Gelet op het ernstig verwijtbare handelen van [verweerder] is [verzoekster] in beginsel geen
transitievergoeding aan [verweerder] verschuldigd. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
acht de kantonrechter het echter onaanvaardbaar dat [verweerder] in het geheel geen
transitievergoeding ontvangt. Daartoe overweegt de kantonrechter dat [verweerder] 23 jaar voor
[verzoekster] werkzaam is geweest waarbij hij blijkens de overgelegde beoordelingen vanaf 2012
tot en met 2022 steeds goede tot zeer goede beoordelingen heeft gehad. Verder heeft [verweerder]
een eenzijdig arbeidsverleden (bij [verzoekster] ) opgebouwd en is het dan ook aannemelijk, zoals
hij heeft aangevoerd, mede gelet op de kleine wereld van het geld- en waardetransport, dat
het moeilijk zal zijn voor hem om ander werk te vinden. Mede nu het de vraag is of [verweerder] in
aanmerking komt voor een WW-uitkering, zullen voor hem de nadelige financiële gevolgen
van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst naar verwachting groot zijn. Onder deze
omstandigheden, ziet de kantonrechter daarom aanleiding op grond van artikel 7:673 lid 8
BW aan [verweerder] drie vierde van de transitievergoeding toe te kennen.
Aan dit oordeel kan het door [verzoekster] eveneens aan [verweerder] gemaakte en door hem gemotiveerd betwiste verwijt dat hij cadeaubonnen en andere presentjes voor medewerkers van [verzoekster] niet heeft afgedragen niet afdoen. Dit geldt evenzeer voor het verwijt van [verzoekster] dat [verweerder] een onveilige werksituatie heeft gecreëerd. Daartoe is met name mede redengevend dat ook als dat al daadwerkelijk het geval is geweest ( [verweerder] heeft dat verwijt eveneens betwist), het dan naar het oordeel van de kantonrechter op de weg van [verzoekster] had gelegen om [verweerder] , wiens functioneren (waaronder zijn wijze van leidinggeven en communiceren) - kort gezegd - vanaf 2018 steeds als goed tot zeer goed is beoordeeld, daar eerst indringend op aan te spreken en hem de mogelijkheid te bieden dat functioneren te verbeteren.
Welke bedrag aan transitievergoeding [verweerder] precies zal worden toegekend, kom hierna aan de orde. De gevraagde verklaring voor recht van [verzoekster] dat [verweerder] geen recht heeft op een transitievergoeding zal gelet op het vorenstaande worden afgewezen.