Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsmotivering
roekeloos, zeeren
onachtzaam rijden. Volgens de officier van justitie is er voldoende bewijs dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, dat het verkeersongeval daardoor is ontstaan, en dat er daarom sprake is van aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
primairbewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel werd toegebracht, waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
primairten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een
een geldboete van € 1.000,00 (zegge: duizend euro);
20 (twintig) dagen;
€ 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), bij niet volledige betaling en verhaal
10 (tien) dagenvervangende hechtenis,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
4 (vier) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit.