ECLI:NL:RBOVE:2024:2525
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van artikel 13 van de AOW en de gevolgen voor eisers pensioen
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 15 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) behandeld. Eiser, die zijn pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) ontvangt, is van mening dat het niet redelijk is dat zijn AOW-pensioen pas per 1 januari 2024 wordt aangepast, nu een wijziging van artikel 13 van de AOW heeft plaatsgevonden die de korting vanwege schuldige nalatigheid op zijn pensioen opheft. Eiser stelt dat hij gediscrimineerd wordt en doet een beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat hij vindt dat hij anders wordt behandeld dan anderen die na 1 januari 2024 AOW-gerechtigd zijn en schuldig nalatig zijn geweest in het betalen van AOW-premies.
De rechtbank oordeelt dat de wetgever bewust heeft gekozen om de korting pas vanaf 1 januari 2024 te laten vervallen, en dat het niet aan de bestuursrechter is om deze keuze te heroverwegen. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de strikte toepassing van de wet rechtvaardigen. Bovendien blijft het karakter van de AOW-opbouw ongewijzigd, en de Belastingdienst blijft openstaande premievorderingen incasseren. Eiser's beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat er sprake is van ongelijke behandeling van gelijke gevallen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken.