ECLI:NL:RBOVE:2024:2886

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
AK_23_941
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering na medisch en arbeidskundig onderzoek met gewijzigde FML

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering per 17 augustus 2022. Het Uwv had deze aanvraag op 25 oktober 2022 afgewezen, en na bezwaar bleef het Uwv bij deze afwijzing. Eiseres, die als senior groepsleider werkte, was sinds augustus 2020 arbeidsongeschikt door medische klachten, waaronder een calcaneusfractuur en posttraumatische arthrose. De rechtbank heeft op 2 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en het Uwv aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat het Uwv de afwijzing van de WIA-aanvraag terecht heeft gehandhaafd. De rechtbank oordeelt dat de medische en arbeidskundige onderzoeken door het Uwv zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 22 november 2023 voldoende onderbouwd is. Eiseres betwist de medische beoordeling en heeft een rapport van verzekeringsarts D. van Arkel ingebracht, maar de rechtbank oordeelt dat de rapporten van het Uwv overtuigend zijn en dat er geen aanleiding is om een onafhankelijk deskundige in te schakelen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Wel moet het Uwv het griffierecht en de proceskosten van eiseres vergoeden, omdat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berustte. De rechtbank heeft het gebrek in de motivering gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Awb, omdat het niet aannemelijk is dat eiseres hierdoor is benadeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/941

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. S. van de Griek),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen,het Uwv
(gemachtigde: G.A. Tellinga).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om haar per 17 augustus 2022 in aanmerking te brengen voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1
Het Uwv heeft deze aanvraag met het besluit van 25 oktober 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 3 maart 2023 op het bezwaar van eiseres is het Uwv bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.3
Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 2 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De totstandkoming van het besluit
4.1
Eiseres was werkzaam als senior groepsleider bij [bedrijf] voor 33,39 uur per week. Eiseres is op 19 augustus 2020 uitgevallen voor dit werk vanwege medische belemmeringen na een calcaneusfractuur (een breuk van het hielbeen).
In 2021 bleek sprake van invaliderende posttraumatische arthrose. Eiseres is in 2021 begonnen met re-integratie. Eind 2021 is eiseres volledig uitgevallen vanwege duizeligheidsklachten. Er bleek sprake van Mal de débarquement syndroom (MdDS). Daarnaast heeft eiseres gedurende dit proces psychische trauma ontwikkeld en volgde ze daarvoor EMDR.
4.2
Per einde wachttijd heeft het Uwv verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek verricht. Hierna heeft besluitvorming plaatsgevonden zoals vermeld onder het kopje ‘Inleiding’.
Het standpunt van het Uwv
5. Het Uwv heeft in het bestreden besluit vastgesteld dat eiseres per 17 augustus 2022 (einde wachttijd) geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat de mate van arbeidsongeschiktheid lager is dan 35% (23,62%). Volgens het Uwv is eiseres gelet op de beperkingen zoals vastgelegd in de – in beroep gewijzigde – Functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 22 november 2023 in staat om de voorbeeldfuncties van Wikkelaar (nieuw en revisie) (SBC-code 267053), Productiemedewerker industrie (samensteller) (SBC-code 111180) en Administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100) te vervullen. Het Uwv heeft geen aanvullende functies geduid. Het Uwv baseert zich op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 27 februari 2023, 24 juli 2023 en 22 november 2023 en van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 2 maart 2023, 8 maart 2023, 28 juli 2023 en 27 november 2023.
Het standpunt van eiseres
6. Eiseres is het niet eens met de medische beoordeling van het Uwv. Volgens eiseres heeft zij geen benutbare mogelijkheden gelet op de veelheid en ernst van de klachten.
Eiseres is het niet eens met de medische beoordeling van het Uwv en heeft een expertise-rapport ingebracht van verzekeringsarts D. van Arkel van 30 augustus 2023, die op verzoek van de gemachtigde van eiseres haar op een spreekuur heeft gezien, de aanwezige informatie heeft beoordeeld en daarnaast nog nadere informatie van behandelaars. Van Arkel heeft in zijn rapport gemotiveerd op welke punten hij eiseres meer beperkt acht dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanneemt. Het gaat om beperkingen voor ‘zien’ (item 2.1.1), ‘vervoer’ (item 2.10) en ‘beroepsmatig vervoer’ (item 2.11), ‘solitair werk’ (item 2.12.3), ‘geluidsbelasting’ (item 3.6.1), ‘frequent reiken tijdens werk’ (item 4.8.1), ‘frequent buigen tijdens het werk’ (item 4.10.2) en ‘geknield of gehurkt actief zijn’ (item 5.5.1). Eiseres voert verder aan dat het Uwv ten onrechte geen urenbeperking heeft aangenomen. Eiseres wijst op het rapport van de KNO-arts waaruit volgt dat sprake is van een terugval. Daarnaast concludeert Van Arkel in zijn rapport van 30 augustus 2023 dat sprake moet zijn van een urenbeperking van maximaal 4 uur per dag en 20 uur per week, op grond van beperkte beschikbaarheid en vanwege energetische en preventieve gronden. Eiseres is beperkter beschikbaar dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangenomen. Eiseres volgde wekelijks fysiotherapie en gesprekken met de maatschappelijk werker en was drie dagen niet beschikbaar voor arbeid. Daarnaast is sprake van een energetische reden vanwege de (vermoeiende) somatische symptoomstoornis en continue duizeligheid die eiseres extreem veel energie kost. Eiseres heeft daardoor bovengemiddeld veel rustmomenten nodig gedurende de gehele dag. Verder is sprake van een preventieve reden omdat eiseres volledig zou uitvallen als zij fulltime zou gaan werken. De klachten van de somatische symptoomstoornis zouden dan namelijk aanzienlijk verergeren. Ook zal de duizeligheid dan nog verder toenemen.
Verder wijst eiseres erop dat sprake is van nieuwe diagnoses. Gelet op de informatie van KNO artsen T.S. van Dooren en R. van de Berg van 8 mei 2023 en informatie van European Institute for ORL-HNS van 13 juni 2023 zijn de geduide functies ongeschikt en overschrijden die haar belastbaarheid.
Ten aanzien van de arbeidskundige beoordeling heeft eiseres een reactie ingebracht van arbeidsdeskundige Vruggink van Heling & Partners. Uit de reactie van Vruggink van 14 juli 2023 op de rapportage van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 8 maart 2023 volgt dat zij zich er niet in kan vinden dat in het kader van de signaleringen op potentieel gevaarlijke werkomstandigheden overleg heeft plaatsgevonden met een vervangende verzekeringsarts (die eiseres niet heeft onderzocht) en dat pas overleg heeft plaatsgevonden nadat de arbeidsdeskundige al had besloten dat de functies passend waren. Vruggink acht de functie Administratief ondersteunend werker (SBC-code 315100) niet passend omdat sprake is van klantencontact. Er wordt koffie en thee verzorgt bij bijeenkomsten en er worden cliënten gebeld. De functie bestaat voor 40% uit telefoneren, terugbelverzoeken en plannen van afspraken. Daarnaast voert eiseres aan dat bij de productiefuncties sprake is van visuele- en geluidsprikkels en een dwingend hoog handelingstempo. Bij de functie Textielproductenmaker (SBC-code 111160) is sprake van een dwingend hoog werktempo en verhoogd persoonlijk risico. Eiseres verzoekt de rechtbank om een onafhankelijke deskundige te benoemen die de beperkingen kan vaststellen en de functies kan duiden.
De beoordeling van de beroepsgronden
7. Op grond van artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
De beoordeling of iemand volledig en duurzaam arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek, aldus artikel 6, eerste lid, van de Wet WIA. Op grond van artikel 6, derde lid, van de Wet WIA wordt onder de genoemde arbeid verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de verzekerde met zijn krachten en bekwaamheden in staat is.
Bij het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten zijn regels gesteld betreffende de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet WIA.
Is het onderzoek zorgvuldig?
8.1
Het Uwv mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen. De rapporten van de verzekeringsartsen moeten wel blijk geven van een zorgvuldig onderzoek en moeten deugdelijk gemotiveerd, inzichtelijk en consistent zijn.
8.2
Eiseres is in de primaire fase beoordeeld door de verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Nadat hij eiseres op het spreekuur heeft gezien en psychisch en lichamelijk heeft onderzocht, heeft hij een anamnese opgemaakt. Hij heeft beschreven dat sprake is van een calcaneusfactuur, artrose, duizeligheidsklachten vanwege MdDS en een paniekstoornis. De resultaten zijn neergelegd in de rapportage van 6 oktober 2022. Er is een FML opgesteld van die datum.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in bezwaar het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 27 februari 2023 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en eiseres gezien bij de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet om anders te denken over de belastbaarheid dan de primaire verzekeringsarts en heeft aanvullende beperkingen aan de FML toegevoegd. In de beroepsfase heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 24 juli 2023 en op 22 november 2023 nader gerapporteerd en daarbij de gronden van beroep betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarbij gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet om de belastbaarheid van eiseres deels te wijzigen en hij heeft aanvullende beperkingen opgenomen op de FML van 22 november 2023.
8.3
Uit de medische rapporten blijkt dat alle klachten van eiseres en de informatie van haar behandelaars zijn betrokken bij de beoordeling. Het is niet gebleken dat klachten van eiseres zijn gemist of niet zijn meegewogen. Gelet op de onderzoeksactiviteiten van de verzekeringsartsen is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. Dat eiseres het oneens is met de wijze waarop de medische informatie is vertaald naar beperkingen op de FML maakt het onderzoek op zichzelf nog niet onzorgvuldig.
Is de medische beoordeling juist?
9.1
Eiseres bestrijdt de juistheid van de medische beoordeling van de verzekeringsartsen en heeft ter onderbouwing een rapportage ingebracht van verzekeringsarts D. van Arkel van 30 augustus 2023. Daarnaast heeft eiseres gewezen op de informatie van de KNO-arts.
9.2
De rechtbank is van oordeel dat het deskundige rapport van Van Arkel en de informatie van de KNO-arts geen afbreuk doen aan de medische beoordeling van de verzekeringsartsen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapporten van 24 juli 2023 en 22 november 2023 geconcludeerd dat uit de informatie van de KNO-arts blijkt dat eiseres last heeft van visuele én auditieve prikkels en heeft om die reden een aanvullende beperking toegevoegd voor arbeid in een omgeving met veel en/of uitgesproken auditieve prikkels (item 3.6.1). De rapportage van Van Arkel heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanleiding gegeven tot het aannemen van meer bepekringen op beroepsmatig vervoer (item 2.11.1), een werkomgeving met uitgesproken en/of voortdurende geluidsbelasting (item 3.6.1) en hurken links maximaal 5 minuten achtereen en incidenteel (item 5.5.1).
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep overtuigend heeft gemotiveerd waarom er geen aanleiding is om Van Arkel te volgen in de overige door hem geclaimde beperkingen.
9.2.1
Ten aanzien van 'zien' (item 2.1.1), is volgens Van Arkel sprake van een beperking vanwege de Visual Induced Dizziness, waarbij hij wijst op de recente brief van de revalidatiearts. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is 'zien' in engere zin niet beperkt. De rechtbank volgt die conclusie. Eiseres heeft de brief van revalidatiearts A. Mert van 30 juli 2023 niet overgelegd en de rechtbank leest in het citaat van die brief, zoals is opgenomen in het rapport van Van Arkel, geen enkele aanwijzing voor visusklachten. Verder is het de rechtbank gebleken dat uit de brief van KNO-artsen Van Doorn en Van de Berg van 8 mei 2023 volgt dat de waarden van 'Dizziness Handicap Inventroy' bij eiseres vallen onder een waarde van 30 en daarmee 'mild' zijn. Ook uit de overige overgelegde medische informatie blijken aanwijzingen voor beperkingen aan de visus.
9.2.2
Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep navolgbaar gemotiveerd waarom hij het standpunt van Van Arkel over ‘vervoer’ (item 2.10.1) niet deelt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in dat verband gemotiveerd dat eiseres kan autorijden en fietsen (weliswaar met klachten), en zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer.
9.2.3
Dat eiseres beperkt zou zijn voor ‘solitaire functies’ (item 2.12.3) volgt de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet nu die stelling door Van Arkel niet wordt onderbouwd. De rechtbank volgt de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarin nu Van Arkel ter onderbouwing enkel wijst op de somatische symptoomstoornis zonder te motiveren waarom deze diagnose zou leiden tot een beperking voor solitair werk. Dat geldt eveneens voor de geclaimde beperking op ‘frequent reiken tijdens werk’ (item 4.8.1) vanwege duizeligheid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen relatie tussen duizeligheid en frequent reiken. Dit is in zoverre door Van Arkel ook niet onderbouwd. Ook bij de door Van Arkel geclaimde beperking voor ‘Frequent buigen tijdens werk’ vanwege duizeligheidsklachten, ziet de verzekeringsarts in de medische stukken geen relatie tussen positiewisselingen en duizelingen. Ten aanzien van ‘knielen en/of hurken’ (item 4.20.2) volgt de rechtbank eveneens de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Dat eiseres vanwege de communitieve calcaneusfractuur hiervoor zou zijn beperkt wordt verder niet onderbouwd en volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan eiseres knielend of hurkend met de handen de grond bereiken.
9.2.4
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd heeft onderbouwd waarom hij een deel van de door Van Arkel geclaimde beperkingen niet overneemt. Eiseres heeft niet met een reactie van Van Arkel of met het inbrengen van andere medische informatie op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep 22 november 2023 gereageerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
De rechtbank merkt in dit kader op dat eiseres stelt meer of ernstiger klachten te hebben, niet zonder meer betekent dat die klachten moeten leiden tot extra beperkingen. Voor de toepassing van de WIA gaat het niet alleen om hoe eiseres haar klachten ervaart, maar is vooral relevant welke beperkingen voortvloeien uit objectief medisch vastgestelde aandoeningen of ziekte. De FML bevat ruime beperkingen die voortvloeien uit de medische klachten van eiseres.
9.3
De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapporten voldoende heeft gemotiveerd dat in het geval van eiseres geen aanleiding is tot het aannemen van een urenbeperking.
Van Arkel ziet reden om een urenbeperking aan te nemen van maximaal 4 uur per dag en 20 uur per week. Daarvoor ziet hij een energetische reden in de (vermoeiende) somatische symptoomstoornis en continue duizeligheid die eiseres extreem veel energie kost. Eiseres heeft daardoor bovengemiddeld veel rustmomenten nodig gedurende de gehele dag. Daarnaast is volgens Van Arkel sprake van een preventieve reden omdat eiseres volledig zou uitvallen als zij fulltime zou gaan werken. De klachten van de somatische symptoomstoornis zouden dan aanzienlijk verergeren en de duizeligheid zal toenemen. Verder was eiseres volgens Van Arkel op de datum in geding beperkt beschikbaar omdat zij toen één dag per week psychotherapie volgde en daarnaast wekelijks fysiotherapie en vrijwel wekelijks werd begeleid door een maatschappelijk werker.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 22 november 2023 gemotiveerd dat de interventies op en rond de datum in geding niet van dergelijke omvang waren dat er om die reden sprake was van een verminderde beschikbaarheid voor een duurbeperking. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wijst op het rapport van de primaire verzekeringsarts die heeft vastgesteld dat eiseres fysiotherapie en begeleiding van een psycholoog volgde, beide twee à driewekelijks. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is bij de maatgevende functie van 31 uur voldoende ruimte voor therapie. De rechtbank onderschrijft dit standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Uit het rapport van Van Arkel of aan de hand van andere medische stukken is niet gebleken dat eiseres op de datum in geding meer dan één keer per week psychotherapie volgde. Gelet hierop acht de rechtbank het navolgbaar dat eiseres bij een maatgevende arbeid van 31 uur per week daarnaast twee à driewekelijkse contacten kon onderhouden. De rechtbank volgt de verzekeringsarts bezwaar en beroep eveneens in de conclusie dat de onderbouwing van Van Arkel van de stelling dat een urenbeperking moet worden aangenomen op energetische en preventieve gronden onvoldoende berust op objectieve medische informatie over de ziekte van eiseres. De rechtbank acht het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep navolgbaar en inzichtelijk en volgt hem de conclusie dat het rapport van Van Arkel geen aanleiding geeft een urenbeperking aan te nemen. Ook in dit kader merkt de rechtbank op dat voor de WIA-beoordeling sprake moet zijn van medisch objectieve beperkingen.
9.4
Omdat de rechtbank niet twijfelt aan de verzekeringsgeneeskundige beoordeling is er voor de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige in te schakelen.
De beroepsgronden tegen de medische beoordeling slagen niet.
Is eiseres in staat om de geselecteerde functies te verrichten?
10. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de benutbare mogelijkheden van eiseres navolgbaar heeft vastgesteld. De FML kan daarom als basis dienen voor de arbeidskundige beoordeling. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 28 juli 2023 toegelicht dat de gronden van beroep aanleiding hebben gegeven om de functie Textielproductenmaker (SBC-code 111160) te verwerpen. Verder heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, mede in het rapport van 27 november 2023, voldoende toegelicht dat de overige geselecteerde functies passend zijn binnen de belastbaarheid van eiseres. Dat, zoals eiseres heeft gesteld, in de functie van Administratief ondersteunend werker (SBC-code 315100) sprake is van een overschrijding van de beperking voor klantencontact volgt de rechtbank niet. Zoals volgt uit de functieomschrijving is in deze functie geen sprake van rechtstreeks contact met externe klanten. Ten aanzien van de productiefuncties heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de rapportage van 28 juli 2023 gemotiveerd dat geen sprake is van een kenmerkende belasting voor lawaai. Verder is in de functies geen sprake van een dwingend hoog handelingstempo of geluidsoverlast. Dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten aanzien van de signaleringen op potentieel gevaarlijke werkomstandigheden overleg heeft gehad met een vervangende verzekeringsarts maakt de arbeidskundige beoordeling op zichzelf niet onzorgvuldig. Uitgaande van de juistheid van de FML zijn de geduide functies geschikt te achten voor eiseres. De beroepsgronden tegen het arbeidskundige oordeel slagen daarom ook niet.
Gewijzigde FML
11. De rechtbank constateert echter wel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep gedurende de beroepsfase tweemaal de FML heeft aangepast en dat één van de geduide functies in beroep is komen te vervallen. De rechtbank ziet hierin een motiveringsgebrek. Het is echter niet aannemelijk dat eiseres daardoor is benadeeld. Ook als dit gebrek zich niet zou hebben voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen, omdat eiseres ook op basis van de aangescherpte beperkingen meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank ziet daarom aanleiding om dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te passeren.

Conclusie en gevolgen

12. Het Uwv heeft de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres terecht vastgesteld op minder dan 35% en heeft terecht het bestreden besluit genomen dat zij met ingang van 17 augustus 2022 geen recht op heeft een WIA-uitkering.
13. Het bestreden besluit is, gelet op de aangepaste FML, pas in beroep voorzien van een toereikende medische onderbouwing. Daarom berust het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering. Dit besluit is dan ook in zoverre in strijd met artikel 7:12 van de Awb. Gelet op wat is overwogen in rechtsoverweging 11 passeert de rechtbank het gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb. Het beroep is ongegrond.
14. Wel moet het Uwv vanwege het motiveringsgebrek het griffierecht en de proceskosten die eiseres in beroep heeft gemaakt vergoeden. De proceskosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.750,- (1 punt voor indiening beroepschrift en 1 punt voor verschijnen ter zitting, waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in aanwezigheid van
mr. C.L.M. Celie, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.