2.3.[partij A] heeft bij akte van 15 november 2023 zijn eis gewijzigd en vordert thans dat de rechtbank:
I. de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden vaststelt conform productie 36, met dien verstande dat
a. [partij B] wordt veroordeeld tot betaling van € 90.000,- als vergoeding voor haar verblijf in de woning aan de [adres 1] gedurende de periode 2013 tot 2023;
b. [partij A] ter zake van de banktegoeden aan [partij B] € 15.098,- dient te vergoeden;
c. [partij B] ter zake van de vorderingen en schulden op/aan derden aan [partij A] € 782.954,- dient te vergoeden;
d. [partij B] ter zake van vorderingen en schulden op/aan derden bij wijze van vermeerdering van eis € 6.113.000,- dient te voldoen;
e. [partij B] ter zake van de belastingaanslagen en belastingteruggaven € 195.683,- aan [partij A] dient te voldoen;
f. de waarde van [bedrijf 1] na correctie vruchtgebruik uitkomt op - € 18.338,-, zodat [partij B] aan hem dient te voldoen € 9.169,-;
g. de waarde van de verkochte portefeuille van [bedrijf 2] wordt vastgesteld op een bedrag van € 70.000,-;
h. de waarde van de levensverzekeringen en lijfrentes van [partij B] wordt vastgesteld op een bedrag van € 120.000,-;
i. [partij B] de uitkering van het Interpolis Rabo termijn Spaarplan ad € 34.856,21 aan [partij A] moet doorbetalen, althans de helft daarvan;
j. [partij B] de uitkering van het Nationaal Spaarfonds Ohra ad € 500,- aan [partij A] moet doorstorten, althans de helft daarvan;
k. in de verrekening rekening moet worden gehouden met een borgstelling ad € 1.900.000,- van de zijde van [partij A] ;
l. [partij B] de helft van de door [partij A] voldane juridische kosten in procedures waarin [partij B] als een van de gedagvaarde partijen was vermeld ad € 406.076,- aan [partij A] dient te vergoeden, aldus € 203.038,-;
m. [partij B] aan [partij A] de volledige huuropbrengst van [naam 2] ad € 12.064,- dient te betalen;
n. [partij B] aan [partij A] € 29.000,- moet betalen ter zake van [naam 3] ;
o. [partij B] aan [partij A] € 7.522,- moet betalen ter zake van belasting en energiekosten van de [adres 1] ;
p. [partij B] aan [partij A] € 385.033,- plus PM dient te voldoen ter zake van gelden die [partij B] heeft onttrokken aan rekeningen, die [partij A] beheerde dan wel aan hem toebehoorden;
q. de rechtbank bepaalt dat de eigenwoninglening bij [bedrijf 3] B.V. onder nummer [nummer 1] ten laste van [partij A] en [partij B] komt, ieder voor de helft, met vaststelling van de rentelasten op 3,56% en bepaling dat [partij A] en [partij B] ieder daarvan de helft dienen te dragen;
II. [partij B] veroordeelt tot afgifte van de administratie van [partij A] , [bedrijf 1] en [bedrijf 3] c.s. in haar woning en van alle stukken bij DigiJuris, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
III. bepaalt dat [partij B] 90% van de kosten van [naam 1] dient te voldoen en [partij A] 10%, met veroordeling van [partij B] in de werkelijke proceskosten van [partij A] ad € 32.113,93.