ECLI:NL:RBOVE:2024:249

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
08.140873.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk brand stichten en handelen in drugs met gemeen gevaar voor goederen

Op 16 januari 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere brandstichtingen en het voorhanden hebben van amfetamine. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk stichten van branden op 9 juni 2023 en 8 juni 2023 in Hengelo, waarbij gemeen gevaar voor goederen is ontstaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 9 juni 2023 een brandbom heeft achtergelaten nabij een perceel, wat leidde tot brand in de omgeving. Daarnaast heeft de verdachte op 8 juni 2023 een brand gesticht op het Hazemeijer terrein, waarbij ook gevaar voor goederen te duchten was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in beide gevallen opzettelijk heeft gehandeld en dat er voldoende bewijs was, waaronder DNA-onderzoek en getuigenverklaringen. De verdachte heeft ook amfetamine voorhanden gehad, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd verklaard en bijzondere voorwaarden opgelegd voor de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en behandeling voor middelengebruik.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.140873.23 (P)
Datum vonnis: 16 januari 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 19 december 2023 en van 9 januari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. I.L Blonk-van Groningen en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. L.J. Krijgsman, advocaat in Enter, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 19 december 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 9 juni 2023 opzettelijk brand heeft gesticht waarbij gevaar is ontstaan voor goederen;
feit 2:in de periode van 26 mei 2023 tot en met 8 juni 2023 opzettelijk meerdere branden heeft gesticht waarbij gevaar is ontstaan voor goederen;
feit 3:amfetamine voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 9 juni 2023 te Hengelo,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan/op (de omgeving/nabijheid van) een perceel aan de [adres 1], althans in Nederland,
door open vuur in aanraking te brengen met één of meer(dere) brandbare stof(fen)/goederen/voorwerpen (brandbom), ten gevolge waarvan begroeiing en/of in/op/rondom het perceel aanwezige goed(eren) en/of het perceel zelf geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor (omringende) begroeiing en/op beplanting en/of schuttingen/hekwerken en/of (overige) op/in/rondom het perceel aanwezige goederen en/of het perceel zelf en/of de aangrenzende/omliggende panden/percelen/goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
2.
hij in of omstreeks de periode 26 mei 2023 tot en met 8 juni 2023 te Hengelo (te weten in/op/nabij een parkeerterrein aan de Hazemeijer),
een of meerdere malen opzettelijk brand heeft gesticht door (telkens) open vuur in aanraking te brengen met één of meer(dere) brandbare stof(fen)/goederen/voorwerpen (brandbom(men)), ten gevolge waarvan begroeiing en/of een hekwerk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor (omringende) begroeiing en/of beplanting en/of schuttingen/hekwerken en/of (overige) omringende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
3.
hij op of omstreeks 9 juni 2023 te Hengelo, althans in Nederland,
aanwezig heeft gehad een hoeveelheid/hoeveelheden (te weten ongeveer 33,67 gram) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten 1 en 2 primair op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er door de branden, voor zover deze al door verdachte zouden zijn gesticht, geen gevaar voor goederen is ontstaan.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen omdat verdachte dit feit heeft bekend.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Ten aanzien van feit 1
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Vroeg in de ochtend van 9 juni 2023 wordt een melding gedaan dat een man zich verdacht ophoudt aan de [adres 1], ter hoogte van het perceel met nummer [nummer 1]. De man is in het zwart gekleed en heeft een bivakmuts op. De agenten die op de melding afkomen treffen de persoon niet aan, maar zien een brandend voorwerp in de steeg ter hoogte van de [adres 1], perceel [nummer 2]. Het voorwerp ligt op droog gras. Op anderhalve meter afstand staan coniferen en op twee tot drie meter afstand staan houten schuttingen. De steeg waar het voorwerp gevonden wordt, loopt vanaf de [adres 1] (naast perceel [nummer 2]) door naar de [adres 2]. Ongeveer 40 minuten na de melding wordt verdachte aangetroffen aan de [adres 2] in Hengelo, tegenover perceel [nummer 3].
Overwegingen van de rechtbank
Signalement
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte de man is die op 9 juni 2023 in de buurt van de [adres 1], perceel [nummer 2], is gezien.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte voldoet aan het door de getuige geven signalement. Hij droeg een zwarte jas met capuchon en een zwarte afgeknipte broek tijdens zijn aanhouding. Verdachte haalde uit zijn zak een muts voor onder zijn scooterhelm.
Uit de foto van verdachte die tijdens zijn aanhouding is gemaakt, leidt de rechtbank af dat de enkels van verdachte zichtbaar waren. [1] Dat verdachte geen witte sokken bleek te dragen, maar ‘blote’ enkels had en dat zijn piercings door de getuige niet zijn benoemd, doet naar het oordeel van de rechtbank geen afbreuk aan de bruikbaarheid van de getuigenverklaring. Onder de gegeven omstandigheden, namelijk dat het zeer vroeg in de ochtend was en verdachte zich ophield in een steeg en een muts over zijn gezicht droeg, is het voorstelbaar dat dit niet minutieus te zien was. Verder is het feit dat de getuige een muts bedoeld voor onder een helm omschrijft als een bivakmuts, naar het oordeel van de rechtbank niet onbegrijpelijk.
Tot slot volgt uit de bewijsmiddelen dat in de 40 minuten van het aanrijden naar de melding, het zoeken in de omgeving naar verdachte en de aanhouding van verdachte, door verbalisanten niemand anders dan verdachte in de nabije omgeving is gezien.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de man is die op 9 juni 2023 in de buurt van de [adres 1] in Hengelo is gezien.
Brandstichting
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is de vraag of verdachte is betrokken bij de brandstichting aan de [adres 1], ter hoogte van perceel [nummer 2] in Hengelo. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte de man is die, ten tijde van de brandstichting, in de omgeving van de brandstichting is gesignaleerd. Hij is aangehouden aan de [adres 2], tegenover het perceel waar de steeg uitkomt waar de brand is gesticht. Verdachte had bij zijn aanhouding twee aanstekers en twee mini gasbranders in zijn zak.
Uit nader forensisch onderzoek naar de brand volgt dat in een zwartgeblakerd pakket glitters zijn gevonden. Aan de buitenzijde van de werkbroek die verdachte droeg bij zijn aanhouding, worden glitters aangetroffen. In de rechterbroekzak worden eveneens glitters aangetroffen. En ook op de voorzijde van de zwarte jas die verdachte tijdens zijn aanhouding droeg worden glitters aangetroffen. Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte worden enkele flessen met glitters gevonden.
Naast het zwartgeblakerde pakket lagen twee witte stroken stof. Er is nader DNA-onderzoek verricht naar deze stroken stof. Hierop is het DNA-profiel van één persoon, te weten verdachte aangetroffen. Uit het onderzoek volgt dat het DNA-profiel op de stof meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van verdachte dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
Dat anderen vaak in zijn huis kwamen en mogelijk spullen van verdachte hebben gebruikt om de brand te stichten acht de rechtbank niet aannemelijk. Uit het DNA-onderzoek volgt dat er een DNA-profiel van één persoon is aangetroffen, te weten verdachte. In het dossier zit bovendien de verklaring van de partner van verdachte, [naam] (hierna ook: [naam]) van 10 juni 2023. Zij heeft verklaard dat verdachte een hobbyruimte op zolder heeft waar hij knutselde, maar zij heeft niets over de aanwezigheid van anderen in haar woning verklaard.
Verdachte ontkent betrokken te zijn bij de brandstichting. Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier geen enkel aanknopingspunt dat anderen dan verdachte bij de brandstichting waren betrokken. Niet alleen was verdachte ten tijde van de brandstichting in de nabije omgeving, hij was ook de enige persoon die verbalisanten hebben gezien. Daarbij had hij had voorwerpen bij zich, namelijk aanstekers en gasbranders, die naar hun aard bestemd zijn om iets aan te steken. In het zwartgeblakerde pakket zijn glitters aangetroffen. Er zijn ook glitters aangetroffen op en in de kleding van verdachte en in zijn woning. Tot slot is er DNA, afkomstig van verdachte, aangetroffen op stukken stof die naast het zwartgeblakerde pakket lagen.
Op basis van voorgaande omstandigheden, in hun samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de brand aan de [adres 1] heeft gesticht.
Gevaar
Uit forensisch onderzoek is gebleken dat de brand is ontstaan door het opzettelijk achterlaten van een brandbom en vuur nabij schuttingen en begroeiing. Het te duchten gevaar voor goederen was hierdoor aanwezig. Indien de brand niet was geblust, zou de brand de nabijgelegen bosschages en schuttingen mogelijk verder hebben aangetast. Verder was het een droge periode waardoor het brandgevaar meer aanwezig was.
Conclusie
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.3.2
Ten aanzien van feit 2
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 8 juni 2023 wordt een brand gemeld op het terrein van Hazemeijer te Hengelo. Aan een hekwerk wordt een brandend object aangetroffen. Een getuige ziet de brand en ziet een man bij het hekwerk. Wanneer de getuige de man aanspreekt, maakt de man zich uit de voeten.
Overwegingen van de rechtbank
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij in de periode vanaf 26 mei 2023 tot en met
8 juni 2023 meerdere branden zou hebben gesticht op het Hazemeijer terrein in Hengelo. Verdachte ontkent de branden te hebben gesticht.
Brand 8 juni 2023 op het Hazemeijer terrein
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 8 juni 2023 tijdens de brand op het terrein van Hazemeijer aanwezig was en dat hij de brand heeft gefilmd. Anderen hebben volgens hem de brand gesticht. Namen wil hij niet noemen.
Er is onderzoek gedaan in de telefoon van verdachte. Er zijn meerdere filmpjes van brandstichtingen in de telefoon van verdachte aangetroffen waaronder ook de filmpjes die zijn gemaakt op 8 juni 2023. Op een filmpje is te zien dat een persoon over een parkeerterrein loopt dat wordt herkend als het terrein achter het Hazemeijercomplex in Hengelo. Verder is te zien dat de persoon die filmt richting het hek, met daaraan een object, loopt. Het object is aan de bovenzijde al verbrand. De filmende persoon pakt een gasbrander en steekt het object opnieuw aan. De gasbrander die wordt gebuikt vertoont opvallende gelijkenissen met de gasbrander die verdachte bij zich had tijdens zijn aanhouding. Op de beelden zijn geen andere personen te zien. Ook door de getuige is er maar één persoon gezien.
De partner van verdachte, [naam], heeft verklaard dat verdachte vaak ’s nachts de deur uitging omdat in de nacht niemand last had van de explosies. Zij heeft ook verklaard dat verdachte in de nacht van 8 juni 2023 niet thuis was.
Er is nader onderzoek gedaan naar het object dat aan het hek hing. De buitenzijde was voorzien van rode stroken tape. In het voorwerp is een grijze substantie aangetroffen waar glitters in zaten. In de woning van verdachte is een rol met rode tape aangetroffen evenals enkele flessen met glitters.
In het voorwerp is ook een gasfles aangetroffen waar nader DNA-onderzoek naar is gedaan. Uit dit onderzoek volgt dat het DNA-profiel van één persoon, te weten verdachte, is aangetroffen. Het DNA-profiel op de gasfles is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
De rechtbank concludeert dat verdachte de enige donor is van het DNA-materiaal. Zoals bij feit 1 al overwogen acht de rechtbank niet aannemelijk dat anderen vaak in het huis van verdachte kwamen en zijn spullen gebruikten om brand te stichten.
Verdachte heeft verklaard dat anderen verantwoordelijk zijn voor deze brandstichting. Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier op basis van het voorgaande geen enkel aanknopingspunt dat anderen bij de brandstichting betrokken zouden zijn. Niet alleen was verdachte op het terrein aanwezig en heeft de getuige maar één persoon gezien, maar ook in het filmpje is niemand anders te zien. Er zijn glitters en tape aangetroffen in en om het object. In de woning van verdachte is een rol rode tape gevonden en enkele flessen met glitters. Verder volgt uit het DNA-onderzoek dat er DNA-kenmerken van één persoon zijn aangetroffen, namelijk die van verdachte.
Op basis van voorgaande omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte op 8 juni 2023 de brand op het Hazemeijer terrein heeft gesticht.
Gevaar
Uit het proces-verbaal van bevindingen volgt dat het gras bij het hek al was gaan branden. De periode rond 8 juni 2023 was een hele droge periode waardoor de brand zich had kunnen uitbreiden. Dit had gevaar opgeleverd voor de nabij gelegen spoorlijnen en voor een in de nabijheid geparkeerde auto.
Overige branden
Dat verdachte ook andere branden zou hebben gesticht is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken zodat zij hem voor dat deel van de tenlastelegging zal vrijspreken.
Conclusie
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte op 8 juni 2023 opzettelijk brand heeft gesticht in Hengelo en dat hierdoor gevaar voor goederen te duchten was.
3.3.3.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. [2]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 december 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], van 16 augustus 2023, pagina’s 363, 365 en 366;
het rapport NFiDENT, opgemaakt door ing. [verbalisant 3], rapporteur van het Nederlands Forensisch Instituut, van 15 augustus 2023, pagina 367.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 9 juni 2023 te Hengelo,
opzettelijk brand heeft gesticht inde omgeving/nabijheid van een perceel aan de [adres 1],
door open vuur in aanraking te brengen met één brandbaar voorwerp (brandbom), ten gevolge waarvan begroeiing en rondom het perceel aanwezige goederen en het perceel zelf gedeeltelijk zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor omringende begroeiing en beplanting en schuttingen en overige rondom het perceel aanwezige goederen en het perceel zelf en de aangrenzende/omliggende percelen/goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
2.
hij op 8 juni 2023 te Hengelo (te weten op/nabij een parkeerterrein aan de Hazemeijer),
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een brandbaar voorwerp (brandbom), ten gevolge waarvan begroeiing en een hekwerk zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor (omringende) begroeiing en beplanting en hekwerken en(overige) omringende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
3.
hij op 9 juni 2023 te Hengelo,
aanwezig heeft gehad een hoeveelheid (te weten 33,67 gram) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet (OW). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf: opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft verder gevorderd om aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden te koppelen zoals op 27 oktober 2023 door de reclassering geadviseerd, aangevuld met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal onthouden van het vervaardigen en/of fabriceren en/of het aanwezig hebben van explosieven, vuurwerk en ander pyrotechnisch materiaal en het ontsteken van vuurwerk en ander explosief en brandbaar materiaal. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met de beperkte gevolgen van het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde en een straf op te leggen gelijk aan de duur van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 161 dagen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee brandstichtingen. De branden zijn gesticht in het voorjaar/de zomer, in een periode dat het erg droog was. Verder zijn de branden gesticht in de nachtelijke uren en was de brand aan de [adres 1] in een woonwijk. De branden hadden zich heel gemakkelijk kunnen verspreiden. Hierdoor had er schade kunnen ontstaan aan de eigendommen van anderen of, in het geval van de brand bij het Hazemeijercomplex, aan het nabijgelegen spoor. Brandstichting is een ernstig verwijt en brengt in de regel gevoelens van onrust, angst en onveiligheid teweeg in de samenleving.
Verdachte heeft ook amfetamine voorhanden gehad. Amfetamine is een middel dat zeer verslavend is en schadelijk voor de gezondheid kan zijn. Door dit middel af te nemen blijft de productie van en handel in dit schadelijke middel in stand.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 17 november 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld, maar niet voor een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het Pro Justitia-rapport van 19 oktober 2023 waarin over verdachte is gerapporteerd door J. Kluin, GZ-psycholoog (hierna ook: de psycholoog). De psycholoog concludeert dat bij verdachte sprake is van een stoornis in het gebruik van cannabis en een stoornis in het gebruik van een stimulantium (speed). Daarbij vertoont verdachte trekken van autisme, maar voldoet hij niet aan de criteria van een autismespectrumstoornis. Er is bij verdachte sprake van een disharmonisch intelligentieprofiel met een opvallend zwakke verwerkingssnelheid, maar er is geen sprake van een verstandelijke beperking. De psycholoog adviseert om bij een bewezenverklaring het ten laste gelegde volledig aan verdachte toe te rekening. Er kan geen doorwerking worden aangetoond van psychopathie in het ten laste gelegde waardoor er ook geen risicoschatting gegeven kan worden. Verdachte heeft geen voorgeschiedenis met geweldsdelicten en er zijn geen aanwijzingen voor acuut dreigend gevaar.
Tot slot heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsadvies van 27 oktober 2023. Hoewel er sprake is van stabiliteit op meerdere leefgebieden, vormt het sociaal netwerk van betrokkene in combinatie met zijn houding, psychosociaal functioneren en middelengebruik mogelijk een risico. Gelet op de ontkennende proceshouding van verdachte – waardoor de reclassering onvoldoende zicht heeft op de risicofactoren ten tijde van de tenlastelegging – adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. Mocht de rechtbank besluiten tot het opleggen van een voorwaardelijke sanctie dan adviseert de reclassering om aan verdachte als bijzondere voorwaarden op te leggen: een meldplicht, een ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en het meewerken aan middelencontrole.
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten, een deels voorwaardelijke gevaarlijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Bij het bepalen van de hoogte ervan heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte al eens eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de ontkennende proceshouding van verdachte.
Alles afwegende acht de rechtbank daarom een gevangenisstraf voor de duur van 250 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk, passend en geboden. Dit met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De proeftijd wordt vastgesteld op drie jaren.
De rechtbank zal hierbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering geadviseerd met daaraan toegevoegd de voorwaarde zoals door de officier van justitie gevorderd, behalve voor zover die zien op het innemen van medicatie.
De rechtbank zal niet bevelen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Niet is gebleken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onttrokken moeten worden aan het verkeer, met uitzondering van het potje met glitters. Dit voorwerp is gebruikt bij de strafbare feiten en moet daarom verbeurd worden verklaard. Tot slot zijn er nog voorwerpen die, voor zover dit nog niet is gedaan, terug kunnen naar de rechthebbende.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde pot met glitters ([code 1]) moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid.
De rechtbank is van oordeel dat de navolgende en op de beslaglijst vermelde voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien die voorwerpen tot het begaan van de feiten zijn vervaardigd of bestemd en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
  • Zelf geknutseld laserapparaat ([code 2]);
  • Zwarte bidon met vloeistof die naar verf ruikt ([code 3]);
  • Buis met zwart en oranje tape ([code 4]);
  • Buis met zilverkleurig tape ([code 5]);
  • Vlammenwerper met tape ([code 6]);
  • Verpakking met bubbelplastic en rode tape ([code 7]);
  • Geknutseld voorwerp met een lampje ([code 8]).
Door de officier van justitie is ter terechtzitting ook een beslissing gevraagd over een aantal voorwerpen die niet op de in het dossier aanwezige beslaglijst staan. De rechtbank beperkt haar beslissing tot de op de beslaglijst vermelde voorwerpen en zal over de voorwerpen die niet op de beslaglijst staan geen beslissing nemen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2, telkens het misdrijf: opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 3, het misdrijf:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
250 (tweehonderdenvijftig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
89 (negenentachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich laat behandelen door JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
- meewerkt aan controle van het gebruik van cannabis en stimulantia om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (baastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- zich zal onthouden van het vervaardigen en/of fabriceren en/of het aanwezig hebben van explosieven, vuurwerk en ander pyrotechnisch materiaal en het ontsteken van vuurwerk en ander explosief en brandbaar materiaal;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten het op de beslaglijst genoemde voorwerp onder nummer [code 1] (pot met glitters);
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers
  • Zelf geknutseld laserapparaat ([code 2]);
  • Zwarte bidon met vloeistof die naar verf ruikt ([code 3]);
  • Buis met zwart en oranje tape ([code 4]);
  • Buis met zilverkleurig tape ([code 5]);
  • Vlammenwerper met tape ([code 6]);
  • Verpakking met bubbelplastic en rode tape ([code 7]);
  • Geknutseld voorwerp met een lampje ([code 8]).
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. M.O. Frentrop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2024.
Buiten staat
Mr. M.A.H. Heijink en mr. M.O. Frentrop zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023258344 van 19 oktober 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1
1. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5], van 9 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 19 t/m 22):
Op vrijdag 9 juni 2023 omstreeks 02:48 uur kregen wij de melding dat er aan de [adres 1] ter hoogte van perceel [nummer 1] een man zich verdacht zou ophouden.
Wij zijn de steeg in gelopen naast perceel [nummer 2]. Wij zagen dat er iets brandde, ongeveer 50 cm bij 50 cm en 50 cm hoog. Wij zagen dat dit voorwerp brandde op het droge gras en dat er verschillende bomen en coniferen binnen 1,5 meter van het brandbare voorwerp stonden. De begroeiing liep tot aan de tuinen en woningen door. De steeg waar de brand is gesticht, loopt vanaf de [adres 1] naast perceel [nummer 2] door naar de [adres 2] te Hengelo. Omstreeks 03:25 uur troffen wij, op de [adres 2] tegenover perceel [nummer 3] een man. Deze man was volledig in het donker gekleed. Wij zagen dat hij twee aanstekers uit zijn zak haalde en twee mini gasbranders. Ook zagen wij dat hij iets zwarts op de grond legde. Wij hoorden dat hij vertelde dat dit zijn muts was voor onder zijn scooterhelm.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 9 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 189 t/m 191):
Ik reed op vrijdag 9 juni 2023 aan de [adres 1] [nummer 1] te Hengelo (O). Ik kwam daar omstreeks 02:25 uur aan en parkeerde mijn auto tegenover de ingang van de steeg naast perceel [nummer 2] aan de [adres 1]. Ik zag beweging in de steeg. Ik zag een man die er als volgt uitzag: helemaal in het zwart gekleed, droeg een bivakmuts en daarover een capuchon en zijn broek zat ongeveer tien centimeter boven zijn enkels. Ik zag dat de man verder de [adres 1] in liep. De politie was net daarvoor langsgereden toen ik ineens aan de achterzijde een flits zag en daarna een harde knal hoorde.
3. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 5] van 14 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 23):
Wij kregen op 9 juni 2023 om 02:48 uur de melding dat er aan de [adres 1] ter hoogte van perceel [nummer 1] een man zich verdacht zou ophouden. Wij hebben om 03:29 uur verdachte [verdachte] aangehouden aan de [adres 2] te Hengelo.
In de veertig minuten van het aanrijden naar de melding, het zoeken in de omgeving naar de verdachte en daaropvolgend de aanhouding van de verdachte, heb ik, niemand anders zien lopen of fietsen in de nabije omgeving dan verdachte [verdachte].
4. Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 7], van 22 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 243 t/m 245):
Op vrijdag 9 juni 2023 deden wij forensisch onderzoek in een brandgang op de locatie [adres 1] ter hoogte van nummer [nummer 2], [postcode].
Wij zagen dat er een zwartgeblakerd pakket op de straat lag.
Wij hebben het volgende waargenomen en bevonden:
- wij zagen in dit zwartgeblakerde pakket restanten van zeer waarschijnlijk tape en glitters;
- wij zagen dat naast de plaats waar dit zwartgeblakerde pakket lag de volgende goederen op de straat lagen: twee witte stroken stof.
Het volgende spoor en de volgende sporendrager werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Monster spoor
Spoornummer: [code 9]
SIN: [code 10]
Plaats veiligstellen: Brandmonster in brandgang, zwart pakket in brandgang
Bijzonderheden: Zaten glitters en stukken ijzerdraad in
Sporendragers
Goednummer: [code 11]
SIN: [code 12]
Bijzonderheden: Twee stukken witte stof.
5. Het proces-verbaal vooronderzoek lab, opgemaakt door [verbalisant 8], van 6 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 344 t/m 346):
Tijdens het ingestelde onderzoek naar de stof met SIN [code 12] werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen.
Ik zag dat het twee bevuilde, deels zwart geblakerde, gesmolten en wit gekleurde stukken stof betrof. Ik heb de twee stukken stof, met uitzondering van de meest bevuilde delen, bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN [code 13], verpakt en verzegeld.
Spoornummer: [code 14]
SIN: [code 13]
Relatie met SIN: [code 12]
Plaats veiligstellen: 2 stukken stof m.u.v. meest bevuilde delen
6. Het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een brandstichting in Hengelo op 9 juni 2023, opgemaakt door rapporteur [verbalisant 9], van 10 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 359 t/m 361):
[Afbeelding]
Voor deze berekening van de bewijskracht is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon. DNA-profiel [code 13]#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
Het DNA-profiel van bemonstering [code 13]#01 is op 7 augustus 2023 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Sindsdien wordt het vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Hierbij zijn geen andere overeenkomsten gevonden dan de in dit rapport vermelde overeenkomst met het DNA-profiel van verdachte [verdachte].
7. Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, opgemaakt door, [verbalisant 10], van 31 augustus 2023 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 278 t/m 280):
Op dinsdag 29 augustus 2023 deed ik forensisch onderzoek op de locatie [adres 1] ter hoogte van nummer [nummer 2], [postcode].
De locatie waar de brandbom was aangetroffen was omringd door houten schuttingen die bij benadering op twee tot drie meter van de primaire brandhaard waren gelegen. De primaire brandhaard was nabij begroeiing gelegen.
Vastgesteld kan worden dat de brand was ontstaan door het opzettelijk achterlaten of inbrengen dan wel bijbrengen van een brandbom en of vuur in enigerlei vorm nabij schuttingen en of begroeiing. Aan de hand van de aangetroffen situatie acht ik het te duchten gevaar voor goederen aanwezig. De brandbom was deels verbrand en heeft geen schade veroorzaakt aan nabij gelegen schuttingen maar wel aan de omliggende begroeiing. Indien de brandbom verder was aangetast en of de brand was doorontwikkeld en niet geblust zou zijn zou de brand de nabij gelegen bosschages en schuttingen mogelijk verder hebben aangetast. In deze periode was het langdurig droog waardoor het brandgevaar meer aanwezig was.
8. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 11] en [verbalisant 7], van 22 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 228, 229 en 231):
Tijdens het onderzoek werden door ons een zwarte afgeknipte werkbroek en een zwarte jas met capuchon veiliggesteld.
Op de buitenzijde van de zwarte werkbroek en in de rechter broekszak aan de voorzijde van deze werkbroek zagen wij glitters. Op de voorzijde van de zwarte jas van de verdachte zagen wij eveneens glitters.
9. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 12], van 9 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 436 en 437):
In de woning aan de Resedastraat 39 te Hengelo zag ik dat er boven op de kast enkele flessen stonden met daarin glitters.
Ten aanzien van feit 2
In aanvulling op de bewijsmiddelen zoals hiervoor genoemd onder 8 en 9 van feit 1:
1. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 4], [verbalisant 13], [verbalisant 14] en [verbalisant 15], van 9 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 30 t/m 32):
Op donderdag 8 juni 2023 omstreeks 05:00 uur kregen wij het verzoek te gaan naar Hazemeijer te Hengelo. Eenmaal ter plaatse zagen wij op het hekwerk van de parkeerplaats een brandend voorwerp hangen. Een voorwerp van ongeveer 30 cm bij 10 centimeter was aan het hekwerk vastgemaakt met ijzerdraad. Wij zagen dat er een klein vlammetje uit kwam aan de bovenzijde.
Bij benadering van het voorwerk zagen wij dat het vuur ook achter het hekwerk terecht was gekomen in het hoge gras. Wij zagen dat de vlammen ongeveer op 3 m2 verspreid waren en haalden een hoogte van ongeveer 50 cm.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 9 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 192-193):
Op donderdag 8 juni 2023, fietste ik omstreeks 05:02 uur over de F. Hazemeijerstraat. Ik zag aan het einde van de parkeerplaats links in de hoek iemand bij een hek staan. Ik zag een vlam. Ik zag dat de man wegrende.
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 december 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 8 juni 2023 de brand op het Hazemeijerterrein in Hengelo gefilmd.
4. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 16], van 25 juni 2023 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 368 t/m 371):
Een van de filmpjes is gemaakt op 8 juni 2023. De locatie waar dit filmpje gemaakt is betreft een parkeerterrein achter het Hazemeijerterrein te Hengelo. Ik herken dit terrein aan de begroeiing, de inrichting van het terrein in combinatie met het nabij gelegen spoor. Op het filmpje zie ik dat een persoon, terwijl hij aan het filmen, is over het terrein loopt, in de richting van een groen hekwerk. Ik zie dat aan het hekwerk een voorwerp is bevestigd. Ik zie dat het voorwerp is omgeven door hoge begroeiing te weten gras en riet. Ik zie dat dit voorwerp aan de bovenzijde reeds verbrand is, dit omdat het voorwerp zwart geblakerd en gesmolten is aan de bovenzijde. Ik zie dat ditzelfde geldt voor delen van de begroeiing en het hek waaraan het voorwerp hangt. Ik zie vervolgens dat de persoon een gasbrander/aansteker pakt en het voorwerp probeert aan te steken. Ik zie dat het voorwerp opnieuw vlam vat. De gasbrander/aansteker die wordt gebruikt om het voorwerp in brand te steken is overeenkomstig met de gasbrander/aansteker, die is aan aangetroffen bij verdachte [verdachte] tijdens zijn aanhouding op 9 juni 2023.
5. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam], van 10 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 448, 449 en 451):
Eergisteren heb ik meegekregen dat [verdachte] de deur uit is gegaan omdat hij toen ook laat terug was. Hij ging vaker ’s nachts de deur uit omdat er dan weinig mensen op straat zijn. Dan heeft niemand last van de explosies.
6. Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 7], van 24 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 215 t/m 218):
Op donderdag 8 juni 2023 was er een brandend object aangetroffen dat aan een hekwerk aan de Hazemeijerstraat te Hengelo hing.
Wij zagen dat het voorwerp een langwerpig en rond pakket betrof. Wij zagen dat de buitenzijde van het voorwerp was voorzien van doorzichtig plastic en rode stroken tape. Wij zagen dat aan de open zijde van het voorwerp een grijze substantie aanwezig was waar glitters in zaten. Door ons werd een rode gasfles veiliggesteld. De glitters welke wij troffen in de gelachtige substantie van dit object toonden op het oog gelijkenis met de glitters welke wij aantroffen in het grotendeels verbrande object aan de [adres 1].
Veiliggestelde sporendrager
Goednummer: [code 15]
SIN: [code 16]
Object: Gasfles
Inhoud/specificatie: Gasfles nog gedeeltelijk voorzien van gele tape afkomstig van goednummer [nummer 4]
7. Het proces-verbaal vooronderzoek lab, opgemaakt door [verbalisant 17], van 7 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 347, 349 t/m 351):
Ik heb de gehele gasfles met SIN [code 16] met uitzondering van de SIN-sticker en de lijmresten, bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN [code 17], verpakt en verzegeld.
Veiliggesteld spoor
Spoornummer: [code 18]
SIN: [code 17]
Relatie met SIN: [code 16]
Plaats veiligstellen: Geheel m.u.v. SIN-sticker en lijmresten
8. Het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een poging tot brandstichting in Hengelo op 8 juni 2023, opgemaakt door rapporteur [verbalisant 9], van 10 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 356 t/m 358):
[Afbeelding]
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
DNA-profiel [code 17]#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
9. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 16], van 18 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Voor deze brand geldt dat de ondergrond bij het hek bestaande uit onder andere gras reeds was gaan branden. De periode rondom die betreffende donderdag 8 juni 2023 was een droge en warme periode. Was de brand, door ontbranding van de plaatselijke droge begroeiing, uitgebreid, dan had dit gevaar op kunnen leveren voor onder andere de aanwezige bovenleiding bij de daar gelegen spoorlijnen. Tevens stond er een auto in de nabijheid van het brandende voorwerp welke bij uitbreiding van de brand gevaar had kunnen lopen.
10. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 12], van 12 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 200):
Op vrijdag 9 juni 2023 trof ik in de woning aan de Resedastraat 39 te Hengelo, op de eettafel in de woonkamer een rolletje rode tape aan.

Voetnoten

1.Zie pagina 374 van het procesdossier PL0600-2023258344 van 19 oktober 2023.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023258344 van 19 oktober 2023. Tenzij anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.