ECLI:NL:RBOVE:2024:2883

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
05/194246-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor voorbereidingshandelingen bij de productie van synthetische harddrugs

Op 31 mei 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 63-jarige man veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaren. De verdachte was betrokken bij voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische harddrugs, specifiek amfetamine, gedurende de periode van 1 juni 2020 tot en met 18 augustus 2020. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, handelingen heeft verricht die bestemd waren voor de vervaardiging van deze drugs, waaronder het lassen van ketels die voor de productie werden gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de criminele aard van zijn werkzaamheden, ondanks zijn aanvankelijke ontkenning van kennis over de illegale activiteiten. De officier van justitie had een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, terwijl de verdediging pleitte voor een lichtere straf. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie meegewogen in haar beslissing. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat in zijn voordeel heeft gewerkt bij de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 05/194246-21 (P)
Datum vonnis: 31 mei 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1960 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 6 maart 2024 en 17 mei 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
en van wat door de raadsman mr. M. van Leussen, advocaat in Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met anderen voorbereiden en bevorderen van feiten bedoeld in artikel 10, lid 4 of 5 van de Opiumwet.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 01 juni 2020 tot en met 18 augustus 2020 te Laren en/of Didam en/of Loil en/of Borculo en/of Wildervank, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen (telkens)
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te

plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,

- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en/of diens mededaders, wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door (telkens)
zeven, althans een of meerdere, (onderdelen van) (RVS) (destillatie en/of (druk)reactie) ketels, althans hardware, te lassen en/of te maken en/of vervaardigen en/of repareren en/of modificeren, welke bestemd is/was voor de vervaardiging en/of productie van synthetische drugs.
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde, nu bij hem de opzet op het gronddelict heeft ontbroken. Verdachte heeft steeds gedacht dat het om eerlijk werk ging, aldus de raadsman.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Hierna stelt de rechtbank op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.
Leeswijzer
Gelet op de samenhang tussen de strafzaken van verdachte en zijn medeverdachten zal, met het oog op de leesbaarheid van het vonnis, verdachte hierna telkens worden aangeduid met verdachte of [verdachte] . De medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 12] , [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] zullen aangeduid worden met hun achternamen.
Inleiding en aanleiding onderzoek
In verschillende districten van de politie-eenheid Oost Nederland hebben in 2020 meerdere onderzoeken gelopen, waarbij telkens dezelfde verdachten in wisselende samenstelling betrokken leken te zijn. De verdenking bestond steeds uit het produceren van synthetische drugs en/of bezig zijn met het transport en de opslag van goederen voor het produceren van synthetische drugs.
Dit betreffen de onderzoeken in:
[plaats 1], productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘Berkel’;
[plaats 2], opslaglocatie hardware en grondstoffen, onderzoek genaamd ‘Hawk’;
[plaats 3], transport van 1200 kilo grondstoffen, onderzoek genaamd ‘Coquille’;
[plaats 4], voorbereidingen voor productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘Elrits’;
waaraan, gedurende het onderzoek, zijn toegevoegd:
[plaats 5], productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘Elrits’,
[plaats 6] (België),productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘Gruutlab’.
Op 13 juli 2020 worden deze onderzoeken samengevoegd en ondergebracht bij de Dienst Regionale Recherche en start het regionaal onderzoek ‘Elrits’.
3.3.1
Identificatie Encrochat/SKY-ECC-accounts, telefoonnummers en bijnamen
Het dossier van het onderzoek Elrits bevat vele chats. Deze chats werden uitgewisseld via encrypted telefoons met Encrochat-accounts, telkens met een door de gebruiker al dan niet zelfgekozen naam, en door middel van SKY-ECC accounts, met een cijfer/lettercombinatie. De inhoud van de chats en de data en tijdstippen van verzenden van de chats vormen een substantieel deel van de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie. De politie heeft onderzoek gedaan naar de identiteit van de Encrochat- en SKY-ECC gebruikers en heeft in processen-verbaal van bevindingen de redengevende feiten en omstandigheden opgenomen op grond waarvan een verdachte aan een bepaalde account kan worden gekoppeld. Datzelfde geldt voor verschillende bijnamen die voor een aantal verdachten werd gebruikt en voor telefoonnummers die door de verdachten zijn gebruikt. Uit de processen-verbaal blijkt dat de politie onder meer heeft gekeken naar de onderlinge verbanden tussen de inhoud van de chatberichten, het taalgebruik, zendmastgegevens van de encrypted telefoons en van andere mobiele telefoons, de inhoud van telefoontaps, tijdstippen van chatberichten, observaties, stem-identificaties, verstuurde foto’s en de persoonlijke omstandigheden van de in het onderzoek naar voren gekomen verdachten. Op grond van de inhoud van de diverse processen-verbaal dienaangaande, in onderling verband en samenhang bezien, heeft de rechtbank geen enkele reden om te twijfelen aan de conclusies die de politie in de proces-verbalen trekt.
De politie heeft de volgende accounts en door verdachten gebruikte bijnamen geïdentificeerd.
- [medeverdachte 14] gebruikte de accounts [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] en wordt aangeduid met de bijnamen ‘ [alias 1] / [alias 2] / [alias 3] / [alias 4] ’. [2] [medeverdachte 14] wordt door middel van stemidentificatie door de politie gekoppeld aan diverse telefoonnummers. [3]
- [medeverdachte 5] gebruikte het account [gebruikersnaam 3] en heeft als bijnamen onder andere ’ [alias 5] / [alias 2] / [alias 5] ’. [4] [medeverdachte 5] wordt door middel van stemidentificatie door de politie gekoppeld aan de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] [5]
- [medeverdachte 12] gebruikte het account [gebruikersnaam 4] en heeft als bijnamen onder andere ‘ [alias 6] / [alias 7] / [alias 8] ’. [6]
- [medeverdachte 9] gebruikte het account [gebruikersnaam 5] en heeft als bijnamen ‘ [alias 9] / [alias 10] ’. [7] De politie koppelt de telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] op basis van stemidentificatie aan [medeverdachte 9] . [8]
- [medeverdachte 4] gebruikte het account [gebruikersnaam 6] en heeft als bijnaam ‘ [alias 11] ’ [9]
- [medeverdachte 10] gebruikte het account [gebruikersnaam 7] en heeft als bijnamen ‘ [alias 12] / [alias 13] / [alias 14] ’. [10]
- [medeverdachte 11] gebruikte het account [gebruikersnaam 8] en heeft als bijnamen ‘ [alias 15] / [alias 16] ’. [11]
- [medeverdachte 2] gebruikte het account [gebruikersnaam 9] of [gebruikersnaam 10] en heeft als bijnaam ‘ [alias 17] ’. [12]
- [medeverdachte 1] gebruikte het account [gebruikersnaam 11] en heeft als bijnaam ‘ [alias 11] / [alias 18] ’. [13]
- [medeverdachte 13] gebruikte het account [gebruikersnaam 12] en heeft als bijnamen ‘ [alias 4] / [alias 19] ’. [14]
- [medeverdachte 3] gebruikte als account [gebruikersnaam 13] en heeft als bijnamen ‘ [alias 20] / [alias 21] / [alias 22] ’. [15]
- [medeverdachte 14] gebruikte een SKY-account met de naam [gebruikersnaam 14] , [medeverdachte 13] gebruikte de SKY-accounts [gebruikersnaam 15] en [gebruikersnaam 16] en [medeverdachte 12] gebruikte een SKY-account met de accountnaam [gebruikersnaam 17] . [16]
Onderstaande verdachten maken alleen gebruik van een reguliere telefoon:
[medeverdachte 8] maakt gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] [17] en telefoonnummer [telefoonnummer 8] en is door middel van stemidentificatie door de politie gekoppeld aan deze verschillende telefoonnummers. [18] [medeverdachte 8] wordt aangeduid met de bijnaam ‘ [alias 20] / [alias 23] ’. [19]
- [verdachte] maakt gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer 9] . [20]
- [medeverdachte 7] maakt gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 10] en [telefoonnummer 11] . [21]
De rechtbank hanteert (volgens vaste jurisprudentie) als uitgangspunt dat een Encrochat – en/of SKY-ECC account in beginsel – behoudens expliciete aanwijzingen voor het tegendeel – door één persoon wordt gebruikt en dat die gebruiker ook bekend was bij de andere partij in een chat/conversatie.
3.3.2
voorbereidingshandelingen
Uit tapgesprekken en observaties in het dossier blijken de volgende feiten en omstandigheden.
Ketels lassen
Op 4 juni 2020 stuurt [medeverdachte 5] sms-berichten naar [verdachte] om een afspraak te maken voor laswerkzaamheden. Het zou gaan om het lassen van flensen en rvs-plaatjes en -stroken op een ketel. [22] Op 30 juni 2020 wordt tijdens een observatie gezien dat [verdachte] en [medeverdachte 5] een terrein in [plaats 7] oprijden en daar een lasapparaat in de loods naar binnen brengen. [23]
Op 28 juli 2020 heeft [verdachte] afgesproken met [medeverdachte 5] bij een tankstation, waarna [medeverdachte 5] [verdachte] naar een afgelegen boerderij in [plaats 8] brengt voor laswerkzaamheden. [24]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 5] buizen op ketels heeft gelast. Het ging om grote ketels waarvan [medeverdachte 5] hem zou hebben verteld dat ze bedoeld waren voor een melkfabriek. Verdachte dacht toen dat [medeverdachte 5] een geintje maakte. Verdachte heeft verklaard dat hij bij een boer twee tanks heeft gelast en in een bedrijfshal drie tanks heeft gelast. Hij heeft in eerste instantie verklaard dat [medeverdachte 5] hem zwart heeft betaald: € 50,00 per uur. Verdachte heeft verklaard dat hij zich niet heeft afgevraagd waar de ketels voor waren bedoeld, tot hij het de laatste keer bij de afgelegen boerderij niet meer vertrouwde. Toen heeft hij gezegd dat hij het niet meer wilde doen [25] . In het derde verhoor heeft verdachte verklaard dat een lange met een baardje (verdachte herkent vervolgens [medeverdachte 13] van een foto) hem vroeg of hij een flens op een tank kon lassen. Het werk kon niet met een factuur. Verdachte heeft verklaard dat hij in totaal zeven ketels heeft gelast. Tijdens dit verhoor heeft [verdachte] verklaard dat hij in [plaats 7] van [medeverdachte 5] 500 euro betaald gekregen heeft. Voor de werkzaamheden in [plaats 8] is [medeverdachte 13] bij [verdachte] thuis geweest en heeft de betaling plaatsgevonden door [medeverdachte 13] , aldus verdachte. [26]
De rechtbank overweegt dat verdachte, als professioneel lasser, toen hij ging bijbeunen op afgelegen plekken, zoals een grote loods of boerderij, zich had moeten afvragen of de enorme industriële rvs-ketels aan welke hij werkzaamheden moest verrichten, bedoeld waren voor legale activiteiten. Door dat na te laten, zelfs toen hij eigenlijk zelf ook wel aanvoelde dat er iets niet klopte, heeft hij de aanmerkelijke kans op de koop toegenomen dat hij aldus handelend een bijdrage leverde aan de criminele activiteiten van de medeverdachten.
De rol van verdachte in de samenwerking was essentieel en van voldoende gewicht. Zonder zijn werk, geen bruikbare ketels voor de productie van verdovende middelen. Dat hij wellicht niet te allen tijde overal van op de hoogte was, doet niet af aan de nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het bovenstaande, in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, blijkt dat [verdachte] zich samen met anderen, in de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking, bezig hield met het treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine. De rechtbank acht het ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode 1 juni 2020 tot en met 18 augustus in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, van amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- voorwerpen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en/of diens mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door telkens
zeven, (RVS) (destillatie en/of drukreactie) ketels, te lassen en/of te maken en/of modificeren, welke bestemd waren voor de vervaardiging en productie van synthetische drugs.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10 en 10a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, tezamen en in vereniging met anderen, voor te bereiden of te bevorderen,
voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 uren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van negen maanden met een proeftijd van twee jaren. Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd verdachte een geldboete van € 750,00 op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de oplegging van een werkstraf voor de duur van 120 uren, waarvan de helft voorwaardelijk, volstaat. Eventueel kan de rechtbank ook, in plaats van een gedeelte van de werkstraf, een geldboete opleggen van € 750,00.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een aantal maanden, bezig gehouden met medeplegen van voorbereidingshandelingen die zagen op het produceren van synthetische harddrugs.
De organisatie waar verdachte mee samenwerkte heeft zich op professionele wijze en op haast industriële schaal bezig gehouden met het produceren van grote hoeveelheden amfetamine en BMK op wisselende locaties in Nederland. Het produceren van amfetamine is een lucratieve en specialistische bezigheid. Het spreekt voor zich dat een organisatie met als doelstelling het plegen van misdrijven als hiervoor genoemd een ernstige en ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde betekent.
Daarnaast schuilt in de productie van harddrugs direct gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door illegale dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen in de natuur. Bovendien bestaat er ontploffingsgevaar, brandgevaar en gevaar voor het vrijkomen van giftige stoffen. Verdachte heeft hieraan een belangrijke bijdrage geleverd door zijn werkzaamheden aan de voor de productie van harddrugs benodigde ketels.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 6 februari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Strafoplegging
Gezien de ernst van het gepleegde feit zou kunnen worden gereageerd met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het LOVS en heeft acht geslagen op rechterlijke uitspraken in soortgelijke zaken.
De rechtbank overweegt bij het vaststellen van de hoogte van de straf dat het handelen van verdachte belangrijk is geweest voor de organisatie die de drugs produceerde. Daar staat tegenover dat verdachte niets te maken heeft gehad met de productie zelf en waarschijnlijk niet in een werkend drugslab is geweest.
Gelet op het voorgaande en het tijdsverloop is de rechtbank van oordeel dat het niet gewenst is dat verdachte nog een detentie zal moeten ondergaan. Om het risico van herhaling te ondervangen zal de rechtbank verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast zal de rechtbank verdachte een forse taakstraf opleggen, voor de duur van 240 uren, bij niet voldoen te vervangen door 120 dagen hechtenis. De reeds ondergane voorlopige hechtenis zal worden verrekend met de opgelegde taakstraf, waarbij als maatstaf geldt dat voor elke in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dag twee uren aftrek plaatsvindt.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 47 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, tezamen en in vereniging met anderen, voor te bereiden of te bevorderen,
voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. D.E. Schaap en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2024.
Buiten staat
Mr. M.W. Eshuis is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche IJsselland met onderzoeksnummer Elrits/ ON1R020059 en de aanvullingen 1 tot en met 6. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [IMEI-nummer 1] [medeverdachte 14] , AD01, AH026, pagina 398 en AH165, AD01, pagina 259.
3.Proces-verbaal stemidentificatie mbt [medeverdachte 14] op [nummer] , AD01, AH180, pagina 91 ev.
4.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [IMEI-nummer 2] [medeverdachte 5] , AD01, AH044, pagina 405 en AMB.090, AD01, pagina 163.
5.Proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 5] , AD01, AH182, pagina 113 en 114.
6.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [IMEI-nummer 3] [medeverdachte 12] , AD01, AH045, pagina 415.
7.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [IMEI-nummer 4] [medeverdachte 9] , AD01, AH050, pagina 430 en AH051, AD01, pagina 174.
8.Proces-verbaal stemidentificatie [medeverdachte 9] , AD01, AH 037, pagina 82 ev.
9.Proces-verbaal identificatie [gebruikersnaam 6] , AD01, AH054, pagina 436.
10.Proces-verbaal [gebruikersnaam 7] , AD01, AH060, pagina 451 en AH166, AD01, pagina 298.
11.Proces-verbaal [gebruikersnaam 8] , AD01, AH061, pagina 457 en AH100, AD01, pagina 187.
12.Proces-verbaal chatidentificatie [gebruikersnaam 18] , AD01, AH099, pagina 476.
13.Proces-verbaal identificatie [gebruikersnaam 11] [medeverdachte 1] , AD01, AH192, pagina 492.
14.Proces-verbaal identificatie [gebruikersnaam 12] , AD01, AH200, pagina 496.
15.Proces-verbaal identificatie [gebruikersnaam 13] , aanv dossier AD07, AH210, pagina 15868 ev.
16.[medeverdachte 13] : proces-verbaal ter beschikkingstelling Argus data, AD01, pagina 552, [medeverdachte 14] : proces-verbaal bevindingen SKY-gebruik [medeverdachte 14] , AD01, pagina 556 ev., [medeverdachte 12] : proces-verbaal ID SKY account [gebruikersnaam 17] , AD01, pagina 562 ev.
17.Proces-verbaal van bevindingen [medeverdachte 8] gebruiker telefoonnummers [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] , ZD02, AMB.078, pagina 6320 ev.
18.Proces-verbaal stemidentificatie mbt [medeverdachte 8] op [telefoonnummer 8] , AD01, AH188, pagina 153 ev.
19.Proces-verbaal van bevindingen mbt bijnaam van [medeverdachte 8] is [alias 20] , AD01, AH140, pagina 213 ev.
20.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] van 15 juli 2021, PD010, pagina 2832.
21.Proces-verbaal van bevindingen [medeverdachte 7] gebruiker [telefoonnummer 11] . ZD02, AMB.037, pagina 6459 en 6460.
22.Proces-verbaal van bevindingen restinformatie, ZD05, AH002, pagina 9065.
23.Proces-verbaal van observatie dinsdag 30 juni 2020, ZD01, OT008, pagina 4369 ev.
24.Proces-verbaal van bevindingen mbt [plaats 5] 20-29 juli 2020, ZD01, AH076, pagina 3551.
25.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] van 15 juli 2021, PD010, pagina 2833 e.v.
26.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] van 16 juli 2021, PD010, pagina 2856 e.v..