ECLI:NL:RBOVE:2024:2824

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
84-314922-22 (P), 84-312789-22 (gev ttz)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan valsheid in geschrift en gewoontewitwassen met gevangenisstraf en bestuursverbod

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die schuldig is bevonden aan medeplichtigheid aan opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, gewoontewitwassen, opzettelijk handelen in drugs en valsheid in geschrift. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden en een bijkomende straf van 5 jaar ontzetting uit het recht om als statutair of feitelijk bestuurder van een rechtspersoon op te treden. De zaak betreft meerdere TVL-aanvragen die zijn ingediend met onjuiste omzetgegevens, en de verdachte heeft op grote schaal valsheid in geschrifte gepleegd door valse werkgeversverklaringen en loonstroken op te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse documenten om subsidies te verkrijgen, en dat hij betrokken was bij het witwassen van grote geldbedragen die afkomstig waren uit criminele activiteiten. De rechtbank heeft ook de procesafspraken tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie in aanmerking genomen, waarbij de verdachte afstand heeft gedaan van zijn recht op hoger beroep. De rechtbank heeft de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte gelast, en de vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-314922-22 (P), 84-312789-22 (gev ttz)
Datum vonnis: 30 mei 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1957 in [geboorteplaats] ,
verblijvende aan de [woonplaats] ,

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 26 juni 2023, 9 september 2023, 11 december 2023 en 16 mei 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Vlug, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 11 december 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte verweten wordt het:
Parketnummer 84-314922-22
feit 1: plegen van of medeplichtigheid aan het opzettelijk gebruik maken van valse of vervalste geschriften bij de aanvragen Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) voor [bedrijf 1] B.V., [bedrijf 2] B.V., [bedrijf 3] B.V., [bedrijf 4] B.V., [bedrijf 5] B.V. en/of [bedrijf 6] B.V. ;
Parketnummer 84-312789-22
feit 1: (mede)plegen van (gewoonte) witwassen;
feit 2: (mede)plegen van het telen, bereiden bewerken en/of verwerken van 5586 gram hennep;
feit 3: (mede)plegen van valsheid in geschrift door valse dienstverbanden en/of werkgeversverklaringen op te (doen of laten) maken.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 84-314922-22 (na wijziging van de tenlastelegging)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 oktober 2020 tot 6
mei 2021, te Enter , Den Haag en/of in elk geval (elders) in Nederland, meermalen,
althans eenmaal, tezamen en in vereniging met [bedrijf 1] B.V., [bedrijf 2] B.V.,
[bedrijf 3] B.V., [bedrijf 4] B.V., [bedrijf 5] B.V. en/of
[bedrijf 6] B.V. opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere
valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te
dienen, te weten aanvragen Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL):
a. [nummer 1] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 1] B.V.;
b. [nummer 2] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 2] B.V.;
c. [nummer 3] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 2] B.V.;
d. [nummer 4] , ingediend 25 oktober 2020, t.n.v. [bedrijf 2] B.V.;
e. [nummer 5] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 3] B.V.;
f. [nummer 6] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 3]

B.V.;

g. [nummer 7] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 4] B.V.;
h. [nummer 8] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 4] B.V.;
i. [nummer 9] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 5]

B.V.;

j. [nummer 10] , ingediend 25 oktober 2020, t.n.v. [bedrijf 6] ;
k. [nummer 11] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 6] ;
l. [nummer 12] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 6] ;
m. [nummer 13] , ingediend 15 januari 2021, t.n.v. [bedrijf 7]

, en/of

n. [nummer 14] , ingediend 29 januari 2021, t.n.v. [bedrijf 7]
als ware die echt en onvervalst, door in die aanvragen onjuiste (omzet)cijfers te
vermelden en die aanvragen (digitaal) in te dienen bij de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (RVO).
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
[bedrijf 1] B.V., [bedrijf 2] B.V., [bedrijf 3] B.V., [bedrijf 4] B.V., [bedrijf 5] B.V. en/of [bedrijf 6] B.V., op één of ineer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 oktober 2020 tot 6 mei 2021, te Enter, Den Haag en/of in elk geval (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of inet een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik hebben gemaakt van een of meerdere valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten aanvragen Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL):
a. [nummer 1] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 1] B.V.;
b. [nummer 2] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 2] B.V.;
c. [nummer 3] , ingediend 30 november 2020, t,n.v. [bedrijf 2] B.V.;
d. [nummer 4] , ingediend 25 oktober 2020, t.n.v. [bedrijf 2] B.V.;
e. [nummer 5] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 3] B.V.;
f. [nummer 6] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 3] B.V.;
g. [nummer 7] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 4] B.V.;
h. [nummer 8] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 4] B.V.;
i. [nummer 9] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 5] B.V.;
j. [nummer 10] , ingediend 25 oktober 2020, t.n.v. [bedrijf 6] ;
k. [nummer 11] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 6] ;
I. [nummer 12] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 6] ;
M. [nummer 13] , ingediend 15 januari 2021, t.n.v. [bedrijf 7] , en/of
n. [nummer 14] , ingediend 29 januari 2021, t.n.v. [bedrijf 7]
als ware die echt en onvervalst, door in die aanvragen onjuiste (omzet)cijfers te vermelden en die aanvragen (digitaal) in te dienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), bij/tot het plegen van welke misdrijven hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 oktober 2020 tot 6 mei 2021, te Enter, Den Haag en/of in elk geval (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke personen en/of rechtspersonen en/of alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door ten behoeve van een of meer TVL-aanvragen een of meer bedrijven, bankrekeningen en/of DigiD-(inlog)gegevens beschikbaar te stellen en/of te delen.
Parketnummer 84-312789-22
1. hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot
en met 11 november 2019 te Enter, Almelo, Goor en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met [naam 1] , [bedrijf 8] B.V., [bedrijf 2]
B.V., [bedrijf 5] B.V., althans een of meer anderen en/of alleen,
(sub a) van een geldbedrag van in totaal € 984.250 (aan contante stortingen)
[zaaksdossier 1], in elk geval een of meerdere geldbedragen de werkelijke aard,
herkomst, vindplaats, vervreemding en/of verplaatsing heeft verborgen en/of
verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbenden op dat
geldbedrag was,
en/of (sub b) een geldbedrag van in totaal € 984.250 (aan contante stortingen)
[zaaksdossier 1], in elk geval een of meerdere geldbedragen heeft verworven,
voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt, terwijl
hij en/of zijn mededaders wisten of redelijkerwijs moesten vermoeden dat dat
geldbedrag – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf,
(terwijl verdachte van het plegen van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt);
2. hij op of omstreeks 11 november 2019 te Goor (gemeente Hof van Twente) en/of
elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 1] )
- een grote hoeveelheid van in totaal (ongeveer) 5586 gram hennep [zaaksdossier 2],
in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
3. hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2014 tot en met 30 november 2019 , te
Nijverdal, Enter, Almelo, Apeldoorn en/of Twello, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een groot aantal, althans één of meer, geschriften die bestemd zijn om tot bewijs
van enig feit te dienen [zaaksdossier 3], waaronder:
A. een werkgeversverklaring van [bedrijf 5] B.V. op naam van [naam 2]
d.d. 28 juli 2018 [DOC-076]; en/of
B. een loonstrook van [bedrijf 5] B.V. over de maand juni 2018 op
naam van [naam 2] [DOC-072]; en/of
C. een werkgeversverklaring van [bedrijf 9] B.V. op naam van [naam 3] d.d.
19 juni 2014 [DOC-268]; en/of
D. een werkgeversverklaring van [bedrijf 9] B.V. op naam van [naam 3] d.d.
15 januari 2015 [DOC-216]; en/of
E. een loonstrook van [bedrijf 9] B.V. over de maand december 2014 op naam
van [naam 3] [DOC-214]; en/of
F. loonstroken van [bedrijf 8] B.V. op naam van [naam 4] over de
maand(en) april, mei, juni en juli 2018 [DOC-153]; en/of
G. loonstroken van [bedrijf 2] B.V. op naam van [naam 5] over de
maand(en) juni, juli, augustus, september, oktober en november 2019 [DOC-163];
en/of
H. een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] B.V. op naam van [naam 5]
d.d. 1 mei 2019 [DOC-162]; en/of
I. een loonstrook van [bedrijf 2] B.V. over de maand juni 2019 op naam van
[naam 5] [DOC-163]; en/of
J. een loonstrook van [bedrijf 2] B.V. over de maand mei 2019 op naam van
[naam 5] [DOC-222]; en/of
K. een werkgeversverklaring van [bedrijf 5] B.V. op naam van [naam 6]
d.d. 20 december 2018 [DOC-231]; en/of
L. loonstroken van [bedrijf 5] B.V. over de maand(en) september,
oktober en november 2018 op naam van [naam 6] [DOC-230]; en/of
M. loonstroken van [bedrijf 8] B.V. over de maand(en) januari, februari,
maart en april 2019 op naam van [naam 7] [DOC-164]; en/of
N. een werkgeversverklaring van [bedrijf 8] B.V. op naam van [naam 7]
d.d. 1 mei 2019 [DOC-166]; en/of
O. loonstroken van [bedrijf 1] B.V. over de maand(en) september, oktober en november
2019 op naam van [naam 8] [DOC-092]; en/of
P. een werkgeversverklaring van [bedrijf 1] B.V. op naam van [naam 8] d.d. 15 oktober
2019 [DOC-152];
valselijk heeft opgemaakt of vervalst of valselijk heeft doen en/of laten opmaken of
doen of laten vervalsen, bestaande die valsheid hierin dat op die
werkgeversverklaringen en/of loonstroken (telkens) valselijk en in strijd met de
waarheid onjuiste gegevens stonden vermeld, waarmee een dienstverband bij
[bedrijf 5] B.V en/of [bedrijf 8] B.V. en/of [bedrijf 1] B.V.
en/of [bedrijf 9] B.V. en/of [bedrijf 2] B.V is gefingeerd,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken.

3.De procesafspraken

3.1
Inleidende opmerkingen
Op 14 november 2023 heeft de officier van justitie de rechtbank geïnformeerd dat overeenstemming was bereikt over de inhoud van procesafspraken, waaronder begrepen een afdoeningsvoorstel met betrekking tot de onderhavige zaken. Het afdoeningsvoorstel is op 14 november 2023 ondertekend door de verdachte, raadsman en officier van justitie. Op de zitting van 11 december 2023 is het afdoeningsvoorstel besproken waaronder de wijze van afdoening van het op naam van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: de RvO) ingediende verzoek tot schadevergoeding van 27 juli 2023.
Op 14 mei 2024 heeft de officier van justitie de rechtbank geïnformeerd dat opnieuw overeenstemming was bereikt over een afdoeningsvoorstel. Het tweede afdoeningsvoorstel is op 7 februari 2024 ondertekend door de verdachte en de raadsman en op 14 mei 2024 door de officier van justitie. Op de zitting van 16 mei 2024 hebben partijen verklaard dat het afdoeningsvoorstel van 7 februari 2024 het definitieve afdoeningsvoorstel is en in de plaats treedt van het eerdere afdoeningsvoorstel van 14 november 2023
Het afdoeningsvoorstel van 7 februari 2024 dat door de officier van justitie en de raadsman aan de rechtbank is voorgelegd, luidt als volgt:
“1. De verdediging voert t.a.v. van de beide (gewijzigde) tenlasteleggingen géén verweren.
2. Alle eventueel nog openstaande onderzoekswensen komen te vervallen.
3. Het OM eist ter terechtzitting 27 (zevenentwintig) maanden gevangenisstraf geheel
onvoorwaardelijk, alsmede een bestuursverbod voor de duur van 5 jaren, met aftrek.
4. De verdediging voert géén verweer tegen voornoemde strafeis.
5. Bij vonnis overeenkomstig deze procesafspraken doen de verdachte en het OM afstand van hoger beroep in zowel de strafzaak als de ontnemingszaak.
6. Voor zover er nog voorwerpen van [verdachte] onder beslag liggen zal het OM daarvan de
teruggave vorderen.
7. Deze procesafspraak vervalt indien en voor zover die niet gevolgd wordt door de rechtbank.”
3.2
Inhoudelijke behandeling
Tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak op de terechtzitting van 16 mei 2024 zijn de procesafspraken indringend met verdachte besproken. Verdachte heeft te kennen gegeven goed te hebben begrepen wat de gemaakte afspraken inhouden en wat de gevolgen daarvan zijn. Hij heeft aangegeven volledig achter die afspraken te staan, deze overeenkomst vrijwillig te zijn aangegeven en op geen enkele wijze onder druk te zijn gezet. Ook is duidelijk geworden dat verdachte bij het hele proces om tot afspraken te komen steeds voorzien is geweest van rechtskundige bijstand.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank tot de overtuiging gekomen dat de verdachte vrijwillig en op basis van voor hem voldoende duidelijke informatie is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan wat in het afdoeningsvoorstel is overeengekomen. De rechtbank stelt daarnaast vast dat de verdachte zich bewust is van de rechtsgevolgen van de in de overeenkomst neergelegde procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. Daarmee is tevens voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) stelt.
De rechtbank benadrukt dat zij geen partij is bij de gemaakte procesafspraken en daaraan dus ook niet gebonden is. De rechtbank heeft een eigen verantwoordelijkheid en dat betekent dat bij de behandeling op de zitting de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv leidend is geweest.
Dat in acht nemend komt de rechtbank tot de volgende beoordeling van de strafzaak tegen verdachte.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze strafzaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De bewijsoverwegingen

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor het ten laste gelegde onder parketnummer 84-314922-22, voor zover het betreft (mede)plegen, moet worden vrijgesproken en dat de onder dit parketnummer subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Ook het tenlastegelegde onder parketnummer 84-312789-22, feit 1, 2 en 3 kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. Deze feiten en omstandigheden hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan.
Parketnummer 84-314922-22 [1]
Aanleiding strafrechtelijk onderzoek
Naar aanleiding van veertien ingediende aanvragen voor Tegemoetkoming Vaste Lasten-subsidie (verder: TVL-subsidie) heeft de RVO op 3 mei 2021 aangifte gedaan van valsheid in geschrift tegen de ondernemingen die de TVL-aanvragen hebben ingediend. [2] De FIOD heeft vervolgens een strafrechtelijk onderzoek ingesteld.
Ondernemingen
Ten tijde van de indiening van de TVL-aanvragen was verdachte bestuurder van de volgende ondernemingen:
- [bedrijf 2] B.V. [3] ,
[bedrijf 6] B.V. [4] ,
- [bedrijf 4] B.V. [5] ,
- [bedrijf 3] B.V. [6] ,
- [bedrijf 1] B.V. [7] ,
- [bedrijf 5] B.V. [8] , en
- [bedrijf 7] (eenmanszaak) [9] .
TVL-aanvragen
Uit de aangifte volgt dat veertien TVL-aanvragen zijn ingediend in de periode van 30 november 2020 tot en met 29 januari 2021:
  • [nummer 1] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 1] B.V.;
  • [nummer 2] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 2] B.V.;
  • [nummer 3] , ingediend 30 november 2020, t,n.v. [bedrijf 2] B.V.;
  • [nummer 4] , ingediend 25 oktober 2020, t.n.v. [bedrijf 2] B.V.;
  • [nummer 5] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 3] B.V.;
  • [nummer 6] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 3] B.V.;
  • [nummer 7] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 4] B.V.;
  • [nummer 8] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 4] B.V.;
  • [nummer 9] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 5] B.V.;
  • [nummer 10] , ingediend 25 oktober 2020, t.n.v. [bedrijf 6] ;
  • [nummer 11] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 6] ;
  • [nummer 12] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 6] ;
  • [nummer 13] , ingediend 15 januari 2021, t.n.v. [bedrijf 7] , en/of
  • [nummer 14] , ingediend 29 januari 2021, t.n.v. [bedrijf 7] .
De RVO heeft over het tweede kwartaal 2020 tot en met het eerste kwartaal 2021 een bedrag van
€ 268.904,22aan voorschotten uitbetaald. Een bedrag van
€ 58.058,81is teruggestort op de rekening van de RVO doordat een rekening van [bedrijf 6] B.V. geblokkeerd was. Hierdoor bedraagt het totaal uitgekeerde bedrag
€ 210.845,41. [10]
Bij twaalf TVL-aanvragen is gebruik is gemaakt van het e-mailadres
[e-mailadres 1] en voor twee aanvragen van [bedrijf 7]
de e-mailadressen: [e-mailadres 2] en [e-mailadres 3] .
Er is gebruik gemaakt van vijf verschillende IP-adressen. [11]
Uit onderzoek naar de inbeslaggenomen telefoon van verdachte is een Signal chatgesprek tussen ' [accountnaam 1] ' met nummer [telefoonnummer 1] en ' [accountnaam 2] ' met nummer [telefoonnummer 2] aangetroffen. Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik is bij [naam 9] . In deze chat wordt onder andere gesproken over:
  • het aanleveren van gegevens voor de aanvragen TVL van de ondernemingen van verdachte;
  • uittreksels Kamer van Koophandel, BTW-nummer, telefoonnummer, emailadres, DigiD en eHerkenning en SMS-verificatie;
  • dat verdachte deze gegevens ook stuurt naar [naam 9] ;
  • de verdeling van de binnengekomen TVL gelden;
  • de facturen ter verantwoording van de verdeling TVL gelden
  • verdachte geeft aan dat zijn BV's weinig of geen omzet hebben.
Uit onderzoek naar de inbeslaggenomen telefoon van [naam 9] is gebleken dat tussen de Signalchats een chat was tussen [accountnaam 2] met nummer [telefoonnummer 3] en [accountnaam 3] met nummer [telefoonnummer 4] . De Signalchat ziet op de periode 25 november 2020 tot en met 21 december 2020. Deze chat gaat onder andere over TVL-aanvragen voor bedrijven waaraan verdachte is gelieerd. De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 5] met naam [accountnaam 3] is vermoedelijk verdachte [medeverdachte] . [naam 9] stuurt de van verdachte ontvangen gegevens direct door naar [medeverdachte] . Dit betreffen onder andere gegevens die nodig zijn voor het aanvragen van TVL, meer specifiek de gevraagde sms codes om in te loggen met DigiD. Verdachte heeft in een verhoor in raadkamer verklaard dat [naam 9] hem op zijn vraag “hoe fout het was” geantwoord “dat dat wel mee zou vallen.” [13]
Valse en/of vervalste geschriften
Bij het aanvragen van een TVL moeten door de ondernemer omzetgegevens worden aangeleverd van het voorgaande jaar. Ter onderbouwing moet de aangifte omzetbelasting zoals deze is ingediend bij de Belastingdienst worden meegestuurd. [14]
Er waren grote verschillen tussen de bij de RVO aangeleverde omzetgegevens en de omzetgegevens die bij de Belastingdienst van de volgende ondernemingen waren aangeleverd:
- [bedrijf 2] B.V. [15] ,
[bedrijf 6] B.V. [16] ,
- [bedrijf 4] B.V. [17] ,
- [bedrijf 3] B.V. [18] ,
- [bedrijf 1] B.V. [19] ,
- [bedrijf 5] B.V. [20] , en
- [bedrijf 7] (eenmanszaak) [21] ,
De opgegeven omzetbedragen bij de RVO zijn veel hoger dan aangegeven bij de Belastingdienst. [22]
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat bij de in de tenlastelegging opgenomen TVL-aanvragen gebruik is gemaakt van onjuiste (omzet)cijfers.
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde tezamen en in vereniging met [bedrijf 1] B.V., [bedrijf 2] B.V., [bedrijf 3] B.V., [bedrijf 4] B.V., [bedrijf 5] B.V. en [bedrijf 6] B.V., dan wel alleen heeft begaan.
Deze ondernemingen zijn feitelijk leeg; ze hebben in werkelijkheid personeel noch omzet en verdachte is van alle rechtspersonen de enige (in)directe bestuurder. Verdachte heeft deze ondernemingen voor niets anders laten gebruiken dan als vehikel om de TVL-aanvragen op naam van genoemde ondernemingen in te laten dienen. Dit betekent dat van medeplegen met die rechtspersonen in dit geval geen sprake is.
Uit het dossier en het verhandelde op verschillende terechtzittingen kan evenmin het wettig en overtuigend bewijs worden geput dat het verdachte zelf is geweest die de aanvragen vanaf de hiervoor genoemde e-mailadressen en IP-adressen heeft ingediend. Hij heeft ontkend de aanvragen (met bijlagen) te hebben ingediend, [23] terwijl evenmin duidelijk is geworden of verdachte die e-mail- alsmede IP-adressen heeft kunnen gebruiken. Wel heeft hij erkend dat de aanvragen met gebruikmaking van zijn DigiD zijn gedaan. Dit strookt met de inhoud van de hiervoor aangehaalde chatberichten die op zijn telefoon en die van [naam 9] zijn aangetroffen. Uit die berichten alsook zijn verklaring in raadkamer volgt dat verdachte met het oog op het doen van de aanvragen en, gelet op de mededeling van [naam 9] aan hem dat het wel los zou lopen, in de wetenschap dat deze en de daarin opgenomen onderscheidenlijk daarbij gevoegde (omzet)gegevens onjuist zouden zijn, aan [naam 9] de daartoe benodigde gegevens van die vennootschappen heeft verstrekt, zoals KvK-gegevens, gegevens betreffende bankrekeningen en DigiD-inloggegevens. Vervolgens heeft [naam 9] die gegevens op zijn beurt – kennelijk – doorgeleid naar [medeverdachte] om de aanvragen al dan niet tezamen met hem te (laten) doen.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
In het voorgaande ligt besloten dat verdachte aan [naam 9] opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verstrekt om, in de wetenschap dat met vermelding of onder bijvoeging van onjuiste (omzet)gegevens, de hiervoor genoemde ondernemingen aanvragen voor TVL-subsidies zouden worden gedaan. Dat betekent dat het subsidiair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard zoals hierna wordt vermeld.
Parketnummer 84-312789-22 [24]
feit 1
Aanleiding strafrechtelijk onderzoek
Naar aanleiding van een proces-verbaal restinformatie overhandigd op 19 april 2019 heeft de FIOD een witwasonderzoek opgestart tegen verdachte. [25]
Aangifte inkomstenbelasting verdachte
Onderzoek naar het inkomen van verdachte heeft uitgewezen dat hij over de jaren 2015 tot en met 2018 geen inkomen heeft aangegeven. [26] Verdachte heeft verklaard dat hij inkomen verkrijgt uit kasgeld, afkomstig van de verkopen van kachels. [27]
[bedrijf 8] B.V.
Volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel was verdachte vanaf 28 februari 2017 bestuurder van [bedrijf 8] B.V. (verder: [bedrijf 8] ). [28]
Verdachte heeft verklaard dat hij de directeur was van [bedrijf 8] en overal verantwoordelijk voor is. [29]
[bedrijf 2]
Volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel was verdachte vanaf 9 april 2013 bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 2] . [30]
Volgens gegevens van de ING Bank is verdachte de wettelijke vertegenwoordiger van [bedrijf 2] en tevens Ultimate Beneficial Owner van de bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [bedrijf 2] . [31]
Verdachte heeft verklaard dat hij de directeur is van [bedrijf 2] . [32]
[bedrijf 5]
Volgens gegevens uit de Kamer van Koophandel is Stichting Administratiekantoor [bedrijf 5] bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 5] . Verdachte is bestuurder van desbetreffende stichting. [33]
Verdachte heeft verklaard dat hij medio mei 2015 bovengenoemde stichting en de aandelen en het directeurschap van [bedrijf 5] heeft overgenomen van [naam 3] . [34]
Witwassen
Op de bankrekening
[rekeningnummer 2]ten name van [bedrijf 8] is in totaal
€ 306.050,00contant gestort. Het gaat om 51 stortingen, in hoogte variërend van € 500 tot € 12.000. Bijna 90% van de bijschrijvingen op de rekening bestaat uit contante stortingen. [35]
Op de bankrekening
[rekeningnummer 3]ten name van [bedrijf 8] is in totaal
€ 174.950,00contant gestort. Het betreft 27 stortingen, variërend in hoogte van €250,- tot €14.500. 26% van de bijschrijvingen op de bankrekening bestaan uit contante stortingen. Van deze rekening is €2.000,00 contant opgenomen. [36]
Op de bankrekening
[rekeningnummer 1]ten name van [bedrijf 2] is in totaal
€426.400,00contant gestort. Het betreft 81 stortingen, variërend van €1.000 tot €14.900. 27% van de bijschrijvingen bestaat uit contante stortingen. In totaal is er van de rekening €19.400,00 contant opgenomen. [37]
Op de bankrekening
[rekeningnummer 4]ten name van [bedrijf 5] is in totaal
€76.850,00contant gestort. 9% van de bijschrijvingen bestaat uit contante stortingen.
In totaal is er van de rekening een bedrag van €97.870,00 contant opgenomen. [38]
Bij elkaar opgeteld betreft dit:
€ 984.250,00contant gestort waarvan
€ 119.270,00contant is opgenomen.
Verdachte heeft met betrekking tot de bankrekening
[rekeningnummer 2]ten name van [bedrijf 8] en over [bedrijf 8] verklaard dat hij toegang had tot deze rekening. [39]
Verdachte heeft aangegeven dat hij het geld heeft gestort op de rekening en dat dit geld afkomstig was van contante verkopen uit het bedrijf. [40]
Volgens verdachte werd de helft contant betaald en de helft per bank. [41] Er werd veel contant betaald door [bedrijf 2] aan [bedrijf 8] omdat hij een behoorlijke contante omzet had met [bedrijf 2] . De klanten van [bedrijf 2] betaalden altijd contant. Er is wel wat per bank overgemaakt, maar niet veel. Over de contante betalingen werd niks vastgelegd. Ook zijn er geen facturen van [bedrijf 8] aan [bedrijf 2] .
Verder verklaart verdachte dat hij de zakelijke bankrekeningen van [bedrijf 2] en [bedrijf 8] ook voor privé betalingen gebruikt. [42]
Volgens verdachte heeft [bedrijf 8] eerst gebruik gemaakt van een ABN rekening en vervolgens van een ING rekening. de ABN rekening werd door de bank opgeheven omdat er volgens de verklaring van verdachte te veel contante stortingen hadden plaatsgevonden. [43]
Over bankrekening
[rekeningnummer 3]heeft verdachte verklaard dat deze bankrekening is geopend door zijn zoon, omdat hij op dat moment geen rekening kon openen. Verdachte heeft verklaard dat hij het contante geld op de bankrekening heeft gestort en dat dit omzet betreft. Binnen [bedrijf 8] werd volgens verdachte niet vastgelegd dat een afnemer contant betaalde. [44]
Over bankrekening
[rekeningnummer 1]ten name van [bedrijf 2] heeft verdachte verklaard dat het geld van de contante stortingen op de rekening afkomstig was van contante verkopen van kachels. Volgens verdachte werd binnen [bedrijf 2] niet vastgelegd dat een afnemer contant had betaald. [45]
Over bankrekening
[rekeningnummer 4]heeft verdachte verklaard dat hij het contante geld op de bankrekening heeft gestort, dat het geld afkomstig uit de contante verkopen van kachels en dat hij de contante facturen altijd weggooit. [46]
Blijkens het voorgaande en ook het dossier voor het overige is van de contante verkopen van houtkachels niets administratief vastgelegd, terwijl de verklaringen van verdachte die geldstroom van in totaal € 984.250.00 niet (volledig) kan verklaren. [47] Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat ten minste ‘een of meerdere geldbedragen’ een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden. Dit betekent dat sprake is van witwassen.
De deelnemingsvorm
Gelet op het voorgaande is de mate van betrokkenheid van verdachte bij het voorhanden hebben van genoemd bedrag naar het oordeel van de rechtbank voldoende voor het oordeel dat verdachte als medepleger dient te worden aangemerkt. Er is tussen verdachte en zijn mededader, te weten [naam 1] , namelijk sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Verdachte heeft daarbij een materiële bijdrage geleverd die van voldoende gewicht was.
Gewoonte
Gelet op de frequentie van witwassen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
feit 2
Aantreffen hennepdrogerij
Op 11 november 2019 hebben diverse doorzoekingen plaatsgevonden, waaronder op het adres [adres 1] . Verbalisanten hebben op de eerste verdieping een hennepdrogerij aangetroffen met in totaal 5,586kg gedroogde hennep. [48]
Op de vraag bij wie dat pand in gebruik is, heeft verdachte is verklaard dat het bij hem in gebruik is en bij niemand anders en dat niemand anders daar ook een sleutel van heeft. [49]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de hiervoor genoemde hoeveelheid gedroogde hennep in het pand aan de [adres 1] op 11 november 2019 opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte met betrekking tot de aangetroffen hoeveelheid hennep nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander, noch dat hij de andere ten laste gelegde handelingen met betrekking tot de hennep heeft verricht. Verdachte zal daarom in zoverre van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
feit 3
Aanleiding strafrechtelijk onderzoek
Uit het onderzoek aan verschillende gegevensdragers die in beslag genomen waren tijdens de doorzoekingen op 11 november 2019 kwam naar voren dat verdachte klanten (derden) de mogelijkheid heeft geboden om, via bankrekeningen van aan hem gelieerde (verdachte) rechtspersonen, fictieve salarissen te ontvangen, al dan niet met bijbehorende loonstroken en/of werkgeversverklaringen. De klant betaalde het bedrag aan salaris contant aan verdachte en/of aan zijn zoon [naam 1] . Dit geld werd (deels) gestort op zakelijke bankrekeningen van de aan verdachte gelieerde rechtspersonen ten behoeve van salarisbetalingen. [50]
Valse werkgeversverklaringen en/of loonstroken
De rechtbank overweegt over de tenlastegelegde werkgeversverklaringen en loonstroken als volgt.
A. Werkgeversverklaring [bedrijf 5] B.V. op naam [naam 2] d.d. 28 juli 2018
In de werkgeversverklaring staat dat [naam 2] vanaf 1 juli 2017 in dienst is van [bedrijf 5] . Volgens de werkgeversverklaring is zij case manager. Haar bruto jaarsalaris is €37.243,00 en vakantietoeslag €2.978,00. [51]
Over de werkgeversverklaring verklaart [naam 2] dat zij het nog nooit heeft gezien. [52]
Over de brief verklaarde [naam 2] dat zij deze niet kent. Ook weet [naam 2] niet of zij de salarisverhoging heeft gehad.
B. Loonstrook van [bedrijf 5] B.V. over maand juni 2018 op naam [naam 2]
Volgens de loonstrook is [naam 2] per 1 juli 2017 in dienst van [bedrijf 5] voor 38 uur per week. Over de maand juni 2018 is €2.290,00 uitbetaald op [rekeningnummer 5] . [53]
Over de loonstrook verklaart [naam 2] de desbetreffende loonstrook niet te kennen en niet te hebben ontvangen. [54]
C. Werkgeversverklaring van [bedrijf 9] B.V. op naam [naam 3] d.d. 19 juni 2014
In de aangifte IB over het jaar 2014 van [naam 3] staat onder resultaat overige werkzaamheden dat zij: €44.000,00 heeft ontvangen. In de toelichting staat:
“door arbeid [bedrijf 5] BV.” [55]
Uit onderzoek in het systeem Fiscale Loon Gegevens (verder: FLG) volgt dat [naam 3] van september 2013 t/m december 2015 werkzaam is geweest voor [bedrijf 9] . [56]
Uit een uittreksel van de Kamer van Koophandel van [bedrijf 9] volgt dat verdachte in de periode van 1 januari 2014 tot 18 mei 2017 directeur van [bedrijf 9] is geweest. [57]
Na het tonen van de aangiften IB over 2015 t/m 2018 verklaarde [naam 3] dat [bedrijf 9] haar niets zegt. Op 13 november 2019 vult verdachte naar aanleiding van het eerdere verhoor aan dat zij weet dat dit bedrijf van haar vader is geweest en het niet meer bestaat. [58] Over haar inkomsten sinds zij is gestopt met [bedrijf 5] verklaarde zij dat zij alleen huishoudgeld heeft ontvangen van verdachte. Zij heeft geen loon of uitkering gehad. [59]
D. Werkgeversverklaring [bedrijf 9] B.V. op naam [naam 3] d.d. 15 januari 2015
De werkgeversverklaring d.d. 15 januari 2015 is in het hypotheekdossier bij [bedrijf 10] en die bij de ING Bank aangetroffen. Volgens de werkgeversverklaring is [naam 3] per 1 september 2013 in dienst bij [bedrijf 9] B.V. als bedrijfsleidster. Het bruto jaarsalaris bedraagt €63.000 excl. Vakantietoeslag. [60]
E. Loonstrook [bedrijf 9] B.V. maand december 2014 op naam [naam 3]
Volgens de loonstrook is [naam 3] per 1 september 2013 in dienst van [bedrijf 9] voor 38 uur per week. Over december 2014 is €3.286,66 uitbetaald op bankrekening [rekeningnummer 6] . [61]
F. Loonstroken [bedrijf 8] B.V. op naam [naam 4] maanden april t/m juli 2018
Uit een uitdraai van FLG over de periode 01-12-2018 tot en met 30-04-2019 komt niet naar voren dat [naam 4] werkzaam is geweest voor [bedrijf 8] B.V. [62]
In een e-mail van [naam 10] aan verdachte [verdachte] d.d. 13 juni 2018 is een PDF document toegevoegd met vier loonstroken van april t/m juli 2018 opgesteld namens [bedrijf 8] inzake [naam 4] . Volgens de loonstroken is [naam 4] vanaf 1 juli 2017 in dienst. [63]
Uit bankmutaties van bankrekening [rekeningnummer 3] op naam van [bedrijf 8] volgt dat de volgende betalingen zijn gedaan naar bankrekening [rekeningnummer 7] op naam van [naam 4] :
€3.290,00 op 26-04-2018 met omschrijving
“april”
€3.290,00 op 24-05-2018 met omschrijving
“betaling mei”
€3.290,00 op 03-07-2018 met omschrijving
“juni” [64]
G. Loonstroken [bedrijf 2] B.V. op naam van [naam 5]
H. Werkgeversverklaring [bedrijf 2] B.V. op naam [naam 5] d.d. 1 mei 2019
I. Loonstrook [bedrijf 2] B.V. juni 2019 op naam [naam 5]
J. Loonstrook [bedrijf 2] B.V. mei 2019 op naam [naam 5]
Op de computer op het adres [adres 2] (het verblijfadres van [naam 10] is een loonstrook over de maand mei 2019 inzake [naam 5] aangetroffen. [65]
Volgens de loonstrook is [naam 5] per 1 februari 2018 in dienst van [bedrijf 2] . Over de maand mei 2019 is een bedrag van €5.861,68 uitbetaald op bankrekening [rekeningnummer 8] .
Werkgeverklaring op naam van [naam 5] d.d. 1 mei 2019. De datum van indiensttreding is 1 februari 2018. [66]
In een e-mail d.d. 9 mei 2019 van verdachte [verdachte] aan [naam 10] staat:
“ [verdachte] graag werkgeversverklaring en loonstrook maart april mei. (…) en ook van [naam 5] , heb je gegevens van, werkgever [bedrijf 2] houtkachel, bank [rekeningnummer 8] .” [67]
In een e-mail 21 mei 2019 [naam 10] aan verdachte [verdachte] staat:
“bijgaand werkgeversverklaring. Wil je controleren.” [68]
Bij het e-mailbericht is een PDF toegevoegd met de concept werkgeversverklaring.
Op 10 oktober 2019 stuurt [naam 10] aan [verdachte] per e-mail:
“Hierbij de gevraagde loonstroken en koopovereenkomst.” [69]
Bij de e-mail zijn twee PDF documenten gevoegd. Een daarvan betreft zes loonstroken van juni 2019 t/m november 2019, opgesteld namens [bedrijf 2] voor [naam 5] . Volgens de loonstroken is [naam 5] per 1 februari 2018 in dienst bij [bedrijf 2] .
Over de loonstroken heeft [naam 5] verklaard dat het niet klopt dat hij vanaf 1 februari 2018 in dienst is van [bedrijf 2] . [naam 5] heeft verklaard dat hij naar zijn weten wel in dienst is geweest van [bedrijf 2] . [70] Hij weet niet wat voor werkzaamheden [bedrijf 2] als bedrijf uitvoerde. Op de vraag of hij in de houtkachelbusiness heeft gewerkt, antwoordde hij van niet en dat hij in dienst was als tattoeëerder. [71]
Hij weet niet wie de loonstrook heeft opgemaakt namens [bedrijf 2] . [72]
K. Werkgeversverklaring [bedrijf 5] B.V. op naam [naam 6] d.d. 20 december 2018
Op 24 december 2018 stuurt [verdachte] aan [naam 10] :
“Heb jij voor mij het bruto jaarsalaris en het bruto vakantiegeld voor de werkgeversverklaring van [naam 6] ?”
Bij een e-mail d.d. 24 december 2018 van [verdachte] aan [naam 13] is als bijlage een PDF toegevoegd met een werkgeversverklaring opgesteld namens [bedrijf 5] voor [naam 6] , ondertekend door [verdachte] . Volgens de verklaring is [naam 6] per 01-08-2017 in dienst. De verklaring is getekend d.d. 20-12-2018. [73]
Over de getoonde werkgeversverklaring verklaart [naam 11] , de partner van [naam 6] , dat zij niet in dienst is geweest bij [bedrijf 5] , dat zij niet voor verdachte heeft gewerkt en dat er volgens hem geen contract is getekend. [74]
Over de werkgeversverklaring heeft [naam 6] verklaard dat zij geen arbeidsovereenkomst heeft getekend en niet voor [bedrijf 5] heeft gewerkt. [75]
L. Loonstroken [bedrijf 5] B.V. op naam [naam 6] over de maanden september t/m november 2018
Op 15 januari 2019 stuurt verdachte [verdachte] een e-mail van [e-mailadres 4] door naar [naam 11] . Bij het bericht is een document gevoegd met een offerte van de ING bank voor [naam 6] . [76]
[naam 6] heeft over de overboekingen verklaard:
“Het voelde niet goed. (…) Maar het was geen normale gang van zaken dat ik geld kreeg voor iets wat ik niet heb gedaan. Ik had er geen goed gevoel bij, maar het geld werd ook weer terugbetaald. Daarna is het nog vier keer gebeurd. [naam 12] had gezegd dat het nodig was om een hypotheek te krijgen. Ik was het er niet mee eens en het voelde niet goed, maar [naam 12] zei dat het allemaal wel goed zou komen.” [77]
In een e-mail van verdachte [verdachte] aan [naam 10] staat een verzoek tot het maken van loonstroken september t/m december 2018 op naam van [naam 6] . Nettoloon €3290, en werkzaamheden: cliënt analiste, werkgever [bedrijf 5] . [78]
Toen de e-mail aan [naam 6] werd getoond, verklaarde zij:
“Ik heb dit nooit gezien, maar ik zie dat dit over de koopovereenkomst van ons huis gaat. Ik weet niet eens wie die [naam 10] is. Het gaat om mij en om het bedrag van 3290 euro. September tot en met december dat klopt ook. Want ik heb vier keer geld ontvangen. Eigenlijk klopt het niet, wat ik heb er niet gewerkt.”Ook verklaarde zij:
“Ik heb nooit loonstroken gezien.” [79]
M. Loonstroken [bedrijf 8] op naam [naam 7] jan t/m april 2019
N. Werkgeversverklaring [bedrijf 8] B.V. op naam [naam 7] d.d 1 mei 2019
Op 9 mei 2019 stuurt vraagt [verdachte] aan [naam 10] per e-mail een werkgeversverklaring op te maken en loonstroken voor de maanden maart, april en mei voor [naam 7] . [80]
Op 9 mei 2019 stuurt [naam 10] aan verdachte [verdachte] :
“ [naam 12] , hierbij de vier maanden ter controle. Maand mei moet ik nog maken daar dan ook vakantiegeld wordt betaald. Ik hoor van je. Groet [verdachte] .” [81]
Dit bericht bevat een PDF bestand met daarin vier loonstroken van januari 2019 tot en met april 2019, opgesteld namens [bedrijf 8] B.V. op naam van [naam 7] . Volgens de loonstroken is [naam 7] per 1 mei 2018 in dienst van [bedrijf 8] .
Verdachte [verdachte] stuurt op 9 mei 2019 per e-mail naar [naam 10] :
“Ziet er goed uit, dat verhaaltje met waarschuwing staat dat er altijd in? Denk je nog aan de werkgeversverklaring?” [82]
Op 10 mei 2019 heeft [naam 10] aan verdachte een e-mail gestuurd met een PDF document toegevoegd met een concept werkgeversverklaring opgesteld namens [bedrijf 8] voor [naam 7] . Volgens de werkgeversverklaring is [naam 7] per 1 mei 2018 in dienst van [bedrijf 8] en bedraagt het bruto jaarsalaris €40.800,00. [83]
[naam 7] verklaart op de vraag of zij heeft gewerkt voor [bedrijf 8] , geeft zij aan van niet en dat zij [bedrijf 8] niet kent. Over de loonstroken heeft zij verklaard dat zij ze niet eerder heeft gezien en er niet heeft gewerkt. Zij is niet in dienst geweest van [bedrijf 8] . [84]
Over de werkgeversverklaring verklaart [naam 7] dat zij er niets over kan zeggen en dat verbalisanten inmiddels weten dat zij niet heeft gewerkt voor [bedrijf 8] en geen salaris heeft ontvangen. [85]
O. Loonstroken [bedrijf 1] B.V. op naam [naam 8] over maanden september t/m november 2019
P. Werkgeversverklaring [bedrijf 1] B.V. op naam [naam 8] d.d. 15 oktober 2019
Loonstroken september t/m november 2019, opgesteld namens [bedrijf 1] B.V. voor [naam 8] . Netto maandloon €3.190,00 naar [rekeningnummer 9] . Datum in dienst: 01-02-2018. [86]
Op 21 oktober 2019 stuurt verdachte [verdachte] een mailbericht naar [naam 13] . Bij het bericht is een PDF gevoegd, zijnde een werkgeversverklaring. Het betreft een werkgeversverklaring t.a.v. [naam 8] , opgesteld namens [bedrijf 1] B.V., datum indiensttreding: 01-02-2018. [87]
Over de loonstroken heeft [naam 8] verklaard dat hij de loonstroken nog nooit eerder heeft gezien en dat hij nooit voor [bedrijf 1] B.V. heeft gewerkt. [88]
Volgens [naam 8] klopt het niet dat hij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft gehad bij [bedrijf 1] B.V. Volgens hem klopt het salaris niet, was hij niet in dienst per 01-02-2018 en op de vraag of de overeenkomst vals is gaf hij een bevestigend antwoord. [89]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde werkgeversverklaringen en loonstroken (A tot en met P) vals zijn en dat het [naam 10] was die deze stukken valselijk heeft opgemaakt in overleg met en (deels) op basis van door verdachte aangeleverde gegevens.
De deelnemingsvorm
Gelet op het voorgaande is de mate van betrokkenheid van verdachte bij het opmaken van de valse werkgeversverklaringen en loonstroken naar het oordeel van de rechtbank van zodanige aard dat verdachte als medepleger dient te worden aangemerkt. Er is tussen verdachte en zijn mededader [naam 10] namelijk sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Verdachte heeft daarbij een materiële bijdrage geleverd die van voldoende gewicht was.
Het oogmerk
De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaringen van [naam 2] [90] , [naam 3] [91] , [naam 5] [92] , [naam 6] [93] , [naam 7] [94] en [naam 8] [95] volgt dat verdachte met het valselijk laten dan wel doen opmaken van de werkgeversverklaringen en loonstroken het oogmerk had om ze als echt en onvervalst te gebruiken voor de aanvraag van hypotheken.
5.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hierboven gegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder parketnummer 84-314922-22, primair, en onder parketnummer 84-312789-22, feit 1, 2 en 3, heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 84-314922-22
[bedrijf 1] B.V., [bedrijf 2] B.V., [bedrijf 3] B.V., [bedrijf 4] B.V., [bedrijf 5] B.V. en/of [bedrijf 6] B.V., op één of ineer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 oktober 2020 tot 6 mei 2021, te Enter, Den Haag en/of in elk geval (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een ander of anderen opzettelijk gebruik hebben gemaakt van een of meerdere valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten aanvragen Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL):
a. [nummer 1] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 1] B.V.;
b. [nummer 2] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 2] B.V.;
c. [nummer 3] , ingediend 30 november 2020, t,n.v. [bedrijf 2] B.V.;
d. [nummer 4] , ingediend 25 oktober 2020, t.n.v. [bedrijf 2] B.V.;
e. [nummer 5] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 3] B.V.;
f. [nummer 6] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 3] B.V.;
g. [nummer 7] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 4] B.V.;
h. [nummer 8] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 4] B.V.;
i. [nummer 9] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 5] B.V.;
j. [nummer 10] , ingediend 25 oktober 2020, t.n.v. [bedrijf 6] ;
k. [nummer 11] , ingediend 5 maart 2021, t.n.v. [bedrijf 6] ;
I. [nummer 12] , ingediend 30 november 2020, t.n.v. [bedrijf 6] ;
M. [nummer 13] , ingediend 15 januari 2021, t.n.v. [bedrijf 7] , en/of
n. [nummer 14] , ingediend 29 januari 2021, t.n.v. [bedrijf 7] ,
als waren die echt en onvervalst, door in die aanvragen onjuiste (omzet)cijfers te vermelden en die aanvragen (digitaal) in te dienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), tot het plegen van welke misdrijven hij, verdachte, in de periode van 25 oktober 2020 tot 6 mei 2021 in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door ten behoeve van een of meer T1/L-aanvragen een of meer bedrijven, bankrekeningen en/of DigiD-(inlog)gegevens beschikbaar te stellen en/of te delen.
Parketnummer 84-312789-22
1. hij op meerdere momenten in de periode van 1 januari 2016 tot
en met 11 november 2019 in Nederland,
tezamen en in vereniging met [naam 1] , althans een of meer anderen en/of alleen,
(sub a) van een geldbedrag van in totaal € 984.250 (aan contante stortingen)
de werkelijke aard, herkomst, vindplaats, vervreemding en/of verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbenden op dat
geldbedrag was,
en (sub b) een geldbedrag van in totaal € 984.250 (aan contante stortingen)
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededaders wisten of redelijkerwijs moesten vermoeden dat dat
geldbedrag – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf,
(terwijl verdachte van het plegen van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt);
2. hij op 11 november 2019 te Goor (gemeente Hof van Twente) opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres 1] een grote hoeveelheid van in totaal (ongeveer) 5586 gram hennep, in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
3. hij in de periode van 19 juni 2014 tot en met 30 november 2019 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, geschriften die bestemd zijn om tot bewijs
van enig feit te dienen, waaronder:
A. een werkgeversverklaring van [bedrijf 5] B.V. op naam van [naam 2]
d.d. 28 juli 2018; en
B. een loonstrook van [bedrijf 5] B.V. over de maand juni 2018 op
naam van [naam 2] ; en
C. een werkgeversverklaring van [bedrijf 9] B.V. op naam van [naam 3] d.d.
19 juni 2014; en
D. een werkgeversverklaring van [bedrijf 9] B.V. op naam van [naam 3] d.d.
15 januari 2015; en
E. een loonstrook van [bedrijf 9] B.V. over de maand december 2014 op naam
van [naam 3] ; en
F. loonstroken van [bedrijf 8] B.V. op naam van [naam 4] over de
maand(en) april, mei, juni en juli 2018; en
G. loonstroken van [bedrijf 2] B.V. op naam van [naam 5] over de
maand(en) juni, juli, augustus, september, oktober en november 2019 ;
en
H. een werkgeversverklaring van [bedrijf 2] B.V. op naam van [naam 5]
d.d. 1 mei 2019 ; en
I. een loonstrook van [bedrijf 2] B.V. over de maand juni 2019 op naam van
[naam 5] ; en
J. een loonstrook van [bedrijf 2] B.V. over de maand mei 2019 op naam van
[naam 5] ; en
K. een werkgeversverklaring van [bedrijf 5] B.V. op naam van [naam 6]
d.d. 20 december 2018; en
L. loonstroken van [bedrijf 5] B.V. over de maand(en) september,
oktober en november 2018 op naam van [naam 6] ; en
M. loonstroken van [bedrijf 8] B.V. over de maand(en) januari, februari,
maart en april 2019 op naam van [naam 7] ; en
N. een werkgeversverklaring van [bedrijf 8] B.V. op naam van [naam 7]
d.d. 1 mei 2019; en
O. loonstroken van [bedrijf 1] B.V. over de maand(en) september, oktober en november
2019 op naam van [naam 8] ; en
P. een werkgeversverklaring van [bedrijf 1] B.V. op naam van [naam 8] d.d. 15 oktober
2019 ;
valselijk heeft opgemaakt of vervalst, bestaande die valsheid hierin dat op die
werkgeversverklaringen en/of loonstroken (telkens) valselijk en in strijd met de
waarheid onjuiste gegevens stonden vermeld, waarmee een dienstverband bij
[bedrijf 5] B.V en/of [bedrijf 8] B.V. en/of [bedrijf 1] B.V.
en/of [bedrijf 9] B.V. en/of [bedrijf 2] B.V is gefingeerd,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te
gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Parketnummers 84-314922-22 en 84-312789-22
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 51, 225, 420ter van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en in de artikelen 3B en 11 Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 84-314922-22
feit 1, primair
het misdrijf:
medeplichtigheid aan opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Parketnummer 84-312789-22
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van gewoontewitwassen;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte moet worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 27 maanden, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. Ten aanzien van het geschorste bevel voorlopige hechtenis heeft de officier van justitie de opheffing van het geschorste bevel gevorderd.
Voorts heeft de officier van justitie ten aanzien van het ten laste gelegde onder parketnummer 84-314922-22 en onder parketnummer 84-312789-22, feit 3, gevorderd dat aan verdachte als bijkomende straf een bestuursverbod wordt opgelegd, inhoudende een verbod tot het uitoefenen van beroep van statutair of feitelijk bestuurder of vennoot van enig rechtspersoon als bedoeld in art. 51 Sr voor de duur van 5 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich tussen 2016 en 2021 schuldig gemaakt aan het op grote schaal plegen van valsheid in geschrifte, medeplichtigheid aan het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift en witwassen. Door zich op een dergelijke wijze en schaal in te laten met valsheid en geschrifte en medeplichtigheid aan het gebruik van valse geschriften heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming, in het bijzonder bij de aanvraag van subsidie en het verkrijgen van een hypotheek. Ten aanzien van het witwassen van geld dat uit enig misdrijf afkomstig is, vormt het een bedreiging voor de integriteit van het financieel en economisch verkeer en van de openbare orde. Witwassen draagt bij aan de instandhouding van crimineel gedrag. Verder heeft hij op 11 november 2019 opzettelijk 5,586 kilogram hennep voorhanden gehad Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 9 september 2023. Hieruit blijkt, in strafverzwarende zin, dat verdachte meerdere malen is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en voor die eerdere feiten al verschillende keren (forse) gevangenisstraffen opgelegd heeft gekregen.
De op te leggen (hoofd)straf
De rechtbank stelt voorop dat zij haar eigen belangenafweging maakt bij de bepaling van de op te leggen straf.
Gelet op de ernst en omvang van de feiten, de lange periode waarbinnen deze feiten zijn begaan en de uitgebreide justitiële documentatie van verdachte kan onder deze omstandigheden niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf rekening met het feit dat de redelijke termijn in de zin van artikel 6 EVRM in deze zaak is overschreden. Op 11 november 2019 hebben doorzoeking(en) plaatsgevonden van diverse panden, waaronder het (toenmalige) adres van verdachte aan de [adres 3] . Verdachte kon daaraan vanaf dat moment in redelijkheid de verwachting ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank stelt aldus vast dat op 11 november 2019 de redelijke termijn is aangevangen. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet worden afgerond met een eindvonnis voor 11 november 2021. De datum van dit vonnis is 30 mei 2024; dat betekent dat de redelijke termijn met twee jaar en 6 maanden is overschreden. Deze termijn overschrijding komt voor rekening van het Openbaar Ministerie, nu niet is gesteld of gebleken dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die overschrijding van de redelijke termijn kunnen rechtvaardigen. Deze omstandigheid is in het afdoeningsvoorstel verdisconteerd.
Mede gezien de wijze waarop de zaak tegen mede verdachten in de verschillende dossiers is vervolgd onderscheidenlijk is afgedaan, is de rechtbank van oordeel dat het vorengaande in afdoende mate is gewogen in de in het afdoeningsvoorstel genoemde strafmaat. De rechtbank zal aan verdachte, in overeenstemming met het afdoeningsvoorstel, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gebracht opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Bijkomende straf
In het afdoeningsvoorstel is als bijkomende straf een ontzetting van het recht tot uitoefening van bepaalde beroepen opgenomen, als bedoeld in artikel 28, lid 1 onder 5 Sr. Dergelijke beroepsverboden kunnen, gezien de aanhef van artikel 28 Sr, alleen worden opgelegd in de bij de wet bepaalde gevallen. Valsheid in geschrifte en witwassen zijn op grond van artikel 235 lid 1 Sr respectievelijk artikel 420 quinquies Sr dergelijke bij wet bepaalde gevallen.
Gezien de recidive, waarin verdachte al vele jaren volhardt, in fraudedelicten door vennootschappen waarvan verdachte bestuurder is, acht de rechtbank het noodzakelijk om voor de toekomst te voorkomen dat verdachte opnieuw op grote schaal schade kan aanrichten door soortgelijke feiten te plegen. De rechtbank is daarom van oordeel dat een verbod tot het uitoefenen van een beroep als statutair of feitelijk bestuurder of vennoot van enig rechtspersoon als bijkomende straf is aangewezen om het gevaar in te perken dat de verdachte zich in de toekomst opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van soortgelijke feiten. De rechtbank zal, gelet op art. 31 lid 1 onder 2 van het Wetboek van Strafrecht de termijn daarvan vaststellen op de maximale termijn van 5 jaren.
Bevel tot voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
8.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de op de beslaglijsten vermelde voorwerpen moeten worden geretourneerd aan de rechthebbenden.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijsten vermelde voorwerpen die onder verdachte op de voet van artikel 94 Sv. in beslag zijn genomen, aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

9.De schade van benadeelde

9.1
De vordering van de benadeelde partij
Onder parketnummer 84-314922-22 is op naam van de RVO als benadeelde partij een schadevergoedingsformulier ingediend, ondertekend door haar plaatsvervangend algemeen directeur. Daarbij wordt gevorderd verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 268.904,22 (tweehonderdachtenzestig duizend en negenhonderdenvier euro en tweeëntwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De functionaris van de RVO die de vordering ter zitting van 11 december 2023 namens RVO heeft toegelicht, heeft bij brief van 15 februari 2024 bericht dat de vordering, met die brief, is ingetrokken.
9.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij is ingetrokken, althans dat hij zich erin kan vinden dat de RVO in verband met mogelijke bevoegdheids- en vertegenwoordigingsperikelen niet-ontvankelijk wordt verklaard.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat, wat er ook zij van het antwoord op de vraag of de RVO zelfstandige rechtsbevoegdheid heeft om zelfstandig, op eigen naam, in rechte een civiele vordering in te stellen, niet is gebleken dat de plaatsvervangend algemeen directeur van de RVO gelet op het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 uit hoofde van zijn functie zelfstandig bevoegd is zodanige vordering in te stellen, noch dat hem daartoe door de algemeen directeur van de RVO op de voet van genoemd Besluit, met name artikel 19a, een (schriftelijke) machtiging is verleend. Dit brengt mee dat de RVO niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
-verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder parketnummer 84-314922-22,
primair, ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder parketnummer 84-314922-22, subsidiair, en parketnummer 84-312789 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
a. parketnummer 84-314922-22
feit 1, subsidiair, het misdrijf:
medeplichtigheid aan opzettelijk gebruik maken van een
vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
b.
parketnummer 84-312789-22
feit 1, het misdrijf:
medeplegen van gewoontewitwassen;
feit 2, het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3, het misdrijf:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
27 (zevenentwintig) maanden;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht .
bijkomende straf
- veroordeelt de verdachte tot de (bijkomende) straf dat hij wordt ontzet uit het recht om een beroep als statutair of feitelijk bestuurder, middellijk of onmiddellijk, van enig rechtspersoon als bedoeld in artikel 51 Sr. uit te oefenen voor de duur van
5 (vijf) jaren;
benadeelde partij (parketnummer 84-314922-22)
- bepaalt dat de benadeelde partij voor parketnummer 84-314922-22 in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op
nihil;
de in beslag genomen voorwerpen
Parketnummer 84-314922-22
- gelast de teruggave aan verdachte van:
1. het geldbedrag ter hoogte van € 4350,00 (omschrijving: [code] ),
2. het geldbedrag ter hoogte van € 250,00 (omschrijving: [code] ),
3. het geldbedrag ter hoogte van € 24.600,00 (omschrijving: [code] ),
4. het geldbedrag ter hoogte van € 1550,00 (omschrijving: [code] ),
aan de rechthebbende(n);
Parketnummer 84-314922-22
- gelast de teruggave aan verdachte, voor zover nog niet uitgevoerd, van:
1. 2 STK Tas (omschrijving: [code] ),
2. 1 DS Doos (omschrijving: [code] ),
3. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
4. 1 STK Oorbel (omschrijving: [code] ),
5. 1 DS Doos (omschrijving: [code] ),
6. 1 STK Zak (omschrijving: [code] ),
7. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
8. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
9. 1 STK Zak (omschrijving: [code] ),
10. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
11. 1 STK Oorbel (omschrijving: [code] ),
12. 1 STK Armband (omschrijving: [code] ),
13. 1 STK Tas (omschrijving: [code] ),
14. 1 STK Aansteker (omschrijving: [code] ),
15. 1 STK Niet te definiëren goederen (omschrijving: [code] ),
16. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
17. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
18. 1 STK Armband (omschrijving: [code] ),
19. 1 STK Niet te definiëren goederen (omschrijving: [code] ),
20. 2 STK Speld (omschrijving: [code] ),
21. 1 STK Hanger (omschrijving: [code] ),
22. 1 STK Zak (omschrijving: [code] ),
23. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
24. 1 STK Hanger (omschrijving: [code] ),
25. 1 STK Ring (omschrijving [code] ),
26. 1 STK Medaillon (omschrijving: [code] ),
27. 1 STK Knoop (omschrijving: [code] ),
28. 1 STK Armband (omschrijving: [code] ),
29. 1 STK Armband (omschrijving: [code] ),
30. 1 STK Armband (omschrijving: [code] ),
31. 1 STK Zak (omschrijving: [code] ),
32. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
33. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
34. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
35. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
36. 1 STK Niet te definieren goederen (omschrijving: [code] ),
37. 1 STK Hanger (omschrijving: [code] ),
38. 1 STK Knoop (omschrijving: [code] ),
39. 1 DS Doos (omschrijving: [code] ),
40. 1 STK Doos (omschrijving: [code] ),
41. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
42. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
43. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
44. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
45. 1 STK Hanger (omschrijving: [code] ),
46. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
47. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
48. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
49. 1 STK Hanger (omschrijving: [code] ),
50. 1 STK Hanger (omschrijving: [code] ),
51. 1 STK Oorknop (omschrijving: [code] ),
52. 1 STK Oorknop (omschrijving: [code] ),
53. 1 STK Zak (omschrijving: [code] ),
54. 1 STK Zak (omschrijving: [code] ),
55. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
56. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
57. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
58. 1 STK Zak (omschrijving: [code] ),
59. 1 STK Horloge (omschrijving: [code] ),
60. 1 STK Horloge (omschrijving: [code] ),
61. 1 DS Doos (omschrijving: [code] ),
62. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
63. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
64. 1 STK Armband (omschrijving: [code] ),
65. 1 STK Hanger (omschrijving: [code] ),
66. 1 STK Hanger (omschrijving: [code] ),
67. 1 STK Hanger (omschrijving: [code] ),
68. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
69. 1 STK Doos (omschrijving: [code] ),
70. 1 STK Doos (omschrijving: [code] ),
71. 1 STK Doos (omschrijving: [code] ),
72. 1 STK Foto (omschrijving: [code] ),
73. 1 STK Foto (omschrijving: [code] ),
74. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
75. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
76. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
77. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
78. 1 DS Doos (omschrijving: [code] ),
79. 1 STK Doos (omschrijving: [code] ),
80. 1 STK Tas (omschrijving: [code] ),
81. 1 STK Doos (omschrijving: [code] ),
82. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
83. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
84. 1 STK Doos (omschrijving: [code] ),
85. 1 STK Armband (omschrijving: [code] ),
86. 1 STK Armband (omschrijving: [code] ),
87. 1 STK Armband (omschrijving: [code] ),
88. 1 STK Doos (omschrijving: [code] ),
89. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
90. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
91. 1 STK Etui (omschrijving: [code] ),
92. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
93. 1 STK Sieraad (omschrijving: [code] ),
94. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
95. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
96. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
97. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
98. 1 STK Horloge (omschrijving: [code] ),
99. 1 STK Doos (omschrijving: [code] ),
100. 1 STK Armband (omschrijving: [code] ),
101. 1 STK Ring (omschrijving: [code] ),
102. 1 STK Hanger (omschrijving: [code] ),
103. 1 STK Hanger (omschrijving: [code] ),
aan de rechthebbende(n);
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Manuel, voorzitter, mr. D. ten Boer en mr. J.T. Pouw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.L. Struik, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de FIOD/Belastingdienst in het
2.AG-001-01.
3.DOC-002.
4.DOC-003.
5.DOC-004.
6.DOC-005.
7.DOC-006.
8.DOC-007.
9.DOC-001.
10.AMB-002.
11.AG-001-01.
12.AMB-010.
13.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van de raadkamer in de rechtbank Overijssel van 19 april 2023, p. 3.
14.DOC-014 tot en met DOC-026.
15.DOC-009, DOC-015 tot en met DOC-018..
16.DOC-010, DOC-019, DOC-020, DOC-047 en DOC-048.
17.DOC-011, DOC-021 en DOC-022.
18.DOC-012, DOC-023 en DOC-024.
19.DOC-013 en DOC-025..
20.DOC-026.
21.DOC-008, DOC-014 en DOC-049.
22.AMB-002.
23.V-001-02, p. 45 en V-001-03, p. 51.
24.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de FIOD/Belastingdienst in het
25.AMB-002.
26.DOC-192 tot en met 195.
27.V-001-05, p. 4.
28.DOC-001.
29.V-001-02, p. 3.
30.DOC-002.
31.DOC-006.
32.V-001-08, p. 2.
33.DOC-012 en DOC-013.
34.V-001-05, p. 2.
35.AMB-005.
36.AMB-003.
37.AMB-004.
38.AMB-010.
39.V-001-02, p. 13.
40.V-001-02, p. 5.
41.V-001-02, p. 6.
42.V-001-02, p. 9.
43.V-001-02, p. 12.
44.V-001-04, p. 4 en 5.
45.V-001-08, p. 3 en 4.
46.V-001-06, p. 3.
47.AMB-035.
48.AMB-021.
49.V-001-03, p. 3.
50.AMB-035.
51.Doc-076.
52.V-007-03, p. 8 en 9.
53.V-007-03, p. 5 en 6.
54.V-007-03, p. 8 en 9.
55.DOC-247.
56.DOC-248.
57.DOC-249.
58.V-005-03, p. 2.
59.V-005-03, p. 2.
60.DOC-216a.
61.DOC-214(a).
62.DOC-167.
63.DOC-153.
64.AMB-035, p. 7 en 8.
65.DOC-222.
66.DOC-366.
67.DOC-161.
68.DOC-162.
69.DOC-163.
70.V-015-02, p. 16.
71.V-015-01, p. 3.
72.V-015-03, p. 4.
73.DOC-159.
74.V-009-02, p. 17.
75.V-008-02, p. 8.
76.DOC-157.
77.V-008-02, p. 5.
78.DOC-157.
79.V-008-02, p. 6.
80.DOC-161.
81.DOC-164.
82.DOC-165.
83.DOC166.
84.V-012-02, p. 5, 10 en 12.
85.V-012-02, p. 10.
86.DOC-092.
87.DOC-152.
88.V-013-02, p. 7.
89.V-013-02, p. 8 en 9.
90.V-001-11, p. 7.
91.V-005-03, p. 5 en 6.
92.V-015-01, p. 5.
93.V-008-01, p. 3 en V-008-02, p. 2, 4 en 5.
94.V-012-02, p. 9.
95.V-013-01, p. 2.