ECLI:NL:RBOVE:2024:2581

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
08-344714-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennep- en elektriciteitsdiefstalzaak

Op 17 mei 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die was beschuldigd van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit. De verdachte was ten laste gelegd dat hij op 29 september 2021, al dan niet samen met anderen, een grote hoeveelheid hennep had geteeld in een pand en elektriciteit had gestolen. Tijdens de zitting op 6 mei 2024 heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte veroordeeld zou worden, maar zowel de officier als de verdediging pleitten voor vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de argumenten van beide partijen, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte integraal vrij van de ten laste gelegde feiten. Daarnaast werd de benadeelde partij, Enexis Netbeheer B.V., niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waar de vordering op was gebaseerd. De rechtbank besloot dat zowel de benadeelde partij als de verdachte hun eigen kosten moesten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-344714-21 (P)
Datum vonnis: 17 mei 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in China ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 mei 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 29 september 2021 al dan niet samen met een ander, beroeps- en/of bedrijfsmatig een grote hoeveelheid hennep heeft geteeld of aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres] (primair), dan wel medeplichtig is geweest aan dit feit door voornoemd pand ter beschikking te stellen voor die hennepkwekerij (subsidiair);
feit 2:in de periode van 1 mei 2021 tot en met 29 september 2021 al dan niet samen met een ander, elektriciteit heeft gestolen door middel van braak en/of verbreking (primair), dan wel hieraan medeplichtig is geweest (subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 29 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 313 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 313 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 29 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, met elkaar, althans één van hen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres] , een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 313 hennepplanten/ hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 313 hennepplanten/ hennepstekken, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 29 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
hij, in de periode van 1 mei 2021 tot en met 29 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening - uit het woning, gelegen aan de [adres] - heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (door een of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 29 september 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres] , heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V. in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)nen en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of verdachte zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking, (door een of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken); tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 29 september 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemd pand (voor de teelt/ het kweken van hennepplanten) ter beschikking te stellen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken, nu het onder 1 en 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 29 september 2021 is door de politie een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen in de woning aan de [adres] . In de woning waren drie kweekruimtes ingericht met in totaal 313 hennepplanten. Daarnaast heeft een fraude-inspecteur van Enexis Netbeheer B.V. geconstateerd dat de elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.
Verdachte en zijn partner zijn eigenaar van voornoemde woning en verhuurden de woning vanaf 1 mei 2021 aan [naam] , die inmiddels sinds eind mei 2021 is uitgeschreven in Nederland. Voor de verhuur van de woning was een huurcontract opgesteld. Bij het opstellen van het huurcontract is een identiteitsbewijs overgelegd op naam van [naam] . Deze [naam] is vervolgens contractant geworden bij Enexis in verband met de energievoorzieningen. De huur werd maandelijks contant betaald. Na het aantreffen van de hennepkwekerij heeft verdachte geen huur meer ontvangen en geen contact meer kunnen krijgen met de huurder. Verdachte heeft verklaard dat hij geen weet had van de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit.
Vrijspraak
De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie en de raadsman en is daarmee van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte betrokken is geweest bij de ten laste gelegde feiten. Daarom zal de rechtbank verdachte integraal vrijspreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.

5.De schade van benadeelde

5.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis Netbeheer B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 9.682,47 (negenduizend zeshonderd tweeëntachtig euro en zevenenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- administratiekosten (€ 397,84);
- elektriciteitsmeter Slim (€ 56,19);
- netwerkkosten (€ 1.074,58);
- verbruik elektriciteit (€ 6.825,71);
- loonkosten inspecteur (€ 546,00);
- loonkosten monteur (€ 420,00);
- netmeting (€ 362,15).
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, gelet op de gevorderde vrijspraak.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, nu vrijspraak is bepleit.
5.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 2 tenlastegelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. (feit 2) in het geheel
niet-ontvankelijk is in de vordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2024.