ECLI:NL:RBOVE:2024:2855

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
309984 HA RK 24-16 en 309038 HA RK 24-10
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om inzage in persoonsgegevens in het kader van een renovatieopdracht

In deze zaak heeft verzoeker aan verweerder 1 een opdracht gegeven voor de renovatie van zijn badkamer. Tijdens de uitvoering ontstond er onenigheid over de werkzaamheden, waarbij verweerder 2, een schilder, betrokken was. Verweerder 2 maakte zonder medeweten van verzoeker een geluidsopname in de woning. Verzoeker verzoekt nu beide verweerders om inzage in alle persoonsgegevens die hen aangaan. De rechtbank heeft beide verzoeken afgewezen. De rechtbank oordeelt dat verweerder 1 als gegevensverantwoordelijke moet worden aangemerkt onder de AVG, maar dat hij voldoende heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker door de gegevens te verstrekken in de dagvaarding. Verzoeker heeft al de benodigde informatie ontvangen, waardoor er geen grond is voor verdere inzage. De rechtbank wijst ook het verzoek tegen verweerder 2 af, omdat deze enkel als gegevensverwerker fungeerde en geen directe overeenkomst met verzoeker had. Verzoeker wordt veroordeeld in de proceskosten van beide procedures.

Uitspraak

pRECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummers: C/08/309984 / HA RK 24-16 ( [verzoeker] tegen [verweerder 1] )
C/08/309038 / HA RK 24/10 ( [verzoeker] tegen [verweerder 2] )
Beschikkingen van 31 mei 2024
in de zaak met zaaknummer C/08/309984 / HA RK 24-16 van:
[verzoeker],
wonend in [woonplaats 1] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. M.U. Smis,
tegen
[verweerder 1], handelend onder de naam
[eenmanszaak],
wonend in [woonplaats 2] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder 1] ,
advocaat: mr. R.M. Stark,
en in de zaak met zaaknummer C/08/309038 / HA RK 24/10 van:
[verzoeker],
wonend in [woonplaats 1] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. M.U. Smis,
tegen
[verweerder 2], handelend onder de naam
[bedrijf],
wonend in [woonplaats 3] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder 2] ,
advocaat: mr. R.M. Stark.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft in de procedure van [verzoeker] tegen [verweerder 1] kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met 3 bijlagen van [verzoeker]
  • het verweerschrift met 5 bijlagen van [verweerder 1] .
1.2.
De rechtbank heeft in de procedure van [verzoeker] tegen [verweerder 2] kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met 4 bijlagen van [verzoeker] .
1.3.
De zaken zijn gezamenlijk behandeld. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 april 2024, waarbij alle partijen en hun advocaten zijn verschenen. Mr. Smis heeft spreekaantekeningen voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht.
1.4.
Ten slotte is een datum vastgesteld voor de beschikking.

2.De feiten

In beide verzoeken:
2.1.
[verweerder 1] houdt zich als eenmanszaak bezig met service en bouw- en installatiewerkzaamheden. In die hoedanigheid verwerkt hij persoonsgegevens van zijn klanten.
2.2.
[verzoeker] heeft aan [verweerder 1] opdracht gegeven voor de renovatie van de badkamer in zijn woning. Bij de uitvoering van die opdracht is discussie ontstaan over de wijze van uitvoering van de werkzaamheden. In opdracht van [verweerder 1] heeft [verweerder 2] , schilder, de scheefstand van het plafond optisch gecorrigeerd.
2.3.
[verweerder 2] heeft gedurende zijn werkzaamheden in de woning een geluidsopname gemaakt met zijn telefoon. [verzoeker] was daarvan niet op de hoogte. De verzekeraar van [verweerder 1] heeft op enig moment aan [verzoeker] laten weten dat er een geluidsopname bestaat. [verzoeker] heeft vervolgens bij brief van 10 augustus 2023 aan [verweerder 2] en bij brief van 11 augustus 2023 aan [verweerder 1] verzocht om – samengevat – de geluidsopname en andere over hem verwerkte persoonsgegevens te verstrekken.
2.4.
[verweerder 1] heeft niet gereageerd op de brief van 11 augustus 2023, maar heeft de gegevens (inclusief de geluidsopname) verstrekt met het uitbrengen van een dagvaarding van 1 november 2023 aan [verzoeker] ter incasso van de niet betaalde slotfactuur voor de badkamerrenovatie. [verweerder 2] heeft niet gereageerd.

3.Het verzoek

In de procedure tussen [verzoeker] en [verweerder 1] :
3.1.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank om [verweerder 1] bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
1. om binnen twee weken na betekening van de beschikking, dan wel binnen een door de rechtbank te bepalen termijn:
a. aan [verzoeker] alle persoonsgegevens die [verzoeker] aangaan te verstrekken;
b. schriftelijk aan [verzoeker] mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens uit het bestand aan derden zijn verstrekt en zo ja, aan wie;
c. aan [verzoeker] alle vragen, als bedoeld onder 3 in het verzoekschrift, te beantwoorden;
2. tot betaling van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere overtreding onder a, b en c, en € 250,00 voor iedere dag dat [verweerder 1] met de nakoming van die bevelen in gebreke blijft, tot een maximum van € 25.000,00;
3. tot betaling van de kosten van de procedure en de nakosten.
3.2.
[verweerder 1] voert verweer.
3.3.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling van deze zaak, verder ingegaan.
In de procedure tussen [verzoeker] en [verweerder 2] :
3.4.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank om [verweerder 2] bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
1. om binnen twee weken na betekening van de beschikking, dan wel binnen een door de rechtbank te bepalen termijn:
a. aan [verzoeker] alle persoonsgegevens die [verzoeker] aangaan te verstrekken;
b. schriftelijk aan [verzoeker] mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens uit het bestand aan derden zijn verstrekt, en zo ja, aan wie;
c. aan [verzoeker] alle vragen, als bedoeld onder 3 in het verzoekschrift, te beantwoorden;
2. tot betaling van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere overtreding onder a, b en c, en € 250,00 voor iedere dag dat [verweerder 2] met de nakoming van die bevelen in gebreke blijft, tot een maximum van € 25.000,00;
3. tot betaling van de kosten van de procedure en de nakosten.
3.5.
[verweerder 2] voert verweer.
3.6.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling van deze zaak, verder ingegaan.

4.De beoordeling

In de procedure tussen [verzoeker] en [verweerder 1] :
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [verweerder 1] een gegevensverantwoordelijke is in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). [verweerder 1] is degene die bepaalt voor welk doel hij gegevens verwerkt, hoe hij die verwerkt en wat er met die gegevens gebeurt. Hij verwerkt de persoonsgegevens van [verzoeker] ten behoeve van de uitvoering van zijn opdracht tot renovatie van de badkamer.
4.2.
Toen [verzoeker] ontdekte dat er buiten zijn medeweten om een geluidsopname is gemaakt in zijn woning, waarop hij te horen is, heeft hij [verweerder 1] verzocht om inzage in alle persoonsgegevens die [verweerder 1] ten aanzien van hem, [verzoeker] , heeft verwerkt. Op grond van de AVG heeft [verzoeker] er recht op om daar duidelijkheid over te verkrijgen. Een betrokkene moet namelijk het recht hebben om de persoonsgegevens die over hem zijn verzameld, in te zien, en om dat recht eenvoudig en met redelijke tussenpozen uit te oefenen, zodat hij zich van de verwerking op de hoogte kan stellen en de rechtmatigheid daarvan kan controleren. [1]
4.3.
Het staat vast dat [verweerder 1] niet direct heeft gereageerd op het verzoek van [verzoeker] om inzage in zijn persoonsgegevens. Tussen partijen bestond op dat moment al onenigheid over de betaling van de laatste factuur en [verweerder 1] was voornemens om een dagvaarding uit te laten brengen, waarin hij ook de gevraagde gegevens zou gaan verstrekken. Dat is uiteindelijk ook gebeurd. Op 1 november 2023 heeft [verweerder 1] [verzoeker] gedagvaard en is het voor [verzoeker] duidelijk geworden welke gegevens [verweerder 1] ten aanzien van [verzoeker] heeft verwerkt. Ook is de geluidsopname toegevoegd, waar het [verzoeker] – zo is de rechtbank ter zitting gebleken – met name om te doen is.
4.4.
[verweerder 1] heeft niet binnen de termijn van artikel 12 lid 3 van de AVG geantwoord aan [verzoeker] . Dat betekent dat de indiening van dit verzoekschrift door [verzoeker] niet aan een termijn is gebonden en [verzoeker] ontvankelijk is in zijn verzoek (art. 35 lid 2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG).
4.5.
Weliswaar is [verzoeker] ontvankelijk in deze procedure, maar dat neemt niet weg dat [verweerder 1] wel heeft geantwoord op het verzoek van [verzoeker] . De wijze waarop geantwoord wordt op een inzageverzoek is vormvrij, dus [verweerder 1] heeft de inzage op deze wijze mogen verstrekken. [verweerder 1] heeft uitdrukkelijk verklaard dat hij in de dagvaardingsprocedure uitsluitsel heeft gegeven over alle gegevens die hij heeft verwerkt en dat er geen andere geluidsopnames zijn gemaakt dan de opname door [verweerder 2] , die sinds de dagvaarding ook in het bezit is van [verzoeker] .
4.6.
Voor de vraag of er aanleiding is om aan [verweerder 1] bevel te geven tot verdere inzage is van belang dat [verzoeker] al over alle informatie de beschikking heeft gekregen. De gevraagde inzage is hem dus al verleend. Weliswaar hoeft [verzoeker] geen belang aan te tonen ten aanzien van zijn recht op de inzage in de gegevens die zijn verwerkt, maar nu hij die gegevens al heeft ontvangen, dient hij wel op zijn minst een belang te hebben bij het instellen van een procedure. Daarvoor moet bijvoorbeeld duidelijk zijn dat er nog meer gegevens zijn verwerkt ten aanzien van [verzoeker] , waarover hij nog niet de beschikking heeft gekregen. Dat is in het onderhavige geval niet aan de orde. Het lijkt erop dat [verzoeker] vooral geraakt is door het feit dat de geluidsopname stiekem is gemaakt, waarvan [verzoeker] vindt dat deze actie niet zonder gevolgen mag blijven. Hoezeer de rechtbank dit ongenoegen van [verzoeker] ook begrijpt, de AVG is niet bedoeld voor het bestoken van een wederpartij met ongerichte inzageverzoeken terwijl de gevraagde informatie al is verstrekt. Gelet op de uitdrukkelijke mededeling van [verweerder 1] dat er geen andere geluidsopnames zijn, bestaat er geen grond om [verweerder 1] te veroordelen zoals [verzoeker] voorstaat. Voor zover de verzoeken betrekking hebben op de bedrijfsvoering van [verweerder 1] vallen die verzoeken buiten het bestek van deze procedure. Bij deze stand van zaken moet het verzoek van [verzoeker] worden afgewezen.
4.7.
Omdat [verzoeker] in het ongelijk is gesteld, zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten worden aan de kant van [verweerder 1] begroot op € 1.196,00 voor salaris advocaat (twee punten × tarief € 598,00).
In de procedure tussen [verzoeker] en [verweerder 2] :
4.8.
[verzoeker] heeft jegens [verweerder 2] een gelijkluidend verzoek ingediend. [verzoeker] heeft [verweerder 2] eveneens per brief verzocht om inzage te verstrekken in de gegevens die [verzoeker] aangaan, maar [verweerder 2] heeft daar niet op gereageerd. Dat betekent dat [verzoeker] ook jegens [verweerder 2] ontvankelijk is in zijn verzoek.
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat [verweerder 2] in de onderhavige situatie niet als gegevensverantwoordelijke moet worden aangemerkt, maar alleen als gegevensverwerker voor [verweerder 1] . Ter zitting heeft de advocaat van [verzoeker] weliswaar aangevoerd dat [verweerder 2] rechtstreeks, zij het op advies van [verweerder 1] , door [verzoeker] is ingeschakeld en dat de factuur ook rechtstreeks door [verzoeker] is betaald, maar die stelling is door [verweerder 2] uitdrukkelijk betwist. Desgevraagd heeft ook [verzoeker] vervolgens zelf verklaard dat hij geen rechtstreekse factuur heeft ontvangen van [verweerder 2] , maar dat hij het schilderwerk via een meerwerkfactuur van [verweerder 1] heeft voldaan. De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat [verweerder 2] als onderaannemer is ingeschakeld en dat er tussen [verzoeker] en [verweerder 2] geen overeenkomst bestaat. Het gegeven dat hij over [verzoeker] woonadres beschikte maakt hem nog niet gegevensverantwoordelijk: dat was onderdeel van de instructie van [verweerder 1] over de plaats waar het werk moest worden verricht. [verweerder 2] hoefde als gegevensverwerker niet zelf op de verzoeken van [verzoeker] te reageren. Hij kon die verzoeken terecht doorleiden naar [verweerder 1] , hetgeen hij – zoals onweersproken is aangevoerd – heeft gedaan. Mocht [verweerder 2] overigens wel als gegevensverantwoordelijke moeten worden aangemerkt, dan geldt nog dat hij onweersproken heeft aangevoerd dat hij naast [verzoeker] adres alleen de beschikking heeft gekregen over het telefoonnummer van de echtgenote van [verzoeker] , hetgeen niet een persoonsgegeven is dat [verzoeker] aangaat. De rechtbank zal het verzoek jegens [verweerder 2] dan ook afwijzen.
4.10.
Omdat [verzoeker] in het ongelijk is gesteld, zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. In het geval van [verweerder 2] (namens wie geen verweerschrift in ingediend) zullen de kosten worden begroot op € 598,00 (1 punt volgens het liquidatietarief).

5.De beslissing

De rechtbank:
in de procedure tussen [verzoeker] en [verweerder 1] :
5.1.
wijst de verzoeken van [verzoeker] af,
5.2.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, tot en met vandaag aan de kant van [verweerder 1] vastgesteld op € 1.196,00,
in de procedure tussen [verzoeker] en [verweerder 2] :
5.3.
wijst de verzoeken van [verzoeker] af,
5.4.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, tot en met vandaag aan de kant van [verweerder 2] vastgesteld op € 598,00,
in beide procedures:
5.5.
verklaart deze beschikking voor zover het de proceskostenveroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Koene, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2024. (SvW)

Voetnoten

1.Overweging 63 van de AVG