Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats 1],
1.de heer [gedaagde 1],wonende te [woonplaats 2],
mevrouw [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 3],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
102,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
5.De beslissing
- veroordeelt gedaagden om de woning aan de [adres] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, met al de hunnen en het hunne te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels met achterlating van hetgeen [eiser] toebehoort ter vrije en algehele beschikking van [eiser] te stellen en te laten;
- veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van een bedrag van € 850,00, als huurpenningen, of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagden] de woning vanaf 1 mei 2024 in gebruik heeft tot en met de dag van ontruiming van het gehuurde aan de [adres];