ECLI:NL:RBOVE:2024:2526

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
C/08/314564 / KG ZA 24-112
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot uitvaart en crematie van een ouder in kort geding

Op 14 mei 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde] over de toegang tot de uitvaart en crematie van de vader van [eiser]. De voorzieningenrechter, mr. A.J. Louter, heeft vastgesteld dat het overlijden van een dierbaar persoon en het afscheid nemen daarvan een ingrijpende gebeurtenis is. Ondanks pogingen tot een minnelijke regeling is het partijen niet gelukt om afspraken te maken over het afscheid van de overledene. De voorzieningenrechter heeft in een eerder vonnis van 8 mei 2024 al geoordeeld dat het ontzeggen van [eiser] tot het bijwonen van de uitvaart onrechtmatig is. Dit oordeel is in de huidige procedure bevestigd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het voor een kind van groot belang is om aanwezig te zijn bij de uitvaart van een ouder, en dat er geen aanwijzingen zijn dat de overledene niet gewild heeft dat [eiser] aanwezig zou zijn. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [eiser] toegewezen, met de voorwaarde dat de toegang tot de uitvaart en crematie gerealiseerd kan worden door het uitvaartcentrum. Tevens is een dwangsom van € 10.000,- per onderdeel opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan de uitspraak voldoet. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : C/08/314564 / KG ZA 24-112

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van 14 mei 2024 in de zaak van:

[eiser],

wonende te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen [eiser],
advocaat: mr. M.C.G. Stut te Rotterdam,
tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen [gedaagde],
advocaat: mr. R.J.M.H. Orgel te Enschede.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 mei 2024.
Tegenwoordig:
- mr. A.J. Louter, voorzieningenrechter,
- mr. I.A.M Booijink, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschenen:
- [eiser], bijgestaan door haar advocaat.
- [gedaagde],(gevolmachtigd) vertegenwoordigd door haar dochter, [naam 1] (hierna: [naam 1]), bijgestaan door haar advocaat.
De voorzieningenrechter stelt vast dat beide partijen (vertegenwoordigd) zijn verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht. Mr. Orgel heeft daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter, vanwege het spoedeisend karakter van de zaak, ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

1. De gronden van de beslissing

1.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat het overlijden van een dierbaar persoon en het daarmee gepaard gaande afscheid een ingrijpende gebeurtenis is en dat hij het partijen gegund zou hebben om samen (in de vorm van een minnelijke regeling) afspraken te maken over het te nemen afscheid van [overledene], vader van [eiser] en echtgenoot van [gedaagde] (hierna ook: vader of echtgenoot). Tijdens de zitting is ook actief gezocht naar mogelijkheden om dit te bereiken. De voorzieningenrechter stelt vast dat dit, zonder dat hierin een verwijt voor (een van de) partijen is gelegen, helaas niet is gelukt. Dit betekent dat de voorzieningenrechter uitspraak moet doen in deze procedure.
1.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat in het eerdere vonnis in kort geding van
8 mei 2024 (geregistreerd onder nummer C/08/314408/KG ZA 24-109) door de voorzieningenrechter is overwogen dat het ontzeggen van [eiser] tot het bijwonen van de uitvaart van haar vader jegens haar onrechtmatig wordt geacht. De voorzieningenrechter zal dit oordeel in deze procedure bekrachtigen in de vorm van een veroordeling. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het voor een kind een belangrijk recht is om aanwezig te zijn bij de uitvaart/crematie van een ouder. Uit het verklaarde en besprokene tijdens de mondelinge behandeling kan de voorzieningenrechter niet opmaken dat het de wens van de vader van [eiser] was dat zij niet bij zijn uitvaart/crematie aanwezig zou zijn. [eiser] heeft gewezen op het op 11 oktober 2023 opgemaakte levenstestament van haar vader. Daaruit kan worden afgeleid dat [eiser] een belangrijke rol in zijn leven vervulde. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het voor [eiser] belangrijk is om waardig afscheid te kunnen nemen van haar vader. [gedaagde] mag dit niet in de weg staan.
1.3.
Dit leidt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat hij de (primaire) vorderingen zal toewijzen op de wijze zoals vermeld onder de beslissing. Dit betekent dus dat de technische crematie moet worden omgezet. De vorderingen worden toegewezen onder het voorbehoud dat een en ander nog te realiseren moet zijn voor het uitvaartcentrum/ crematorium. Dit gezien het korte tijdsbestek. Verder zal de gevorderde dwangsom worden gematigd. De dwangsom zal per toegewezen onderdeel € 10.000,- bedragen en dus
€ 30.000,- in totaal.
1.4.
De voorzieningenrechter benadrukt dat toewijzing van de vorderingen van [eiser] niet betekent dat [gedaagde] (en haar naasten, zoals haar dochter [naam 1]) het recht wordt ontzegd om (ook) aanwezig te zijn bij de uitvaart/crematie en de begeleiding van het lichaam van haar echtgenoot naar de crematieruimte en bij de invoering van het lichaam van haar echtgenoot in de oven. De voorzieningenrechter geeft [naam 1] in overweging om dit met haar moeder te bespreken.
1.5.
De proceskosten worden, gelet op de familierechtelijke relatie tussen partijen, gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
2. De beslissing
De voorzieningenrechter
I. veroordeelt [gedaagde] om [eiser] samen met haar dochter [naam 2] en partner [naam 3] toegang te verlenen tot de uitvaart, althans crematie, van haar vader [overledene] (hierna ook: haar vader), onder het voorbehoud dat deze mogelijkheid nog kan worden gerealiseerd door het uitvaartcentrum/ crematorium, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-;
II. veroordeelt [gedaagde] om [eiser] tijdens de crematie toe te staan het lichaam van haar vader te begeleiden naar de crematieruimte en aanwezig te zijn bij het invoeren van het lichaam van haar vader in de oven, onder het voorbehoud dat deze mogelijkheid kan worden gerealiseerd door het uitvaartcentrum/crematorium, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-;
III. beveelt [gedaagde] om aan de uitvaartbegeleider ([naam 4] van [bedrijf]
) en het crematorium (Crematoria Twente, locatie Enschede)
althans de uitvaartbegeleider of het crematorium onverwijld opdracht te geven om [eiser] toe te staan om bij de uitvaart, althans crematie, en begeleiding naar de crematieruimte en invoering van het lichaam van haar vader in de oven aanwezig te zijn (zoals onder I en II omschreven), onder het voorbehoud dat een en ander nog gerealiseerd kan worden door het uitvaartcentrum/crematorium, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-;
IV. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
V. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
VI. wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. A.J. Louter, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2024.
Waarvan proces-verbaal,
De voorzieningenrechter