ECLI:NL:RBOVE:2024:2881

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
05/060612-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor deelname aan criminele organisatie en drugshandel met gevangenisstraf

Op 31 mei 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van het bereiden en verwerken van amfetamine-olie, en aan het voorbereiden van feiten die in strijd zijn met de Opiumwet. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke rol speelde in de organisatie die zich bezighield met de productie van synthetische drugs. De betrokkenheid van de verdachte werd onderbouwd door diverse bewijsmiddelen, waaronder chats, telefoontaps en observaties. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen hand- en spandiensten verrichtte en locaties regelde voor de productie van drugs. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact van de drugshandel. De verdachte had eerder al veroordelingen voor drugsgerelateerde feiten, wat meegewogen is in de strafoplegging. De rechtbank heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven, gezien de ernstige bezwaren die nu zijn vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 05/060612-21 (P)
Datum vonnis: 31 mei 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1962 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 8 maart 2024 en 17 mei 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen, advocaat in Maastricht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na een aanpassing omschrijving feiten van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 23 september 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:het samen met anderen werkzaam zijn in een drugslab om amfetamine-olie te produceren in [plaats 1] ;
feit 2: het samen met anderen voorbereiden en bevorderen van feiten bedoeld in artikel 10, lid 4 of 5 van de Opiumwet;
feit 3: de deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van Opiumwetmisdrijven en het voorbereiden en bevorderen van die misdrijven.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1 .

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 27 maart 2020 tot en met 10 april 2020 te [plaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 40,7 liter amfetamine-olie, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

2 .
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 01 februari 2020 tot en met 19 augustus 2020 te [plaats 2] en/of [plaats 1] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of Deventer, althans in Nederland, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van
amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te
bereiden en/of te bevorderen (telkens)
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en/of diens mededaders, wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door (telkens)
- een of meerdere loods(en) en/of gebouw(en), althans locatie(s), te regelen alwaar men synthetische drugs kon produceren ( [plaats 1] ) en/of
- een of meerdere stashplek(ken) voor de opslag van chemicaliën en/of ketel(s) en/of andere benodigdheden voor de productie van synthetische drugs (zoals hieronder genoemd), althans goederen, te gebruiken en/of beheren en/of aldaar (drugsgerelateerde) goederen te stallen ( [plaats 2] en/of Zwolle en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] ) en/of
- een of meer anderen naar (een) locatie(s) te brengen alwaar ketel(s) gemaakt en/of gerepareerd moe(s)ten worden en/of waar drugs geproduceerd werd ( [plaats 1] ) en/of
- een of meerdere goederen af te leveren bij locatie(s) alwaar een drugslab in aanbouw is en/of reeds in werking is ( [plaats 1] en/of Deventer) en/of
- een of meerdere goed(eren) te kopen ten behoeve van (de ophouw van) drugslab(s) ( [plaats 1] ) en/of
- een of meerdere ketel(s) voorhanden te hebben, waaronder (RVS) drukreactieketel(s) al dan niet met roerwerk en/of (RVS) reactieketel(s) al dan niet voorzien van een (reflux)koeler en/of een roermotor en/of (RVS) destillatieketel(s) al dan niet met destillatiebuis en/of (RVS) koeler en/of stoomgenerator (en) en/of (RVS) stoomketel(s), ( [plaats 1] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] ) en/of
- een of meer (andere) benodigdheden voor een synthetisch drugslab voorhanden te hebben, waaronder IBC-bak(ken) en/of gaswasser(s) en/of jerrycan(s) en/of gascilinder(s) en/of klemdekselvat(en) en/of scheitrechter(s) en/of gasbrander(s) en/of (RVS) koelbuis(zen) en/of

maatbeker(s) en/of gasslang(en) en/of gelaatsmasker(s) al dan niet met bijbehorende filter(s) en/of vacuümpomp(en) en/of veiligheidsbril(len) en/of koolstoffilter(s) en/of rondbodemkolf(ven) en/of dopvat(en) ( [plaats 1] ) en/of

- een of meerdere stoffen waaronder formant ide en/of mierenzuur en/of caustic soda en/of fosforzuur en/of methanol en/of isopropylalcohol en/of MAP A en/of waterstofgas en/of propaangas en/of (zout van) BMK-glycidezuur en/of BMK en/of N-fonnylamfetamine ( [plaats 1] );
3 .
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 01 januari 2020 tot en met 19 augustus 2020 te [plaats 2] en/of [plaats 1] en/of Zwolle en/of Deventer, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of een of meer anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, artikel 10a eerste lid, artikel 11 derde, vierde, vijfde lid en/of artikel 11a Opiumwet.
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 1 ten laste gelegde nu zich in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt voor het ten laste gelegde medeplegen. Ook voor het ten laste gelegde onder 2 bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs en heeft de raadsman om vrijspraak verzocht. Tot slot heeft de raadsman met betrekking tot feit 3 aangevoerd dat verdachte geen gedragingen heeft verricht die rechtstreeks verband houden met de productie van synthetische drugs. Mocht wel sprake zijn geweest van het plegen van misdrijven dan had verdachte daar geen wetenschap van, zodat hem geen deelname aan de organisatie kan worden verweten en hij dan van het onder 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Hierna stelt de rechtbank op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.
Leeswijzer
Gelet op de samenhang tussen de strafzaken van verdachte en zijn medeverdachten zal, met het oog op de leesbaarheid van het vonnis, verdachte hierna telkens worden aangeduid met verdachte of [verdachte] . De medeverdachten [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 12] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zullen aangeduid worden met hun achternamen.
Inleiding en aanleiding onderzoek
In verschillende districten van de politie-eenheid Oost Nederland hebben in 2020 meerdere onderzoeken gelopen, waarbij telkens dezelfde verdachten in wisselende samenstelling betrokken leken te zijn. De verdenking bestond steeds uit het produceren van synthetische drugs en/of bezig zijn met het transport en de opslag van goederen voor het produceren van synthetische drugs.
Dit betreffen de onderzoeken in:
[plaats 1], productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘[plaats 10]’;
[plaats 2], opslaglocatie hardware en grondstoffen, onderzoek genaamd ‘Hawk’;
Zwolle, transport van 1200 kilo grondstoffen, onderzoek genaamd ‘Coquille’;
Deventer, voorbereidingen voor productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘Elrits’;
waaraan, gedurende het onderzoek, zijn toegevoegd:
[plaats 5], productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘Elrits’,
[plaats 6] (België),productielocatie/laboratorium, onderzoek genaamd ‘Gruutlab’.
Op 13 juli 2020 worden deze onderzoeken samengevoegd en ondergebracht bij de Dienst Regionale Recherche en start het regionaal onderzoek ‘Elrits’.
3.3.1
Identificatie Encrochat/SKY-ECC-accounts, telefoonnummers en bijnamen
Het dossier van het onderzoek Elrits bevat vele chats. Deze chats werden uitgewisseld via encrypted telefoons met Encrochat-accounts, telkens met een door de gebruiker al dan niet zelfgekozen naam, en door middel van SKY-ECC accounts, met een cijfer/lettercombinatie. De inhoud van de chats en de data en tijdstippen van verzenden van de chats vormen een substantieel deel van de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie. De politie heeft onderzoek gedaan naar de identiteit van de Encrochat- en SKY-ECC gebruikers en heeft in processen-verbaal van bevindingen de redengevende feiten en omstandigheden opgenomen op grond waarvan een verdachte aan een bepaalde account kan worden gekoppeld. Datzelfde geldt voor verschillende bijnamen die voor een aantal verdachten werd gebruikt en voor telefoonnummers die door de verdachten zijn gebruikt. Uit de processen-verbaal blijkt dat de politie onder meer heeft gekeken naar de onderlinge verbanden tussen de inhoud van de chatberichten, het taalgebruik, zendmastgegevens van de encrypted telefoons en van andere mobiele telefoons, de inhoud van telefoontaps, tijdstippen van chatberichten, observaties, stem-identificaties, verstuurde foto’s en de persoonlijke omstandigheden van de in het onderzoek naar voren gekomen verdachten. Op grond van de inhoud van de diverse processen-verbaal dienaangaande, in onderling verband en samenhang bezien, heeft de rechtbank geen enkele reden om te twijfelen aan de conclusies die de politie in de proces-verbalen trekt.
De politie heeft de volgende accounts en door verdachten gebruikte bijnamen geïdentificeerd.
- [medeverdachte 3] gebruikte de accounts [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] en wordt aangeduid met de bijnamen ‘ [alias 1] ’. [2] [medeverdachte 3] wordt door middel van stemidentificatie door de politie gekoppeld aan diverse telefoonnummers. [3]
- [medeverdachte 4] gebruikte het account [e-mailadres 3] en heeft als bijnamen onder andere ’ [alias 2] ’. [4] [medeverdachte 4] wordt door middel van stemidentificatie door de politie gekoppeld aan de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] [5]
- [medeverdachte 2] gebruikte het account [e-mailadres 4] en heeft als bijnamen onder andere ‘ [alias 3] ’. [6]
- [medeverdachte 8] gebruikte het account [e-mailadres 5] en heeft als bijnamen ‘ [alias 4] ’. [7] De politie koppelt de telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] op basis van stemidentificatie aan [medeverdachte 8] . [8]
- [medeverdachte 12] gebruikte het account [e-mailadres 6] en heeft als bijnaam ‘ [alias 5] ’ [9]
- [medeverdachte 7] gebruikte het account [e-mailadres 7] en heeft als bijnamen ‘ [alias 6] ’. [10]
- [medeverdachte 5] gebruikte het account [e-mailadres 8] en heeft als bijnamen ‘ [alias 7] ’. [11]
- [medeverdachte 10] gebruikte het account [e-mailadres 9] of [e-mailadres 10] en heeft als bijnaam ‘ [alias 8] ’. [12]
- [medeverdachte 9] gebruikte het account [e-mailadres 11] en heeft als bijnaam ‘ [alias 9] ’. [13]
- [medeverdachte 1] gebruikte het account [e-mailadres 12] en heeft als bijnamen ‘ [alias 10] ’. [14]
- [medeverdachte 11] gebruikte als account [e-mailadres 13] en heeft als bijnamen ‘ [alias 11] ’. [15]
- [medeverdachte 3] gebruikte een SKY-account met de naam [accountnaam 1] , [medeverdachte 1] gebruikte de SKY-accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 3] en [medeverdachte 2] gebruikte een SKY-account met de accountnaam [accountnaam 4] . [16]
Onderstaande verdachten maken alleen gebruik van een reguliere telefoon:
[medeverdachte 6] maakt gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] [17] en telefoonnummer [telefoonnummer 8] en is door middel van stemidentificatie door de politie gekoppeld aan deze verschillende telefoonnummers. [18] [medeverdachte 6] wordt aangeduid met de bijnaam ‘ [alias 11] ’. [19]
- [medeverdachte 13] maakt gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer 9] . [20]
- [verdachte] maakt gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 10] en [telefoonnummer 11] . [21]
De rechtbank hanteert (volgens vaste jurisprudentie) als uitgangspunt dat een Encrochat – en/of SKY-ECC account in beginsel – behoudens expliciete aanwijzingen voor het tegendeel – door één persoon wordt gebruikt en dat die gebruiker ook bekend was bij de andere partij in een chat/conversatie.
3.3.2
Ten aanzien van feit 1: [plaats 1]
Aantreffen amfetaminelaboratorium
Op 10 april 2020 krijgt de politie een melding om naar de [adres 1] in [plaats 1] te gaan, in verband met een woningbrand. De melder ruikt een chemische lucht en ziet rook uit het dak komen. Ook de verbalisant die ter plaatse komt ruikt een penetrante anijslucht. [22] In het pand treffen experts van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) diverse ruimtes aan die in gebruik zijn als opslag- en/of productieruimte ten behoeve van de productie van BenzylMethylKeton (hierna: BMK) en amfetamine. In de ruimtes wordt onder meer het volgende aangetroffen: een drukreactieketel met een inhoud van 240 liter, twee reactieketels met koeler met een inhoud van respectievelijk 1.000 en 140 liter, een reactieketel voorzien van koeler en roermotor met een inhoud van 960 liter en een destillatieketel met destillatiebuis en aangesloten stoomgenerator. Daarnaast worden diverse verpakkingen aangetroffen met daarin formamide, mierenzuur, caustic soda, fosforzuur, methanol, isopropylalcohol, zout, MAPA en waterstofgas, propaangas en lachgas. [23] Tevens worden twee aantekeningbladen aangetroffen met daarop aantekeningen die te relateren zijn aan de vervaardiging van amfetamine volgens de Leuckart methode. [24]
In het proces-verbaal van de LFO is opgenomen dat een deel van het productieproces in werking is geweest. Dit wordt afgeleid uit het feit dat de reactieketel, waarvan de koeler werd gekoeld en de roermotor draaide, op het moment van betreden van het laboratorium een hoeveelheid van circa 400 liter vloeistof (geur BMK) met een temperatuur van 54 graden Celcius bevatte. Tevens was de luchtafzuiging ingeschakeld. In de scheidingsruimte is 40,6 liter amfetamine-olie aangetroffen. [25] Het LFO heeft monsters genomen van goederen en stoffen. [26] Onderzoek van het NFI naar deze monsters bevestigt het vermoeden van de aanwezigheid van een amfetaminelaboratorium, in die zin dat het onderzochte materiaal onder meer formamide, fosforzuur, mierenzuur, BMK-glycidezuur, amfetamine, MAPA, BMK in fosforzuur en N-formyl-amfetamine bevat, zijnde grondstoffen voor de productie van amfetamine en daadwerkelijk amfetamine. [27] Na de instap worden meerdere personen op- en buiten heterdaad aangehouden, onder andere: [medeverdachte 15] (hierna [medeverdachte 15] ) en [medeverdachte 16] (hierna [medeverdachte 16] ).
Tussenconclusie
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat op het adres [adres 1] in [plaats 1] sprake is geweest van een locatie voor de productie van amfetamine. De rechtbank stelt vast dat sprake is geweest van een actief productieproces waarin daadwerkelijk amfetamine(olie) is geproduceerd.
Betrokkenheid verdachten
Om de betrokkenheid van de verdachten te kunnen vaststellen heeft de politie gebruik gemaakt van informatie uit onderzoek ‘Proet’, getapte telefoongesprekken en berichten, observaties en analyses van Encrochatgesprekken met betrekking tot het drugslab in [plaats 1] . Hieruit blijkt het volgende.
Op 3 februari 2020 vindt een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] , waarin [verdachte] meldt dat hij iemand kent die iets heeft van 5 bij 5. [28] Later, op 18 februari 2020 tijdens een telefoongesprek, meldt [verdachte] dat hij íets ‘anders’ heeft. Diezelfde dag vindt een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 16] bij de Burger King in Zevenaar. [29] Op 28 februari 2020 instrueert [medeverdachte 3] [verdachte] om versluierde taal te gebruiken door over ‘auto’s’ te spreken als het over locaties gaat:
“Ik heb gezien dat je een auto te koop had in [plaats 1] ”. [30] Op 17 en 18 maart 2020 blijkt uit telefooncontacten van [verdachte] en [medeverdachte 6] dat ze in de buurt van [plaats 7] en [plaats 1] zijn en belt [verdachte] naar zijn vriendin dat ‘[alias 12]’ (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 6] ) bij ‘[alias 13]’ is en dat er geen ‘vierkanten’ (de rechtbank begrijpt IBC-containers) zijn. [31] Op 18 maart 2020 regelt [verdachte] op verzoek van [medeverdachte 4] dat [medeverdachte 6] om 13:50 uur op het station in [plaats 1] is. [medeverdachte 6] moet eerst wachten en brengt later [verdachte] op de hoogte van de problemen in het lab. Om 21:38 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 6] . [medeverdachte 6] zegt dat ze niet verder zijn gegaan en dat er dan ook niets weg moest. De nachtdienst is niet doorgegaan omdat de apparatuur niet goed was. [32] De volgende dag bellen [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] met elkaar over een jongen die moet worden opgehaald van het station. Uit de mastgegevens van de telefoon van [verdachte] blijkt dat deze op 18 en 19 maart 2020 in de buurt van het station in [plaats 1] is geweest. [33] Op 21 maart 2020 belt [verdachte] naar [medeverdachte 6] en zegt dat er nog iets draaiende is en dat het nog niet is afgelopen. [34] [verdachte] belt op 24 maart 2020 met [medeverdachte 6] en [medeverdachte 6] zegt dat er afgelopen nacht iemand met een kale kop nachtdienst heeft gehad. [35]
Op 27 maart 2020 belt [medeverdachte 3] met [medeverdachte 16] en zegt dat hij de enige is die geld inlegt. [medeverdachte 3] wil op een andere plek met [medeverdachte 16] verder. [36] Op 31 maart 2020 zijn er weer problemen en vinden er vanaf 13.06 uur besprekingen plaats bij [medeverdachte 3] , waarbij [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 16] en [medeverdachte 15] aanwezig zijn. [37]
Om 17.36 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 16] en zegt dat [medeverdachte 3] ‘zal zeggen hoe het moet’. Hij zegt dat ‘[alias 2]’(de rechtbank begrijpt [medeverdachte 4] ) iets aan het halen is wat erop gelast moet worden en spullen en een lasser zal regelen. [medeverdachte 16] reageert door te zeggen dat het materiaal het probleem is. [38] Op 1 april 2020 belt [verdachte] naar [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt dat hij er mee wil stoppen omdat het een drama is. [39] Uit de gesprekken van [verdachte] , [medeverdachte 16] en [medeverdachte 3] , blijkt dat de problemen de dagen er na nog niet zijn opgelost. [40] [medeverdachte 16] stuurt op 1 april 2020 een sms-bericht naar [medeverdachte 3] met de tekst:
“Heer ik heb 6 liter lemon troebel met nol zou correctie ma niet gdaan zijn 2 vschil” [41]
[medeverdachte 3] bericht op 1 april 2020 aan een persoon in [plaats 8] of hij 5 liter vacuüm olie kan halen voor een pomp en een perslucht nippel. [42] Op 2 april 2020 stuurt [medeverdachte 16] een sms-bericht naar [medeverdachte 3] met de vraag of de machine olie er nog komt. [43] [medeverdachte 3] vraagt [medeverdachte 16] of hij de autoclaaf heeft, omdat ‘ [alias 11] ’ (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 11] ) anders die avond niets kon doen. [44] Op 7 april 2020 belt [verdachte] met [medeverdachte 6] en [medeverdachte 6] zegt dat hij nog van twee keer geld moet ontvangen. [45]
Op 9 april 2020 belt [medeverdachte 16] naar [verdachte] en zegt dat er ruzie is tussen de directieleden. Een van de directieleden wil pas weer geld investeren als hij er iets uithaalt. [medeverdachte 16] zegt dat ‘[alias 1]’ (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 3] ) een dikke onvoldoende krijgt en dat het niet goed is gegaan door ‘ [alias 11] ’ en ‘[alias 4]’ (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 11] en [medeverdachte 8] ) en dat ‘[alias 14]’ (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 12] ) weer snel is weggegaan. [46] Op 10 april 2020 belt [medeverdachte 16] naar [verdachte] en zegt dat [medeverdachte 8] er niets van kan: “
Hij zat ook maar wat een de knoppen te draaien en te doen. Nou en het werd niet beter.” [47]
Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 16] blijkt dat hij op de genoemde data gebruik heeft gemaakt van het basisstation [adres 2] te [plaats 1] . Dit basisstation heeft de locatie van het drugslaboratorium binnen zijn bereik. [48] [medeverdachte 3] heeft op 16 en 20 maart 2020 gebruik gemaakt van het basisstation [adres 3] in [plaats 1] door middel van dataverbindingen. [49] [verdachte] heeft op
18 en 19 maart 2020 [50] en [medeverdachte 4] heeft op 28, 29 maart en 6, 8 en 9 april 2020 gebruik gemaakt van genoemd basisstation. [51] [medeverdachte 4] is voorts tijdens observaties gezien, terwijl hij de lablocatie aan de [adres 1] te [plaats 1] binnen ging op 1 april 2020 [52] en 9 april 2020 [53] .
Uit het proces-verbaal analyse Encrochats komt naar voren dat de organisatie van [medeverdachte 3] in [plaats 1] samenwerkt met de organisatie van [medeverdachte 15] . [medeverdachte 15] stuurt [medeverdachte 3] de volgende berichten, waarin ze praten over afspraken over de winst, het aansturen van mensen en het leveren van materialen:
  • “Zorg er maar voor dat iedereen die gaat werken hier 13:00 uur is want dan kunnen ze meteen doorwerken”
  • “En mijn investering dan, de ketel, stomer en locatie is dat geen inverstering?”
  • “Gister 100 ap gesmolten”
  • “3 ton verloren in 6 maanden tijd, ik ga zelf ook de keuken in duiken om te redden wat te redden valt, zodat die andere gwn mdma kan maken”
  • “ik zei dat de eerste winst naar ons gaat tot de 70 kop, daarna weer 75 lietr voor ons, rest voor jou, meer hoeven ze niet te weten.”
[medeverdachte 3] antwoordt onder meer:
“Kijk je moet het zo zien vn die app 200 vsn jou en die b olie geen probleem.” [54]
Op 10 april 2020 stuurt [medeverdachte 3] een foto naar [e-mailadres 14] van het persbericht dat het drugslab in [plaats 1] is opgerold door de politie. Hupsakee vroeg of hij daar geen gezeik mee had en [medeverdachte 3] antwoordt:
“ja wel bri, maar heb er 3 he :), deze was over ze houdbaar heid datum”. [55]
Uit een Encrochat-conversatie van [medeverdachte 8] met [medeverdachte 3] op 31 maart en 1 april 2020 blijkt dat [medeverdachte 8] fungeerde als kok in het drugslab in [plaats 1] en druk was met de apparatuur die daar stond opgesteld en met de verschillende stoffen. De foto’s die [medeverdachte 8] aan [medeverdachte 3] stuurt, blijken later overeen te komen met het drugslab in [plaats 1] . [56] Op 31 maart 2020 stuurt [medeverdachte 8] een foto naar [medeverdachte 3] met daarop een ketel met vuur eronder en daaronder de tekst:
“Kampvuur hahaha.” [57]
[medeverdachte 3] bericht op Encrochat aan een derde over [medeverdachte 4] :
“das de jonge van mij die alle tp overal naar toe regeld, chaf, bussen etc. die doet de distributie eigen is hij onze concierge.” [58]
Uit Encrochat-berichten van [medeverdachte 12] met [medeverdachte 15] blijkt dat zij in de periode tussen 27 maart 2020 en 9 april 2020 veelvuldig met elkaar communiceerden over werkzaamheden in een drugslab. Er wordt onder meer overlegd over de werkwijze. [medeverdachte 12] bericht:
“100k 200 fos en een kan erbij of 2 maar die pomp je bij andere 200k strax tog weer terug”en
“maar dan gaat ie al een beetje roken omdat te vermeiden 50 is beter”. Daarbij worden foto’s gestuurd die overeenkomen met foto’s van het drugslab in [plaats 1] . [59] [medeverdachte 12] communiceert met [medeverdachte 8] over het productieproces in de nacht van 31 maart 2020. [medeverdachte 8] zegt dat hij er al 8 dagen staat. [60]
Uit berichtenverkeer via Encrochat tussen [medeverdachte 12] en [medeverdachte 4] op 9 april 2020 blijkt dat [medeverdachte 12] aan [medeverdachte 4] opdracht geeft om ‘alles op te halen’. [medeverdachte 4] moet tellen hoeveel liters er zijn. In de avonduren van 9 april 2020 vraagt [medeverdachte 12] aan [medeverdachte 4] ‘
en maat, was de oli mooi of had jr niet gekeken’,waarop [medeverdachte 4] reageert
: ‘... tint en appel ... Heb alles meegenomen ...”waarna [medeverdachte 4] foto’s zend van twee witte jerrycans met de opschriften ‘tint 10’ en ‘appel 11.2’. [61]
[medeverdachte 11] stuurt [medeverdachte 8] op 3 april 2020 een bericht door wat hij eerder verzond aan ‘[alias 2]’: dat ‘[alias 2]’ moet zorgen dat ‘[alias 15]’ moet wegblijven uit de keuken zodat zij hun werk kunnen blijven doen. [62] Op 3 en 4 april 2020 bericht [medeverdachte 11] dat er iets is fout gegaan en dat er drab uit de smalle ketel komt. Hij stuurt vervolgens foto’s die overeenkomen met de politiefoto’s van het drugslab in [plaats 1] . [63] Op 10 april bericht [medeverdachte 11] aan [medeverdachte 8] dat ‘hok [plaats 1] weg is’. [64] Na forensisch onderzoek zijn er in het lab in [plaats 1] DNA-sporen veiliggesteld, die zijn aangetroffen op de binnenzijde van een vogelaatsmasker en de binnenzijde van een werkhandschoen. [65] Na onderzoek door het NFI blijken de DNA-profielen overeen te komen met het DNA-profiel van [medeverdachte 11] . [66] Over [medeverdachte 11] wordt verder bericht door [medeverdachte 3] :
“vooral [alias 11] . Moet er zijn om aan te wijzen wat hij gelast wilt hebben” [67] en
“maar als ik ice kok regel dan, doet [alias 11] m en die andere ice” [68] en
“en de m ja daar zitten we ook met.[naam] enz in en [alias 11] natuurlijk dus dat moet gewoon gedeeld worden”. [69]
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 8] hebben contact op 10 april 2020 na de instap in [plaats 1] . [medeverdachte 8] bericht:
“ik ben daar binen geweest snapje, weekenr (de rechtbank begrijpt: een weekend) lang”. En [medeverdachte 4] stuurt terug:
“Ja ik ook maat, laatste paar dagen vaker.” [70]
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, ondubbelzinnig naar voren komt dat [verdachte] een belangrijke uitvoerende rol heeft gehad in de organisatie van het drugslaboratorium in [plaats 1] . Hij is degene die hand- en spandiensten verricht, hij houdt anderen op de hoogte als er problemen zijn, hij geeft instructies en is daarnaast diverse keren aanwezig op de locatie. De rol die [verdachte] heeft vervuld bij de opzet en het laten draaien van het drugslaboratorium was belangrijk en onmisbaar en van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als het medeplegen van de productie van amfetamine gedurende de gehele ten laste gelegde periode. De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.3.4
Ten aanzien van feit 2: voorbereidingshandelingen
Hiervoor heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij het drugslab in [plaats 1] . Uit het dossier blijken verder de volgende feiten en omstandigheden.
3.3.4.1 Andere locaties
Stashlocatie [plaats 2]
Op 25 mei 2020 wordt na TCI-informatie en een MMA-melding dat zich mogelijk een opslaglocatie voor drugs zou bevinden op het adres [adres 5] te [plaats 2] , door de politie een inval gedaan op genoemd adres. [71] In de loods worden door de politie hennepgerelateerde goederen aangetroffen. Daarnaast worden er harddrugsgerelateerde goederen aangetroffen, zoals een 200-liter vat met schroefdeksel, een zwarte emmer, jerrycans, een maatbeker en een metalen drum. Het LFO heeft de laatstgenoemde goederen onderzocht en van de aangetroffen sporen monsters genomen en verzonden naar het NFI. [72] Door het NFI is vastgesteld dat zich in de jerrycans sporen van amfetamine bevonden en dat zich in de zwarte emmer MAPA bevond. [73]
Drugslab in voorbereiding Deventer
Uit telefoontaps, observaties en informatie verkregen door middel van Encrochatberichten blijkt dat er vanaf 26 april 2020 een pand in Deventer is gevonden [74] . Vanaf 14 mei wordt gesproken over het bouwen en inrichten van een loods aan de [adres 4]. [75] De foto’s van de binnenzijde van de loods die in de Encrochatberichten worden verstuurd [76] komen overeen met de loods zoals de politie die later aantreft. [77] Op 11 juni 2020 is alles gereed om te starten met de productie van harddrugs. [medeverdachte 5] bericht [medeverdachte 3] :
“Stroom: check. Alles doet t”en [medeverdachte 3] zegt:
“morgen levering stoffen” [78] Op 12 juni 2020 bericht [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] dat het hok kan worden afgebroken omdat mensen het hebben gezien
, [79] Diezelfde dag geeft [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 5] door dat hij kan gaan afbreken en opruimen:
“Jullie zijn gezien. Mensen geven al tips en al in Deventer.” [80]
3.3.4.2 Betrokkenheid verdachte bij voorbereidingshandelingen
Uit het dossier blijkt dat verdachte en zijn medeverdachten meerdere drugslabs en opslagplaatsen voor grondstoffen en hardware hebben gehad. De betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde handelingen blijkt, naast het hiervoor reeds genoemde, specifiek uit de volgende feiten en omstandigheden.
-
Locaties regelen:Op 3 februari 2020 vindt een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] , waarin [verdachte] zegt dat hij iemand had die iets had van 5 bij 5, maar hij wist niet of de auto erin paste. [medeverdachte 3] zegt tegen [verdachte] :
“ik zeg luister es, doe dat zo snel mogelijk, we hebben het niet over uh, en paar tientjes.” [81] Op 18 februari 2020 is er weer contact tussen [medeverdachte 3] en [verdachte] , en [verdachte] zegt dat hij ‘iets anders’ heeft, wat bijna rond is!’ [82] Ook op 28 februari 2020 is er weer contact, dit keer in versluierd taalgebruik: [medeverdachte 3] zegt tegen [verdachte] :
“ik heb gezien dat je een auto te koop had in [plaats 1].” [83]
-
Stashplekken gebruiken:[verdachte] belt met [medeverdachte 4] op 29 april 2020 over het ophalen van 10 blauwe ‘dingen’ en vraagt waar het heen moet. [medeverdachte 4] zegt: “
[plaats 2] , Wij zijn daar [84] Op 29 april 2020 worden [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] geregistreerd door de observatiecamera bij de loods in [plaats 2] . [85]
-
Personeel vervoeren/regelen:Op 17 maart 2020 zegt [verdachte] dat ze elkaar de volgende dag zullen zien en tegen [medeverdachte 3] zegt hij dat die jongen met die [alias 11] stand-by staat en die ander zal hij zo gaan bellen. [86] Op 18 maart 2020 belt [verdachte] met Ketelaar. [verdachte] zegt dat hij die jongen gaat bellen. [medeverdachte 4] vraagt [verdachte] of hij de jongen kan vragen of hij om 2 uur op het station kan zijn. Dan vraagt [verdachte] [medeverdachte 6] of hij om 10 voor 2 op het station kan staan. [87] [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 3] op 18 maart 2020 dat hij heeft afgesproken met die jongen voor morgen. [88] Op 19 maart 2020 zegt [verdachte] dat hij op ze staat te wachten. [89]
-
Goederen afleveren:[verdachte] belt op 19 maart 2020 met [medeverdachte 16] die zegt ‘vraagstukken’ te hebben en zich afvraagt waar ze heen moeten. [verdachte] zegt vervolgens tegen [medeverdachte 4] dat zijn zwarte vriend boodschappen heeft gedaan en of hij ze moet ophalen en naar Speedy Gonzales moet brengen. [90] Op 11 juni 2020 wordt gezien dat [verdachte] met een gehuurde bestelbus naar de [adres 4] rijdt en de bus daar half de loods in rijdt. Vervolgens belt [verdachte] met [medeverdachte 3] en zegt hij dat hij ‘dat ding bij dinge had teruggezet’ en het gereedschap van [medeverdachte 3] in zijn hand heeft. [91]
Op grond van de bewijsmiddelen van feit 1 in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank verder vast dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode chemische stoffen, ketels en andere benodigdheden ten behoeve van een synthetisch drugslaboratorium voorhanden heeft gehad.
Uit het bovenstaande, in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, blijkt dat [verdachte] zich samen met anderen bezig hield met het treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine. De rechtbank stelt verder op grond van de bewijsmiddelen vast dat alle verdachten zich in de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking met deze handelingen hebben bezig gehouden. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.3.5
Ten aanzien van feit 3: deelname aan een criminele organisatie
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet (Ow), een organisatie die zich specifiek bezig houdt met drugshandel. Dit betreft een zogenoemde lex specialis van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Van een organisatie in de zin van deze artikelen is sprake bij een samenwerkingsverband tussen verdachte en ten minste één andere persoon met een zekere duurzaamheid en structuur. Een dergelijk samenwerkingsverband bestaat wanneer sprake is van een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. De samenstelling van het samenwerkingsverband hoeft niet steeds hetzelfde te zijn en niet is vereist dat een deelnemer aan de organisatie samenwerkt of bekend is met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie. Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. De gedragingen van de deelnemers kunnen bestaan uit het (mede)plegen van die misdrijven, maar ook het verrichten van hand- en spandiensten (die op zichzelf niet strafbaar zijn) kan daaronder vallen. Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven door de organisatie wordt beoogd en dat de verdachte weet dat de organisatie dat oogmerk heeft. In het bestanddeel deelneming aan een organisatie ligt tevens het opzet van verdachte besloten.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat uit de opgenomen bewijsmiddelen naar voren komt dat tussen diverse verdachten sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat tot oogmerk had het plegen van misdrijven, in die zin dat de organisatie zich bezig hield met het initiëren, opzetten en coördineren van productielocaties van amfetamine(olie). Dit samenwerkingsverband was dus gericht op het produceren, verwerken en afleveren van synthetische drugs en het voorbereiden en bevorderen van die productie. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Er bestonden twee productielocaties ( [plaats 1] en [plaats 5] ) waar het verhandelbare eindproduct amfetamine werd gemaakt. In Deventer is een drugslab ingericht, maar niet in gebruik genomen en op locaties in [plaats 2] , [plaats 3] en [plaats 4] bevonden zich opslagplaatsen/loodsen waarin grondstoffen en hardware werden bewaard. [92] Uit de (encrypted) gesprekken tussen de verdachten in het onderzoek Elrits blijkt dat verschillende verdachten hierbij steeds gezamenlijk betrokken zijn geweest. Er wordt in de chats gesproken over het fabriceren, vervoeren en verhandelen van drugs en precursoren van drugs en er vinden regelmatig overleggen plaats. De rechtbank leidt uit de gesprekken af dat sprake was van een duurzame organisatiestructuur. Verdachten gingen een zakelijke relatie aan die ongeveer vijf maanden duurde, onderhielden bijna dagelijks contact en werkten intensief samen. Er was sprake van continuïteit, een vaste kern met aansturing vanuit eigen leden en contacten met andere organisaties.
De samenwerking in de top van de organisatie blijkt onder meer uit de volgende chats.
Op 27 maart 2020 stuurt [medeverdachte 1] een bericht naar [medeverdachte 2]
:”hok gaan we door 3en doen, dus hij en wij. Je hebt 126 flappen in de week kwijt aan spullen gedeelt door 3, elke week draaien. Dan moeten wij 84 ruggen trekken in de week. Krijgen we 66%. Morgen afspraak met [alias 16]”(de rechtbank begrijpt [medeverdachte 3] ). [medeverdachte 2] antwoordt:
“krijgen we 300 L. olie terug, pak je 110 ruggen ongeveer per x”. [93] Op 5 april 2020 zegt [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 1] in een chat:
“we moeten nog ff praten, ik maak ff lijst wat alles kost, praten met elkaar en financielen etc. doorspreken. Duidelijke afspraken maken.” [94] Op 6 mei 2020 bericht [medeverdachte 3] [medeverdachte 2] :
“ff zitten jij, ik en [alias 1]”(de rechtbank begrijpt [medeverdachte 1] ). [95] Op 18 mei 2020 zegt [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 1] in een chat:
“dacht we gaan samen ff goeie afspraken maken, we gaan wel een samenwerking aan.”[medeverdachte 1] antwoordt:
“vertrouw jou, en twijfel ap je me, wij hebben de kok wie het kan, hij de plek.” [96]
Er wordt in de chats verder veel gesproken over betalingen en investeringen.
[medeverdachte 1] chat met [medeverdachte 2] op 25 april 2020:
‘die [alias 5] (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 12]
) heb jij vorog week niet betaald, moest [alias 8] (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 10]
) dat geven van jou? Betalen plek voor 4 liter olie. Hebben nu 1 plek nodig voor speed en hasj en bende. En dan heb [alias 8] er nog 3. Plek van [alias 5] is voor inpakken. Maandag wel ff zitten, zet ff 15 meijer stash op papier.” [97] Op 5 mei 2020 bericht [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] :
“vrijdag ff cash bij mekaar doen voor de eerste 1200 broer”en
“vrijdag ook even de res damen afrekenen, heb bonnetjes gemaakt van die extra ketels, chauffeurskosten, kosten filters, palletwagen, steekwagen, gasflessen, wokbranders, zuurpomp, die wand, etc. [98] Op
9 juni 2020 zegt [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 2] in een chat:
zou je lovi kennen sturen voor de laatste dingen, pakt allemaal iets anders uit. Was het drukvat voor stomer vergeten. 1950 de man.” [99] [medeverdachte 2] bericht [medeverdachte 3] op 10 juni 2020:
“maat ik zit hier ff met [alias 1] wij zijn hier ook alles aan het betalen, panden en lasser en kok.” [100]
Uit de inhoud van de chats blijkt dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich bezig hielden met het aansturen van de anderen. [medeverdachte 1] bericht [medeverdachte 3] op 7 mei 2020:
“en kok zet ik 17u in”. [101] Op 8 mei 2020 chat [medeverdachte 3] :
maat, kan je je neef bereiken? Hij is al 1,5 uur onderweg van [plaats 2] naar eindhoven. Die gasten staan daar met apaan en hij pakt de telefoon niet op”. [102]
[medeverdachte 3] bericht [medeverdachte 2] op 12 mei 2020:
“stuur jij anders ff mannetje die gaat ruiken broer”en [medeverdachte 2] antwoordt:
“ga ff [alias 8] zenden” [103] [medeverdachte 1] vraagt [medeverdachte 3] op 14 mei 2020 in een chat:
“wie ga je laten kijken?”en [medeverdachte 3] antwoordt:
“uhm ja zeg maar die [alias 5] ”. [104] [medeverdachte 3] bericht [medeverdachte 1] op 10 juni 2020:
“ik haal even electraspullen en [alias 2](de rechtbank begrijpt [medeverdachte 4] )
maakt het.” [105]
Op 12 juni 2020 bericht [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] :
“Breek alles maar weer af, we gaan weer weg daar [106] en [medeverdachte 3] geeft de opdracht door aan [medeverdachte 5] :
“Breek alles maar af, ben nu met [alias 1].” [107]
Uit de berichten volgt dat sprake was van een duidelijke hiërarchie en taakverdeling. Naast de drie verdachten die zich aan de top van de organisatie bevinden ( [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ), onderscheidt zich een middenkader dat functioneert tussen de top van de organisatie en de werkvloer ( [medeverdachte 4] ). Daaronder bevinden zich de verdachten die werkzaam zijn op de vloer, als kok, bouwer, klusjesman, chauffeur of manusje-van-alles ( [verdachte] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 9] ). De rechtbank stelt op basis van het dossier de onderlinge rolverdeling als volgt vast.
[medeverdachte 3]
heeft samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een leidinggevende rol in de organisatie, hij is investeerder, hij gaat over de verdeling van de winst en stuurt mensen aan om werkzaamheden uit te voeren. Daarnaast verricht hij uitvoerende taken. Hij bestelt materiaal, hij regelt personeel en expertise in de rol van koks, lassers en elektriciëns en voorziet de locaties van grondstoffen. Hij is actief in het zoeken en regelen van locaties en is regelmatig in overleg met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 1]
heeft een aansturende rol in de organisatie en is daarnaast investeerder. Hij werkt nauw samen en heeft veel overleg met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , waarbij het gaat over betalingen en investeringen, het verdelen van de winst en het regelen en aansturen van mensen. Hij bepaalt waar de locaties komen en wanneer deze weer moeten worden ontmanteld. Zo geeft hij op 12 juni 2020 de opdracht aan [medeverdachte 3] om ‘het hok’ in Deventer weer af te breken. [108]
[medeverdachte 2]
heeft een aansturende rol in de organisatie en is daarnaast investeerder. Hij werkt nauw samen en heeft veel overleg met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] , waarbij het gaat over betalingen en investeringen, de verdeling van de winst en het regelen en aansturen van mensen. [medeverdachte 2] regelt ook een ‘stashlocatie’ voor een grote hoeveelheid apaan. [medeverdachte 2] gaat zelf niet naar de drugslabs, maar stuurt van afstand anderen aan.
[medeverdachte 6]
is een uitvoerder in de organisatie. Hij houdt zich bezig met het transport van goederen en mensen en wordt aangestuurd om locaties te bekijken en te controleren. Als er problemen zijn op een locatie wordt hij gestuurd om er te gaan kijken en de boel te regelen. Hij vervoert meerdere keren het eindproduct. Op 19 augustus 2020 wordt [medeverdachte 6] naar het lab in [plaats 5] gestuurd om dit lab te ontmantelen.
[verdachte]
verricht hand- en spandiensten en zoekt naar geschikte locaties voor de organisatie. Zo zegt hij op 18 juni 2020 in een bericht aan [medeverdachte 6] :
“Bij mij in het dorp heb ik iets gezien dat zal perfect zijn voor hun… je ziet aan de omgeving van die mensen dat er armoede is. het is ooit een groot bedrijf geweest maar dat is het lang niet meer. Ze zitten precies op een dood punt: je kan erin en eruit en niemand die het ziet”. [109]
[medeverdachte 4]
is het manusje-van-alles in de organisatie en behoort tot de ‘vaste kern’ Hij regelt praktische zaken, hij rijdt als chauffeur en doet de distributie van materiaal en grondstoffen en is bij veel overleggen aanwezig. [medeverdachte 4] neemt waar voor [medeverdachte 3] , als [medeverdachte 3] op vakantie gaat. [110] Hij legt op meerdere momenten rechtstreeks verantwoording af aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] zegt over [medeverdachte 4] :
“das de jonge van mij die alle tp overal naar toe regeld, chaf, bussen etc. die doet de distributie eigen is hij onze concierge.” [111]
[medeverdachte 5]
heeft een uitvoerende rol, hij is kok en bouwer. Op 12 mei 2020 wordt hij voor het eerst genoemd in zijn rol van kok in chatgesprekken tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [112] Later zegt [medeverdachte 5] in een chat dat hij ook ‘gewoon dingen kan aanpassen’ en diezelfde dag wordt door [medeverdachte 3] een chat van [medeverdachte 5] doorgestuurd, waarin [medeverdachte 5] zegt:
“Nou heb nog meer slecht nieuws die app van 1400 is kuist verbrand”. [113] In Deventer heeft [medeverdachte 5] meegeholpen met de opbouw van het lab [114] en ook met het ontmantelen daarvan. [115] [medeverdachte 5] wordt gewond aangetroffen bij het drugslaboratorium in [plaats 5] op de dag van de inval, omdat hij in aanraking is gekomen met chemicaliën en is daar aangehouden door de politie.
[medeverdachte 8]
heeft een uitvoerende rol in de organisatie. Hij is kok, uitvoerder, chauffeur en bouwer. Op 31 maart 2020 stuurt [medeverdachte 8] foto’s vanuit het laboratorium in [plaats 1] , waar hij op dat moment bezig is met het chemische proces. [116] Op 10 juni 2020 zegt [medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 8] nog twee dagen nodig heeft om het laboratorium in Deventer operationeel te krijgen. [117] werkte ook als kok in het lab in [plaats 5] . [118]
[medeverdachte 10]
beheert locaties voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , daarnaast is hij chauffeur en manusje-van-alles. Hij is betrokken geweest bij de opbouw van de locatie in Deventer. Op 25 april 2020 stuurt [medeverdachte 2] een opsomming van [medeverdachte 10] werkzaamheden voor de organisatie naar [medeverdachte 1] . [119]
[medeverdachte 7]
heeft een uitvoerende rol in de organisatie als kok. Hij ingevlogen om bij te springen in de productie in het laboratorium in [plaats 5] . [120]
[medeverdachte 9]
heeft een uitvoerende rol onder in de organisatie. Hij heeft toegang tot meerdere stashlocaties van de organisatie, hij transporteert drugs, hij moet escorts regelen en hij transporteert geld en personen in opdracht van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zo krijgt hij op 9 april via [medeverdachte 10] te horen dat hij van [medeverdachte 1] twee mannen in [plaats 9] moet ophalen. Een van deze mannen blijkt [medeverdachte 5] te zijn. [121] Hij vraagt om loon bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [122]
Wetenschap verdachte van het oogmerk van de organisatie
Uit de betrokkenheid van verdachte bij de productie van de synthetische drugs, de inhoud van de chats en berichten, telefoontaps en observaties, leidt de rechtbank af dat verdachte wist dat de organisatie waar hij deel van uitmaakte tot oogmerk had de productie van synthetische drugs en het voorbereiden en bevorderen van die productie.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte wetenschap had van het oogmerk van de organisatie, behoorde tot het samenwerkingsverband binnen die organisatie en met zijn handelingen heeft bijgedragen aan het criminele oogmerk van de organisatie in de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 augustus 2020.
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode 27 maart 2020 tot en met 10 april 2020 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en vervaardigd, ongeveer 40,7 liter amfetamine-olie, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij in de periode 1 februari 2020 tot en met 19 augustus 2020 in Nederland, telkens om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken van amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, en stoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en diens mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door (telkens)
- locaties te regelen alwaar men synthetische drugs kon produceren en
- stashplekken voor de opslag van chemicaliën en/of ketel(s) en andere benodigdheden voor de productie van synthetische drugs (zoals hieronder genoemd), te gebruiken en te stallen ( [plaats 2] ) en
- anderen naar locaties te brengen waar drugs geproduceerd werd ( [plaats 1] ) en
- goederen af te leveren naar een locatie waar een drugslab in aanbouw is (Deventer) en
- goederen te kopen ten behoeve van (de opbouw van) drugslabs ( [plaats 1] ) en
- ketels voorhanden te hebben ( [plaats 1] ) en
- benodigdheden voor een synthetisch drugslab voorhanden te hebben ( [plaats 1] ) en
- stoffen en/of chemicaliën voorhanden te hebben ( [plaats 1] );
3
hij in de periode 1 januari 2020 tot en met 19 augustus 2020 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 vierde lid, artikel 10a eerste lid Opiumwet.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10, 10a en 11b van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van feit 1 en feit 2:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod;
en
feit 2
het misdrijf:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, tezamen en in vereniging met anderen, voor te bereiden of te bevorderen,
zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen
en
voorwerpen en stoffen, voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3
het misdrijf:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 vierde lid en artikel 10a van de Opiumwet.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van vier en een half jaar met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De officier van justitie heeft daarbij gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen op de datum van de einduitspraak.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een bewezenverklaring aan verdachte geen hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd dan de tijd die hij reeds heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis. Daarnaast kan eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte worden opgelegd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een aanzienlijke periode, in georganiseerd verband, bezig gehouden met medeplegen van voorbereidingshandelingen die zagen op het produceren van synthetische harddrugs en de daadwerkelijke productie daarvan.
De organisatie waarvan verdachte deel uitmaakte heeft zich op professionele wijze en op haast industriële schaal bezig gehouden met het produceren van grote hoeveelheden amfetamine en BMK op wisselende locaties in Nederland. Het produceren van amfetamine is een lucratieve en specialistische bezigheid. Het spreekt voor zich dat een organisatie met als doelstelling het plegen van misdrijven als hiervoor genoemd een ernstige en ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde betekent. Door deel te nemen aan een dergelijke organisatie heeft verdachte geen oog gehad voor de maatschappelijke problemen die de productie van (en de daaruit logischerwijs voortvloeiende handel in) verdovende middelen met zich meebrengen. Het is algemeen bekend dat het gebruik van verdovende middelen grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengt en kan leiden tot verslavingen, die de gebruikers dan vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, hetgeen weer leidt tot overlast in de samenleving. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit vaak gepaard gaat met verschillende vormen van andere criminaliteit.
Daarnaast schuilt in de productie van harddrugs direct gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door illegale dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen in de natuur. Bovendien bestaat er ontploffingsgevaar, brandgevaar en gevaar voor het vrijkomen van giftige stoffen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft in strafverzwarende zin acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 8 februari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor drugsgerelateerde feiten.
Strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het LOVS mee en acht geslagen op rechterlijke uitspraken in soortgelijke zaken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en geboden zou zijn.
De rechtbank overweegt bij het vaststellen van de hoogte van de straf dat, hoewel verdachte geen leidende rol had in de organisatie, hij zeker geen onbelangrijke rol heeft gespeeld in de organisatie. Hij was de schakel tussen verschillende leden van de organisatie, waaronder [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] , en hij is van waarde geweest in het zoeken naar geschikte locaties voor de organisatie.
Van persoonlijke omstandigheden van verdachte die tot matiging van de straf zouden kunnen leiden is niet gebleken. Verdachte heeft zich zowel bij de politie als tijdens de zitting steeds beroepen op zijn zwijgrecht. Verdachte heeft daarmee geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
De rechtbank overweegt daarnaast dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Verdachte is in verzekering gesteld op 10 maart 2021 en vanaf dat moment is de redelijke termijn gaan lopen. Dat betekent dat er, nu op 31 mei 2024 vonnis wordt gewezen tegen verdachte, sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn met 14 maanden. De rechtbank zal dan ook, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, de maximale korting van zes maanden op de straf in mindering brengen.
De rechtbank zal verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van dertig maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is door de rechtbank geschorst per 9 november 2022 gelet op het procesverloop, bezien in het licht van de verdenking en de persoonlijke situatie van verdachte. Het verhandelde ter zitting en de inhoud van het onderhavige vonnis vragen om een nieuwe beoordeling van de voorlopige hechtenis. Met het onderhavige vonnis zijn de ernstige bezwaren gegeven en ook de aan de voorlopige hechtenis ten grondslag liggende recidivegrond is onverkort van toepassing. De aan de eerder bevolen schorsing van de voorlopige hechtenis ten grondslag liggende omstandigheden zijn in het licht van dit vonnis naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht om het door laten lopen van de schorsing te rechtvaardigen. De persoonlijke belangen van verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis wegen in de nieuwe situatie niet langer op tegen het strafvorderlijk belang bij hervatting van die voorlopige hechtenis. De rechtbank is daarom van oordeel dat de schorsing van de voorlopige hechtenis moet worden opgeheven.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 47, 55 en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Eendaadse samenloop van feit 1 en feit 2:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod;
en
feit 2
het misdrijf:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, tezamen en in vereniging met anderen, voor te bereiden of te bevorderen,
zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen
en
voorwerpen en stoffen, voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3
het misdrijf:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 vierde lid en artikel 10a van de Opiumwet.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
voorlopige hechtenis
- heft de schorsing van de voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Eshuis, voorzitter, mr. G.H. Meijer en
mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2024.
Buiten staat
Mr. M.W. Eshuis is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche IJsselland met onderzoeksnummer Elrits/ ON1R020059 en de aanvullingen 1 tot en met 6. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [nummer 1] [medeverdachte 3] , AD01, AH026, pagina 398 en AH165, AD01, pagina 259.
3.Proces-verbaal stemidentificatie mbt [medeverdachte 3] op [nummer 2], AD01, AH180, pagina 91 ev.
4.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [nummer 3] [medeverdachte 4] , AD01, AH044, pagina 405 en AMB.090, AD01, pagina 163.
5.Proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 4] , AD01, AH182, pagina 113 en 114.
6.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [nummer 4] [medeverdachte 2] , AD01, AH045, pagina 415.
7.Proces-verbaal chatidentificatie met betrekking tot imei [nummer 5] [medeverdachte 8] , AD01, AH050, pagina 430 en AH051, AD01, pagina 174.
8.Proces-verbaal stemidentificatie [medeverdachte 8] , AD01, AH 037, pagina 82 ev.
9.Proces-verbaal identificatie [accountnaam 5], AD01, AH054, pagina 436.
10.Proces-verbaal [accountnaam 6], AD01, AH060, pagina 451 en AH166, AD01, pagina 298.
11.Proces-verbaal [accountnaam 7], AD01, AH061, pagina 457 en AH100, AD01, pagina 187.
12.Proces-verbaal chatidentificatie [accountnaam 8], AD01, AH099, pagina 476.
13.Proces-verbaal identificatie stableforce [medeverdachte 9] , AD01, AH192, pagina 492.
14.Proces-verbaal identificatie [e-mailadres 12] , AD01, AH200, pagina 496.
15.Proces-verbaal identificatie [e-mailadres 13] , aanv dossier AD07, AH210, pagina 15868 ev.
16.[medeverdachte 1] : proces-verbaal ter beschikkingstelling Argus data, AD01, pagina 552, [medeverdachte 3] : proces-verbaal bevindingen SKY-gebruik [medeverdachte 3] , AD01, pagina 556 ev., [medeverdachte 2] : proces-verbaal ID SKY account [accountnaam 4] , AD01, pagina 562 ev.
17.Proces-verbaal van bevindingen [medeverdachte 6] gebruiker telefoonnummers [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] , ZD02, AMB.078, pagina 6320 ev.
18.Proces-verbaal stemidentificatie mbt [medeverdachte 6] op [telefoonnummer 8] , AD01, AH188, pagina 153 ev.
19.Proces-verbaal van bevindingen mbt bijnaam van [medeverdachte 6] is [alias 11] , AD01, AH140, pagina 213 ev.
20.Proces-verbaal restinformatie, ZD05, pagina 9065.
21.Proces-verbaal van bevindingen [verdachte] gebruiker [telefoonnummer 11] . ZD02, AMB.037, pagina 6459 en 6460.
22.Proces-verbaal van bevindingen, ZD02.01, pagina 5061.
23.Proces-verbaal LFO, ZD02.01, pagina 5318 en 5319.
24.Proces-verbaal LFO, ZD02.01, pagina 5346 en 5347.
25.Proces-verbaal LFO, ZD02.01, pagina 5318 en 5319.
26.Proces-verbaal LFO, ZD02.01, pagina 5365 ev.
27.Een geschrift zijnde een rapport van het NFI, drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 10 april 2020 op de locatie [adres 1] te [plaats 1] van 9 mei 2020, pagina 5357 ev.
28.Proces-verbaal samenvatting Proet, ZD02, AMB.091, pagina 6400.
29.Proces-verbaal samenvatting Proet, ZD02, AMB.091, pagina 6401.
30.Proces-verbaal samenvatting Proet, ZD02, AMB.091, pagina 6403.
31.Proces-verbaal samenvatting Proet, ZD02, AMB.091, pagina 6404.
32.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 6] in [plaats 1] , ZD02, AMB.077, pagina 6303.
33.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 4] in [plaats 1] , ZD02, AMB.094, pagina 6409 en proces-verbaal van bevindingen rol [verdachte] in [plaats 1] , ZD02, AMB069, pagina 6244 ev.
34.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 6] in [plaats 1] , ZD02, AMB.077, pagina 6304.
35.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 6] in [plaats 1] , ZD02, AMB.077, pagina 6304.
36.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6356.
37.Proces-verbaal van observatie dinsdag 31 maart 2020, ZD02, PROET-200331-V, pagina 6619 en 6620.
38.Proces-verbaal van bevindingen rol [verdachte] in [plaats 1] , ZD02, AMB069, pagina 6247.
39.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 4] in [plaats 1] , ZD02, AMB.094, pagina 6411.
40.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6355.
41.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6358.
42.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6359.
43.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6359.
44.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6359.
45.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 6] in [plaats 1] , ZD02, AMB.077, pagina 6304.
46.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6355.
47.TA009, ZD02, pagina 6644.
48.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, vanaf pagina 6356.
49.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 3] in [plaats 1] , ZD02, AMB.089, pagina 6360.
50.Proces-verbaal van bevindingen rol [verdachte] in [plaats 1] , ZD02, AMB069, pagina 6245 en 6246.
51.Proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 4] in [plaats 1] , ZD02, AMB.094, pagina 6412.
52.Proces-verbaal van observatie, zesde aanvulling AD, Proet-200401-V, pagina 16199-16200.
53.Proces-verbaal van bevindingen, ZD02, AH175, pagina 6584-6586.
54.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10112 ev.
55.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10125. pagina 10123.
56.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10101 tot en met 10108.
57.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10105.
58.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10125.
59.Proces-verbaal van bevindingen Encrochatcontacten [medeverdachte 12] met [medeverdachte 15], zesde aanvulling AD, AH232, pagina 16238 en 1257.
60.Proces-verbaal van bevindingen Encrochatcontacten [medeverdachte 12] met [medeverdachte 8] , zesde aanvulling AD, AH235, pagina 16358 ev.
61.Proces-verbaal van bevindingen Encrochatcontacten [medeverdachte 12] met [medeverdachte 4] , zesde aanvulling AD, AH235, pagina 16349 en 16350.
62.Proces-verbaal van bevindingen inhoudelijke chats [accountnaam 9], zesde aanvulling AD, AH211, pagina 1.876.
63.Proces-verbaal van bevindingen inhoudelijke chats [accountnaam 9], zesde aanvulling AD, AH211, pagina 15878.
64.Proces-verbaal van bevindingen inhoudelijke chats [accountnaam 9], zesde aanvulling AD, AH211, pagina 15885.
65.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 1] [plaats 1] ), ZD02.01, pagina 5421 en 5427.
66.Een geschrift zijnde een rapport vergelijkend DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in [plaats 1] , pagina 15893 ev.
67.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10112.
68.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10116.
69.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10118.
70.Proces-verbaal rol [medeverdachte 8] in [plaats 10] vanuit encro, ZD02, pagina 6636.
71.Proces-verbaal van bevindingen doorzoekingsresultaten [adres 5] [plaats 2] , ZD03, pagina 7068.
72.Proces-verbaal van bevindingen LFO, ZD03, pagina 7112 ev.
73.Een geschrift zijnde rapport NFI drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 25 mei 2020 op de locatie [adres 5] te [plaats 2] , ZD03, pagina 7120 ev.
74.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10136.
75.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10177.
76.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10251 ev.
77.Proces-verbaal van bevindingen loods Deventer, ZD05, pagina 9236 ev.
78.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10251 ev.
79.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10268.
80.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10276.
81.Proces-verbaal van bevindingen samenvatting Proet, ZD02, AMB.091, pagina 6400.
82.Proces-verbaal van bevindingen relaas [plaats 1] , ZD02, pagina 6209/10.
83.Proces-verbaal van bevindingen relaas [plaats 1] , ZD02, pagina 6210.
84.Tapgesprek, TA009, sessienummer 1515 en 1552, ZD03, pagina 7566.
85.Proces-verbaal van bevindingen herkennng [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 6] , ZD01, AMB187, pagina 7416.
86.Proces-verbaal van bevindingen samenvatting Proet, ZD02,, AMB.091, pagina 6404.
87.Proces-verbaal van bevindingen betrokkenheid overige verdachten bij drugslab [plaats 1] , ZD02, AH155, pagina 6541.
88.Proces-verbaal van bevindingen betrokkenheid overige verdachten bij drugslab [plaats 1] , ZD02, AH155, pagina 6542.
89.Proces-verbaal van bevindingen betrokkenheid overige verdachten bij drugslab [plaats 1] , ZD02, AH155, pagina 6543.
90.Proces-verbaal van bevindingen samenvatting Proet, ZD02, AMB091, pagina 6404.
91.Proces-verbaal van observatie donderdag 11 juni 2020, ZD05, pagina 9280.
92.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10077 ev.
93.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10095.
94.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10110.
95.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10147.
96.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10184.
97.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10139 en 10140.
98.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10147.
99.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071 pagina 10233.
100.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10238.
101.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10151.
102.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10152.
103.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10162.
104.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10176.
105.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10241.
106.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10270.
107.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06, AH071, pagina 10276.
108.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10268.
109.Tapgesprek rol [verdachte] op 18-06-2020, TA008-892, ZD06, pagina 10627.
110.Proces-verbaal bevindingen mbt lab [plaats 5] op 11 augustus 2020, ZD01, AH084, pagina 3766.
111.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10125.
112.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10163 ev.
113.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10163 en 10169.
114.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10177.
115.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10276.
116.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10101 ev.
117.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10056.
118.Proces-verbaal relaas zaaksdossier 01 [plaats 5] , pagina 3270 en 3271
119.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10138.
120.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, AH088, pagina 3909-3910.
121.Proces-verbaal van bevindingen inhoud chats [medeverdachte 9] , ZD06, AH196, pagina 10368.
122.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Encrochat, ZD06 AH071, pagina 10387 en 10397.