd verklaard en schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist, en de rechtbank heeft deze eis in zijn geheel toegewezen. De verdachte heeft geen verantwoording afgelegd voor zijn daden en heeft eerder soortgelijke delicten gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van de rechtbank om een zware straf op te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08-247096-23 en 21-003761-20 (vordering tul) (P)
Datum vonnis: 18 januari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de PI Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 januari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T. de Munnik en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat in Doorn, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij
[slachtoffer 1] door haar familieleden ter terechtzitting is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 23 mei 2023, al dan niet samen met een ander, is ingeslopen in de woning van
[slachtoffer 2] aan de [adres 1] , waar hij en/of zijn mededader(s) sieraden hebben gestolen;
feit 2:op 13 mei 2023, al dan niet samen met een ander, is ingeslopen in de woning van
[slachtoffer 3] aan de [adres 2] , waar hij en/of zijn mededader(s) sieraden hebben gestolen;
feit 3:op 13 maart 2023, al dan niet samen met een ander, is ingeslopen in de woning van
[slachtoffer 1] aan de [adres 3] , waar hij en/of zijn mededader(s) sieraden hebben gestolen;
feit 4:op 27 juli 2023 is ingeslopen in de woning van [slachtoffer 4] aan de [adres 4] , waar hij sieraden heeft gestolen;
feit 5:op 27 september 2023, al dan niet samen met een ander, meerdere sieraden heeft witgewassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 23 mei 2023 te [plaats 1] , gemeente Rijssen-Holten, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten op/aan
de [adres 1] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of
tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een of meerdere sieraden en/of goederen naar zijn/hun gading
(waaronder onder andere een zilveren speld, goednummer:
[nummer 1] ),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 13 mei 2023 te [plaats 2] , gemeente Deventer,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten op/aan
de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten
weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een of meerdere sieraden
en/of goederen naar zijn/hun gading,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 13 maart 2023 te [plaats 3] , gemeente [plaats 3] -Wijhe,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten op/aan
de [adres 3] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of
tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een of meerdere sieraden en/of goederen naar zijn/hun gading
(waaronder onder andere een ring en/of twee kettingen, goednummers:
[nummer 2] en/of
[nummer 3] / [nummer 4] en/of
[nummer 5] ),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op of omstreeks 27 juli 2023 te [plaats 4] , gemeente [plaats 4] ,
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten op/aan
de [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van
de rechthebbende bevond,
een of meerdere sieraden en/of goederen naar zijn gading, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op of omstreeks 27 september 2023, te Deventer
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
(van)
- acht ringen (goednummers: [nummer 6] en/of
[nummer 7] en/of [nummer 8] en/of
[nummer 9] en/of [nummer 10] en/of
[nummer 11] ) en/of
- 22 kettingen (goednummers: [nummer 12] en/of
[nummer 13] en/of [nummer 14] en/of
[nummer 15] en/of [nummer 16] en/of
[nummer 17] en/of [nummer 18] en/of
[nummer 19] en/of [nummer 20] en/of
[nummer 21] en/of [nummer 22] en/of
[nummer 23] en/of [nummer 24] ) en/of
- dertien broches (goednummers: [nummer 25] en/of
[nummer 26] en/of [nummer 27] en/of
[nummer 28] en/of [nummer 29] en/of
[nummer 30] en/of [nummer 31] en/of
[nummer 32] en/of [nummer 33] en/of
[nummer 34] en/of [nummer 35] en/of
[nummer 36] )
- acht armbanden (goednummers: [nummer 37] en/of
[nummer 38] en/of [nummer 39] en/of
[nummer 40] en/of [nummer 41] en/of
[nummer 42] en/of [nummer 43] en/of
[nummer 44] ) en/of
- achttien oorbellen (goednummers: [nummer 45] en/of
[nummer 46] en/of [nummer 47] en/of
[nummer 48] en/of [nummer 49] en/of
[nummer 50] ) en/of
- tien hangers (goednummers: [nummer 51] en/of
[nummer 52] en/of [nummer 53] en/of
[nummer 54] en/of [nummer 55] ) en/of
- drie horloges (goednummers: [nummer 56] en/of
[nummer 57] en/of [nummer 58] ).
- negen manchetknopen (goednummers: [nummer 59] en/of
[nummer 60] en/of [nummer 61] en/of
[nummer 62] ) en/of
- een medaille (goednummer: [nummer 63] ), althans een of meer
voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat dat/die voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, wat betreft de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
feit 1
het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 januari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 25 mei 2023 (pagina’s 373-378);
feit 2
het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 januari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 13 mei 2023 (pagina’s 431-437);
feit 3
het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 januari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 15 maart 2023 (pagina’s 462-467);
feit 4
het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 januari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 27 juli 2023 (pagina’s 501-505);
feit 5
het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 januari 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van bevindingen van 3 november 2023 (pagina’s 216 en 228-236);
het proces-verbaal van bevindingen van 3 november 2023 (pagina’s 237-372).
Vrijspraak van medeplegen
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om vast te kunnen stellen dat verdachte de handelingen onder feit 5 samen met een ander heeft gepleegd. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde onderdeel medeplegen onder feit 5.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte het witwasfeit alleen heeft gepleegd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op
of omstreeks23 mei 2023 te [plaats 1] , gemeente Rijssen-Holten, tezamen en in
vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten
op/aan
de [adres 1] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich buiten weten
oftegen de wilvan de rechthebbende bevond
(en
),
een of meerderesieraden
en/of goederen naar zijn/hun gading(waaronder
onder andereeen zilveren speld, goednummer:
[nummer 1] ),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aaneen ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heefthebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op
of omstreeks13 mei 2023 te [plaats 2] , gemeente Deventer,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten
op/aan
de [adres 2] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich
buitenweten oftegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
),
een of meerderesieraden
en/of goederen naar zijn/hun gading,in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 3] ,
in elk geval aaneen ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heefthebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op
of omstreeks13 maart 2023 te [plaats 3] , gemeente [plaats 3] -Wijhe,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten
op/aan
de [adres 3] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich
buiten weten oftegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
),
een of meerderesieraden
en/of goederen naar zijn/hun gading(waaronder
onder andereeen
ring en/of tweeketting
en, goednummer
s:
[nummer 2] en/of[nummer 3] / [nummer 4] en/of[nummer 5] ),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1] ,
in elk gevalaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
) heefthebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op
of omstreeks27 juli 2023 te [plaats 4] , gemeente [plaats 4] ,
in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten
op/aan
de [adres 4] , alwaar verdachte zich
buiten weten oftegen de wil van
de rechthebbende bevond,
een of meerderesieraden
en/of goederen naar zijn gading, in elk geval enig goed,dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander dan aanverdachtetoebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op
of omstreeks27 september 2023, te Deventer
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen(van
)-
achtringen (goednummers: [nummer 6] en
/of[nummer 7] en
/of[nummer 8] en
/of[nummer 9] en
/of[nummer 10] en
/of[nummer 11] ) en
/of-
22kettingen (goednummers: [nummer 12] en
/of[nummer 13] en
/of[nummer 14] en
/of[nummer 15] en
/of[nummer 16] en
/of[nummer 17] en
/of[nummer 18] en
/of[nummer 19] en
/of[nummer 20] en
/of[nummer 21] en
/of[nummer 22] en
/of[nummer 23] en
/of[nummer 24] ) en
/of-
dertienbroches (goednummers: [nummer 25] en
/of[nummer 26] en/of[nummer 27] en
/of[nummer 28] en
/of[nummer 29] en
/of[nummer 30] en
/of[nummer 31] en
/of[nummer 32] en
/of[nummer 33] en
/of[nummer 34] en
/of[nummer 35] en
/of[nummer 36] )
-
achtarmbanden (goednummers: [nummer 37] en
/of[nummer 38] en
/of[nummer 39] en
/of[nummer 40] en
/of[nummer 41] en
/of[nummer 42] en
/of[nummer 43] en
/of[nummer 44] ) en
/of-
achttienoorbellen (goednummers: [nummer 45] en
/of[nummer 46] en
/of[nummer 47] en
/of[nummer 48] en
/of[nummer 49]
en/of[nummer 50]) en
/of-
tienhangers (goednummers: [nummer 51] en
/of[nummer 52] en
/of[nummer 53] en
/of[nummer 54] en
/of[nummer 55] ) en
/of-
driehorloges (goednummers: [nummer 56] en
/of[nummer 57] en
/of[nummer 58] ).
-
negenmanchetknopen (goednummers: [nummer 59] en
/of[nummer 60] en
/of[nummer 61] en
/of[nummer 62] ) en
/of- een medaille (goednummer: [nummer 63] ),
althans een of meervoorwerpenSub a
-
de werkelijke aard,de herkomst, de vindplaats, de vervreemding
en/of deverplaatsingheeft verborgen
en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op
dat /die
voorwerp
(en
) was/waren,
en/of- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhandenhad(den)Sub b
-
heeft verworven,voorhanden heeft gehad,
heeft overgedragen, heeft omgezet,en/of- gebruik heeft gemaaktterwijl hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s)wist
(en), althans redelijkerwijsmoest(en) vermoedendat
dat/die voorwerp
(en
)- onmiddellijk
of middellijk- afkomstig
was/waren uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, feit 2 en feit 3
het misdrijf:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheid;
feit 4
het misdrijf:
diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 5
het misdrijf:
witwassen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank in overweging gegeven om een flink voorwaardelijk strafdeel aan verdachte op te leggen, in plaats van een lange onvoorwaardelijke straf, zodat hij zijn begeleid wonen plek niet kwijtraakt.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier diefstallen door middel van insluiping, waarvan drie samen met zijn vriendin. Bij twee van die insluipingen zijn zij op klaarlichte dag bij verzorgingstehuizen naar binnen gegaan en in de kamers van bewoners op zoek gegaan naar sieraden. Verdachte en zijn vriendin hebben zich met behulp van een zogenaamde ‘babbeltruc’ toegang verschaft tot de woningen van hoogbejaarde, alleenwonende vrouwen waaruit vervolgens sieraden zijn ontvreemd. Zo werd onder meer met een smoes om het toilet te mogen gebruiken de woning binnengetreden. Eenmaal binnen leidde de vriendin van verdachte de bewoner af, zodat verdachte op zoek kon gaan naar sieraden. Ook deed verdachte zich eenmaal voor als schoonmaker om de woning binnen te komen. Verdachte en zijn medeverdachte hebben daarmee op grove wijze misbruik gemaakt van de fysieke beperkingen en de verminderde slagvaardigheid van kwetsbare (hoog)bejaarden. Bij dergelijke feiten wordt een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers en omwonenden. De rechtbank neemt het verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij gericht kwetsbare slachtoffers heeft uitgezocht en die slachtoffers heeft beroofd in hun eigen woning, een plek waar men zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Slachtoffers van feiten als deze ondervinden daarvan nog langdurig psychische gevolgen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een groot aantal door hem gestolen sieraden. Deze had hij verstopt in de meterkast in zijn woning. Dit duidt erop dat verdachte zich stelselmatig bezig heeft gehouden met het stelen van sieraden, geen respect toont voor het eigendom van een ander en alleen oog heeft voor zijn eigen financieel gewin.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 21 november 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden veelvuldig is veroordeeld voor (soortgelijke) vermogensdelicten. In de afgelopen vijf jaar is verdachte tweemaal veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit, waardoor er sprake is van recidive. Bovendien heeft verdachte onderhavige feiten gepleegd gedurende een proeftijd, die aan hem is opgelegd ter zake van een vermogensdelict. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden om opnieuw de fout in te gaan.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van
5 december 2023, opgesteld door reclasseringswerker [naam]. Uit dit advies blijkt dat verdachte geregistreerd staat als veelpleger en dat hij wordt besproken in het Veelplegersoverleg in Deventer. Ten tijde van de pleegdata van de feiten had verdachte een stabiele leefsituatie. Hij had huisvesting en ontving ambulante woon- en zorgbegeleiding vanuit Monucare. Ook had hij een bewindvoerder. De reclassering ziet de financiën van verdachte en zijn partnerrelatie met de mededader als criminogene factoren. Ook zijn zwakbegaafdheid, gebrekkige coping- en oplossingsvaardigheden en zijn houding (beperkt in de samenwerking met hulpverlening) zijn criminogene factoren. Hoewel sprake is van een zorgelijk beeld en een hoog recidiverisico, ziet de reclassering geen mogelijkheden voor het opstellen van een plan van aanpak waarvan enig recidivebeperkend effect verwacht mag worden. Verdachte behoeft geen aanvullende hulp of begeleiding en voelt niet of nauwelijks lijdensdruk van detentie. De reclassering schat het risico op onttrekken aan voorwaarden in als hoog. Bij een veroordeling wordt een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd, omdat de reclassering geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
De op te leggen straf
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Hoewel verdachte, nadat hij zich bij de politie op zijn zwijgrecht heeft beroepen, tijdens de terechtzitting heeft bekend dat hij de feiten heeft gepleegd en ook heeft gezegd dat hij daar spijt van heeft, heeft hij geen daadwerkelijke verantwoording voor zijn handelen genomen. Verdachte bekent de feiten in het algemeen, maar heeft ter terechtzitting verder niet of nauwelijks antwoorden gegeven op vragen. De spijt betuigende houding van verdachte maakte op de rechtbank dan ook een weinig inlevende indruk. De rechtbank ziet, voornamelijk ook gelet op de slinkse wijze waarop verdachte zijn kwetsbare slachtoffers heeft uitgezocht en beroofd, geen aanknopingspunten om verdachte een lagere of deels voorwaardelijke straf op te leggen. Ook heeft de rechtbank meegewogen dat sprake is van veelvuldige recidive en een lopende proeftijd en dat verdachte, ondanks dat hij dagelijkse begeleiding van Monucare krijgt, nog steeds strafbare feiten pleegt en dat die hulp hem daar kennelijk niet van weerhoudt.
Alles afwegende acht de rechtbank een straf zoals door de officier van justitie is geëist passend en geboden. De rechtbank zal verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dertig maanden gevangenisstraf opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen sieraden verbeurdverklaard dienen te worden.
De raadsman heeft zich voor wat betreft het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde goederen (horloges en sieraden) moeten worden verbeurdverklaard, omdat dit voorwerpen betreffen die verdachte geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen.

7.De schade van benadeelden

7.1
T.a.v. feit 1
7.1.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 3.750,00 (drieduizend zevenhonderd vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de waarde van de gestolen sieraden.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een ongespecificeerd bedrag gevorderd.
7.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich samengevat op het volgende standpunt gesteld.
De rechtbank dient gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid en de geleden materiële schade te schatten op € 2.000,00. Hoewel een onderbouwing van de schade ontbreekt, staat immers vast dat de benadeelde partij schade heeft geleden. De schadevordering dient gedeeltelijk en hoofdelijk te worden toegewezen tot voornoemd bedrag.
7.1.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.1.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De opgevoerde materiële schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade in het geheel niet is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid dan ook niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Immateriële schade
De door de benadeelde partij gevorderde, niet gespecificeerde immateriële schade zal worden afgewezen, nu in dit geval geen sprake is van een van de in de wet genoemde limitatieve gevallen voor toewijzing van die schade.
7.2
T.a.v. feit 3
7.2.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van
€ 7.000,- (zevenduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de waarde van de gestolen sieraden.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt € 1.000,00 gevorderd.
7.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 1] integraal en hoofdelijk dient te worden toegewezen.
7.2.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.2.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade dan ook in zijn geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, zijnde 13 maart 2023.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
Immateriële schade
De door de benadeelde partij gevorderde immateriële schade ter hoogte van € 1.000,00 zal worden afgewezen, nu in dit geval geen sprake is van een van de in de wet genoemde limitatieve gevallen voor toewijzing van die schade.
7.2.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit onder 3 is toegebracht.
Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 65 dagen, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging kan worden toegewezen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a, 36f, 57 en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2 en feit 3
het misdrijf:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheid;
feit 4
het misdrijf:
diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 5
het misdrijf:
witwassen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
t.a.v. feit 1
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] , voor een deel van € 3.750,00 aan materiële schade niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- compenseert de kosten van het geding in die zin dat elk, dus zowel [slachtoffer 2] als verdachte, elk de eigen kosten dragen;
t.a.v. feit 3
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 6.000,00 (bestaande uit materiële schade);
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot
betaling aande benadeelde partij
[slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 6.000,00(zesduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2023, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit onder 3 tot
betaling aan de Staat der Nederlandenvan een bedrag van
€ 6.000,00, (zesduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2023, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 65 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 4-59;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21-003761-20
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 september 2021 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (een) maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023250168, gesloten op 8 november 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.