ECLI:NL:RBOVE:2024:2479

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
10867654 \ CV EXPL 24-75
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na gebrekkige uitvoering van reparatiewerkzaamheden aan een auto

In deze zaak vordert eiser schadevergoeding van gedaagde, die reparatiewerkzaamheden aan zijn auto heeft uitgevoerd. Eiser stelt dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd, wat heeft geleid tot extra schade. Gedaagde betwist dit en stelt dat hij de werkzaamheden correct heeft uitgevoerd. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde op verschillende punten tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst. De schadeposten die verband houden met de gebrekkige uitvoering worden toegewezen, terwijl andere schadeposten worden afgewezen. De kantonrechter kent ook een deel van de gevorderde onderzoekskosten toe. Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 739,45, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10867654 \ CV EXPL 24-75
Vonnis van 7 mei 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. E. Baldan Kaya,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [bedrijf 1] ,
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
Samenvatting
[gedaagde] heeft voor [eiser] reparatiewerkzaamheden aan een auto uitgevoerd. Volgens [eiser] heeft [gedaagde] de werkzaamheden niet volledig, dan wel gebrekkig uitgevoerd en daarom vordert hij schadevergoeding. [gedaagde] betwist dat de werkzaamheden gebrekkig zijn uitgevoerd. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] op een aantal punten tekortgeschoten is de uitvoering van de overeenkomst tussen partijen en dat hij ook in verzuim is komen te verkeren. De schadeposten die hiermee in verband staan worden toegewezen en de overige schadeposten worden afgewezen. De door [eiser] gevorderde onderzoekskosten worden voor de helft toegewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 28 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 24 december 2022 heeft [eiser] op een parkeerplaats een eenzijdige aanrijding gehad met een Opel Astra stationwagen (hierna: de auto). De auto heeft hierbij schade opgelopen aan de rechtervoorzijde. [eiser] heeft via WhatsApp foto’s van de beschadigingen aan de auto naar [gedaagde] gestuurd, met de vraag of en tegen welke prijs hij de schade kan repareren. Hierop heeft [gedaagde] gereageerd dat naar zijn schatting de reparatie met imitatie onderdelen ongeveer € 1.800,00 zal kosten. Hierna heeft de volgende berichtenwisseling via WhatsApp plaatsgevonden:
[eiser] :
“Hoi,
Graag zou ik de Opel astra ( [kenteken] ) hoe dan ook willen laten slepen naar jullie garage. Bij voorkeur voor oud en nieuw omdat ik bang ben dat hij anders ook nog slachtoffer wordt van vuurwerk.
Reparatie heeft mijn voorkeur, hiervoor zou ik na wegslepen graag een definitieve offerte willen ontvangen, eventueel inclusief vervangen van de distributieriem (waterpomp is vorig jaar vervangen). Ook ben ik benieuwd of de koppeling nog goed is of dat deze ook aan vervanging toe is. (…)”
(…)
[eiser] :
“Ik heb uw collega gesproken. De auto wordt zo opgehaald.”
[gedaagde] :
Schade en distributie zit je aan de 2200 euro.
Ik heb het even uitgerekend.
Koppeling voelt bij voor en achteruit rijden nog goed.”
[eiser] :
“Ok. En alleen de schade?
[gedaagde] :
“1850”
2.2.
Begin januari 2023 heeft [gedaagde] reparatiewerkzaamheden aan de auto uitgevoerd en deels laten uitvoeren door een door hem ingeschakelde schadehersteller. Op 6 januari 2023 heeft [eiser] de auto weer opgehaald.
2.3.
Op 19 januari 2023 heeft [gedaagde] een factuur naar [eiser] gestuurd van € 2.200,00 (inclusief BTW). [eiser] had dit bedrag eerder al aan hem voldaan. In de factuur staat de volgende omschrijving:
“Herstellen schade rechtsvoor, koplamp, scherm, draagarm, bumpergeleider en mistlamp nieuw. Richten hoek achter koplamp en scherm
Distributie riem, multiriem, kleppendekselpakking en uitlaat dicht gemaakt.”
2.4.
Op 12 januari 2023 heeft [eiser] aan [gedaagde] een storing aan de rechter koplamp gemeld. Diezelfde dag is hij hiervoor bij de garage van [gedaagde] langs geweest. De stagiair die op dat moment in de garage stond, slaagde er niet in om het mistlampje goed vast te zetten. [eiser] is gevraagd de volgende dag weer langs te komen. Toen is het lampje alsnog goed vastgezet.
2.5.
Eind januari 2023 heeft [eiser] weer contact met [gedaagde] opgenomen, omdat de ruitensproeier het niet deed. Begin februari 2023 is [eiser] bij de garage langs geweest en heeft [gedaagde] een nieuwe ruitensproeierpomp geïnstalleerd.
2.6.
Op 9 januari 2023 heeft tussen partijen de volgende berichtenwisseling via WhatsApp plaatsgevonden:
[gedaagde] :
“Klopt het dat jij de review verwijderd hebt en een nieuw geplaatst hebt?”
[eiser] :
“Het klopt dat ik gisteravond mijn review verwijderd heb.”
[gedaagde] :
En vandaag onder een andere naam weer een review geplaatst? Mag ik vragen wat wij niet goed gedaan hebben?”
[eiser] :
“Ik ga volgende week met de auto naar een andere garage om het probleem met het reservoir voor de ruitenvloeistof te achterhalen. Ik laat dan ook even kijken naar de oorzaak van olie die nog steeds lekt. Daarna kan ik pas beoordelen of er iets verkeerd gegaan is of niet, dat kan ik nu niet. Als blijkt dat alles netjes is uitgevoerd zoals ik vlak na de reparatie dacht zal ik de review herplaatsen.”
(…)
Op 10 februari 2023 heeft [eiser] het volgende bericht naar [gedaagde] verstuurd:
“Geachte heer [gedaagde] ,
Vandaag heb ik zelf even onder de motorkap en de auto gekeken. De auto “zweet olie” bij de kleppendeksel. Navraag bij een garage leert dat dit niet hoort na vervanging van de dek pakking. Ook lijkt de uitlaat nog te lekken. Of dit zo is zal blijken als de auto bij de garage is geweest om deze en de kwaliteit van uw werkzaamheden te laten controleren.
Het vervangen van het reservoirbakje voor de ruitenvloeistof (waar nog vloeistof uit kwam tot kort na het moment dat u het pompje vervangen had en een voor mij onbekende vloeistof in het reservoir gedaan heeft en daarna niet meer) komen op ruim 200 euro.
U zult begrijpen dat de irritatie en boosheid die ik had door uw handelswijze nu niet afgenomen is.
Graag zou ik van u een voorstel ontvangen om e.e.a. netjes op te lossen.
Negeert u dit bericht of beweert u opnieuw dat de oorzaak van deze problemen (op alle onderdelen waar u reparaties heeft uitgevoerd) door mij komen dan laat ik de auto door een ander garage alsnog in orde maken en ontvangt u de factuur.
Mijn voorstel is dat u een reëel bedrag aan mij terugstort en we zo de zaak afhandelen.
Ik hoop dat u meewerkt aan een oplossing zodat dit niet verder escaleert. Zoals gezegd denk ik dat we daar beiden niet op zitten te wachten.”
Op 13 februari heeft [eiser] aan [gedaagde] geschreven:
“Goedemorgen,
Graag wil ik een voorstel doen om deze kwestie onderling af te handelen.
Mijn voorstel is dat u € 250,- terugbetaalt omdat met name technische zaken zoals de uitlaat, koplamp, ruitenwisservloeistofmotor en kleppendekselpakking nadat u reparatiewerkzaamheden en aanvullende werkzaamheden heeft uitgevoerd zodat de auto weer in orde zou zijn en door de keuring zou komen niet goed gegaan lijken te zijn.
Stemt u met dit voorstel in en maakt u € 250,- over dan is de zaak wat mij betreft afgedaan.
Stemt u hier niet mee in en komt u niet met een redelijk voorstel dan laat ik de auto op de brug zetten bij een andere garage. (…)”
Hierop heeft [gedaagde] de volgende reactie gegeven:
“Succes ik ga hier niet meer op in. Ik heb mijn best gedaan en alles opgelost. Koplamp is niets mis mee: was al netjes opgelost en niets met schade bedrag te maken). pompje is niets mis mee. (netjes opgelost en 38 euro voor pompje en 12 euro montage gerekend en hoorde niet bij de schade) reservoir (wou ik oplossen en wist het juiste probleem maar je wou dit zelf oplossen) kleppendekselpakking hebben we vervangen en was droog. uitlaat hebben we dicht gemaakt. Dit alles was goed toen wij de auto hebben afgeleverd. Dus nogmaals auto hebben we afgeleverd zoals afgesproken.”
Hierna hebben partijen nog verscheidene berichten over en weer gestuurd. Daarnaast heeft [eiser] negatieve reviews op het internet geplaatst.
2.7.
Op 20 februari 2023 heeft [eiser] de auto laten nakijken door [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ). [bedrijf 2] heeft hiervan een factuur naar [eiser] gestuurd van € 28,13. In de omschrijving van de factuur staat:
“Werkplaatstarief
Geconstateerde gebreken: Klepdekselpakking lekt olie, R.v. hangen kabels los van de abs sensor, aansluiting remslang op remklauw lekt remolie r.v., Beugel remleiding krom op schokbreker r.v. Wielkuip r.v. gescheurd, mist 3 x bevestigingsplug voorbumper, I.v.m. trillen vermoedelijk aandrijfas r.v. Krom. Voorbumper niet juist op geleiders gemonteerd. Middendemper en eindemper zijn lek.”
2.8.
Vervolgens heeft [eiser] meerdere e-mails naar [gedaagde] gestuurd, waarin hij verzoekt om het door hem betaalde bedrag van € 2.200,00 terug te storten. [gedaagde] heeft hierop gereageerd dat hij dat niet zal doen, omdat volgens hem de reparatiewerkzaamheden goed zijn uitgevoerd.
2.9.
Op 12 april 2023 heeft [eiser] de auto laten inspecteren door Vitex Voertuigtaxatie (hierna: Vitex). Vitex heeft op 7 juli 2023 een expertiserapport opgesteld. Hierin staat onder het kopje “Bevindingen” het volgende:
“De eerste indruk is dat de schade optisch redelijk/goed is hersteld. Het lakwerk, de voorbumper en de “aansluiting” van de bumper aan de carrosserie vertonen enige afwijking maar is gezien de situatie en algehele staat van de auto als acceptabel aan te merken. De PVC wielkuip rechtsvoor is gescheurd en moet vervangen worden. Na het voertuig op de brug te hebben geplaatst is de onderzijde beoordeeld. Rechtsvoor hangt een kabel/ stekkerverbinding van de ABS los (deze is niet juist bevestigd / gemonteerd en is hierdoor onherstelbaar beschadigd geraakt). De sensor is een geheel met de wielnaaf en moet vervangen worden. Tevens constateerden wij dat er sprake was van een forse olielekkage langs de klepdekselpakking. Ook dit moet verholpen worden.
Ook hebben wij de rechter aandrijfas gecontroleerd, optisch konden wij hieraan geen schade waarnemen, ook bij een uitvoerige proefrit hebben wij geen onregelmatigheden (trillingen o.i.d.) waargenomen. Technisch gezien lijkt de auto (voor zover waarneembaar) in orde te zijn.
De schade aan de PVC kuip, de ABS kabel en de olielekkage langs de klepdeksel zijn in relatie te brengen met de door [bedrijf 1] uitgevoerde werkzaamheden. De bevestiging van de voorbumper en de ruitenspoeler dienen (na demontage van de voorbumper) nader beoordeeld te worden. Ik ben van mening dat [bedrijf 1] dit onder garantie moet uitvoeren.”
Onder het kopje Conclusie staat:
“Herstel van de aanrijdingsschade door [bedrijf 1] is redelijk (gezien de situatie naar behoren) uitgevoerd. De wijze van bevestiging van de voorbumper zal nog nader (en zonodig hersteld) moeten worden. De ruitensproeiertank en pomp zijn linksvoor gemonteerd, dit kunnen we niet direct in relatie brengen met een schade rechtsvoor. Bij de APK keuring op 23-6-2023 is vastgesteld dat de mistlamp rechtsvoor defect is. Schade aan bedrading en/of mistlampbehuizing is in relatie te brengen met de schade rechtsvoor (een defect lampje niet).
Gezien het verloop (diverse data en km standen) kan worden gesteld dat de klachten/problemen zich kort na de uitgevoerde reparatie door [bedrijf 1] hebben voorgedaan. De werkzaamheden (vervangen klepdekselpakking, bevestiging ABS kabel en dichtmaken van de uitlaat zijn niet naar behoren uitgevoerd.
Aangezien u de auto wilt gebruiken is het aan te bevelen de klepdekselpakking en de bevestiging van de ABS kabel zo snel mogelijk te laten repareren. Aangezien u na de reparatie al bij [bedrijf 2] Auto’s in de werkplaats bent geweest is het wellicht handig deze technische punten hier te laten herstellen. [bedrijf 1] is voor deze reparaties niet de juiste partij (heeft de technische reparatie in eerste instantie ok niet in eigen beheer uitgevoerd).
De olielekkage langs de klepdekselpakking en de bevestiging van de ABS kabel moet hersteld worden (garantie [bedrijf 1] ).
Het dichtmaken van de uitlaat is niet meer te beoordelen. Ten tijde van onze inspectie was er een paar plekken sprake van een geringe gaslekkage (vastgeroeste verbinding tussen de verschillende uitlaatdelen). Voor goed en deugdelijk hersteld moet de uitlaat deels vernieuwd worden. De uitlaat is “tijdelijk” te dichten met gumgum o.i.d. en kan daarmee een APK keuring doorstaan.
Gezien de omvang van de schade had de auto misschien beter niet hersteld kunnen worden. Dat is echter een conclusie achteraf. Indien de auto nog een paar jaar mee gaat dan zijn de gemaakte kosten verantwoord en acceptabel geweest.”
2.10.
[eiser] en zijn gemachtigde hebben [gedaagde] in augustus en september 2023 nogmaals aangeschreven om tot betaling van een geldbedrag - laatstelijk € 991,02 - over te gaan. [gedaagde] heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.188,89, vermeerderd met rente en (na)kosten. Het gevorderde bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 991,02 en € 197,87 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
[eiser] heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] de overeengekomen werkzaamheden aan de auto niet of niet naar behoren heeft uitgevoerd. [eiser] maakt op grond van artikel 6:74 jo. 6:87 lid 1 BW in hoofdsom aanspraak op een vervangende schadevergoeding (€ 660,39) en daarnaast op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW op vergoeding van onderzoekskosten (€ 330,63).
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij concludeert tot afwijzing van de vordering van [eiser] . [gedaagde] betwist dat hij tekortgeschoten is bij de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden. Daarnaast heeft hij aangevoerd dat het niet tot een procedure had hoeven komen als [eiser] op een zakelijke manier met hem had gecommuniceerd en geen nare en anonieme reviews had geplaatst.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter gaat hierna eerst in op de door [eiser] gevorderde vervangende schadevergoeding en daarna op de overige gevorderde kosten.
Vervangende schadevergoeding
4.2.
De gevorderde schadevergoeding van € 660,39 bestaat, zo volgt uit productie 22 van [eiser] , uit de volgende posten:
-klepdeksel vervangen € 70,34
-klepdekselpakking (elring) € 44,77
-uitlaatgaslekkage verhelpen € 14,63
-wiellager rechtsvoor vervangen € 140,66
-wiellagerset € 207,28
-PVC wielkuip rechtsvoor vervangen € 46,89
-dekselbescherming voorspatbord compleet € 72,60
-voorbumper goed in geleider monteren € 46,89
-kleinmateriaal € 16,33
-werkplaatstarief € 28,13
4.3.
[eiser] stelt dat [gedaagde] deze schadevergoeding verschuldigd is, omdat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst die hij met [gedaagde] heeft gesloten.
De kantonrechter zal hier achtereenvolgens ingaan op de volgende onderwerpen: wie is partij bij de overeenkomst, de inhoud van de overeenkomst, is er sprake van een tekortkoming, verzuim en schade.
Partijen
4.4.
Een van de verweren die [gedaagde] heeft gevoerd is dat het hem niet duidelijk is waarom de factuur op een andere naam staat dan op naam van [eiser] . Voor zover hij hiermee heeft betwist dat [eiser] partij is bij de overeenkomst tot herstel van de auto, gaat de kantonrechter hieraan voorbij. [eiser] heeft namelijk voldoende toegelicht dat hij de contractspartij is en dat hij de factuur op naam van de eigenaar van de auto heeft laten zetten omdat dit hem handig leek. Daarvoor is vooral van belang dat [eiser] de opdracht aan [gedaagde] heeft gegeven. Verder staat vast dat het contact over het herstel van de auto steeds tussen [eiser] en [gedaagde] is verlopen en dat [eiser] de factuur voor de herstelwerkzaamheden heeft betaald. [eiser] is hier dan ook aan te merken als contractspartij.
Inhoud van de overeenkomst
4.5.
Om te kunnen beoordelen of [gedaagde] tekortgeschoten is in de overeenkomst tussen partijen, is het van belang om vast te stellen wat partijen overeengekomen zijn. [eiser] stelt dat partijen zijn overeengekomen dat de auto na de aanrijding op zo’n wijze gerepareerd zou worden, dat deze weer APK-goedgekeurd zou worden. [gedaagde] betwist dat tussen partijen is gesproken over een APK-keuring. Volgens hem is alleen gesproken over het herstellen van de schade die door de aanrijding is ontstaan en het vervangen van de distributieriem en de wens van [eiser] dat dit zo goedkoop mogelijk zou worden uitgevoerd.
4.6.
De kantonrechter maakt uit de overgelegde correspondentie van vóór de herstelwerkzaamheden op dat partijen hebben gecommuniceerd over herstel van de aanrijdingsschade met imitatie onderdelen en het vervangen van de distributieriem. In deze correspondentie wordt geen melding gemaakt van de eis dat de auto in een zodanige staat moet worden gebracht dat deze door de APK-keuring komt. Verder zijn partijen het erover eens dat [eiser] heeft gevraagd of de uitlaat kosteloos dichtgemaakt kon worden en of de kleppendeksel voor een door hem aangeleverde variant vervangen kon worden en dat [gedaagde] heeft toegezegd dit te zullen doen. De kantonrechter stelt daarom vast dat de overeenkomst tussen partijen inhoudt dat [gedaagde] :
- de aanrijdingsschade aan de auto met imitatie onderdelen herstelt,
- de distributieriem vervangt,
- de uitlaat dichtmaakt en
- de kleppendeksel vervangt door de door [eiser] aangeleverde kleppendeksel.
Daarbij geldt als algemene ondergrens dat er na de reparatie veilig met de auto moet kunnen worden gereden
Tekortkoming
4.7.
Volgens [eiser] is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de overeengekomen werkzaamheden, waardoor hij voornoemd bedrag van € 660,39 aan schade lijdt. Volgens hem heeft [gedaagde] de herstelwerkzaamheden niet, dan wel niet naar behoren uitgevoerd. [gedaagde] betwist dit.
4.8.
Volgens [gedaagde] is sprake een tekortkoming op de volgende onderdelen:
  • olielekkage langs de klepdekselpakking
  • uitlaatgaslekkage
  • de kabel van de ABS-sensor is niet goed bevestigd waardoor deze onderhevig was aan slijtage en onherstelbaar beschadigd is
  • de PVC wielkuip rechtsvoor is gescheurd
  • de voorbumper is niet juist in de geleiders gemonteerd.
[eiser] heeft dit onderbouwd met een factuur van [bedrijf 2] (productie 16) en een expertiserapport van Vitex (productie 18). De omschrijving in de factuur van [bedrijf 2] is erg summier. De kantonrechter kan hieruit niet afleiden hoe [bedrijf 2] tot haar bevindingen is gekomen en hoe die bevindingen geduid moeten worden. In het rapport van Vitex wordt dit wel duidelijk beschreven.
4.9.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van de gestelde tekortkomingen het volgende:
  • Voor wat betreft de olielekkage langs de klepdekselpakking en de uitlaatgaslekkage heeft [gedaagde] geen gemotiveerd verweer gevoerd.
  • Ten aanzien van de ABS-sensor heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij niets met de kabel/stekker heeft gedaan en dat hij ook niet heeft gezien dat deze los hing. Naar het oordeel van de kantonrechter had het op de weg van [gedaagde] gelegen om bij de reparatiewerkzaamheden ook naar de kabel/stekkerverbinding van de ABS sensor te kijken. In het licht van de constatering van Vitex dat de schade aan de ABS-kabel in relatie te brengen is met de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden en uit de overeenkomst voortvloeit dat [gedaagde] de aanrijdingsschade deugdelijk diende te herstellen zodat er veilig met de auto kon worden gereden, oordeelt de kantonrechter daarom dat de beschadigde ABS-kabel is veroorzaakt door een tekortkoming van [gedaagde] .
  • Over de scheur in de wielkuip heeft [gedaagde] verklaard dat hij die scheur tijdens de reparatiewerkzaamheden wel heeft geconstateerd, maar dat hij dit niet heeft gerepareerd, omdat dit niet noodzakelijk was en omdat het voor [eiser] van belang was dat de reparatiekosten beperkt bleven. Uit het rapport van Vitex volgt niet dat het herstel van de wielkuip noodzakelijk is om de auto veilig te kunnen gebruiken. Gelet op de relatief geringe waarde van de auto en de wens van [eiser] om de reparatiekosten beperkt te houden, is de keuze van [gedaagde] om de PVC-kuip niet te herstellen verdedigbaar. Blijkens de omschrijving in de factuur heeft [gedaagde] hiervoor ook geen kosten in rekening gebracht.
  • In het rapport van Vitex staat dat de wijze van bevestiging van de voorbumper nog nader beoordeeld moet worden. Gesteld noch gebleken is dat die nadere beoordeling heeft plaatsgevonden. Gelet op het verweer van [gedaagde] had het op de weg van [eiser] gelegen om nader te onderbouwen dat [gedaagde] de voorbumper niet op een juiste wijze heeft hersteld. Omdat hij dat niet heeft gedaan, kan de kantonrechter niet vaststellen dat [gedaagde] op dit punt tekortgeschoten is.
4.10.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat [gedaagde] tekortgeschoten is ten aanzien van olielekkage langs de klepdekselpakking, de uitlaatgaslekkage en de beschadigde ABS-kabel, zodat deze posten in beginsel toewijsbaar zijn.
Verzuim
4.11.
Op grond van artikel 6:87 BW is voor toewijzing van vervangende schadevergoeding nodig dat [gedaagde] in verzuim verkeert. Daarnaast is vereist dat [eiser] aan [gedaagde] schriftelijk heeft meegedeeld dat hij in plaats van nakoming een schadevergoeding vordert. Niet ter discussie staat dat [eiser] heeft meegedeeld dat hij in plaats van nakoming een schadevergoeding vordert. Wel is in geschil of [gedaagde] in verzuim is komen te verkeren.
4.12.
Naar het oordeel van de kantonrechter is [gedaagde] wel in verzuim komen te verkeren. Hoewel [eiser] geen ingebrekestelling als bedoeld in artikel 6:82 BW aan [gedaagde] heeft gestuurd – want in de overgelegde correspondentie treft de kantonrechter geen bericht aan waarin aan [gedaagde] een redelijke termijn wordt gesteld om zijn verplichtingen uit de overeenkomst na te komen – is het verzuim wel ingetreden op grond van artikel 6:83 sub c BW. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] op 10 februari 2022 een bericht naar [gedaagde] heeft gestuurd waarin hij [gedaagde] uitnodigt om met een voorstel te komen om de problemen op te lossen. Op dat bericht heeft [gedaagde] niet gereageerd. In het daarop volgende bericht van 13 februari 2022 noemt [eiser] een bedrag dat [gedaagde] volgens hem zou moeten voldoen. Daarop reageert [gedaagde] dat hij “hier niet meer op in” gaat. Volgens hem is de auto afgeleverd zoals is afgesproken. [gedaagde] biedt geen opening om nader naar de door [eiser] genoemde gebreken te kijken en dit eventueel (kosteloos) op te lossen. Ook in latere berichten heeft [gedaagde] de deur voor overleg en/of herstel dichtgehouden. Uit die mededelingen en gedragingen mocht [eiser] afleiden dat [gedaagde] in de nakoming van zijn verbintenissen uit overeenkomst zou tekortschieten. Aangezien in dit vonnis tekortkomingen zijn vastgesteld ten aanzien van de klepdekselpakking, de uitlaatgaslekkage en de beschadigde ABS-kabel is het verzuim op grond van artikel 6:83 sub c BW ingetreden.
Schade
4.13.
[eiser] heeft de schade onderbouwd met een factuur van [bedrijf 2] van 10 juli 2023 (productie 22). Ten aanzien van de olielekkage langs de klepdekselpakking vordert [eiser] € 70,34 voor vervanging van de klepdekselpakking en € 44,77 voor een elring. [gedaagde] heeft deze bedragen niet betwist. Voor de uitlaatgaslekkage vordert [eiser] € 14,63. Ook dit bedrag heeft [gedaagde] niet betwist. Ten slotte is niet betwist dat in verband met de schade aan de ABS-kabel de wiellager rechtsvoor en de wiellagerset vervangen moeten worden en dat de kosten hiervan € 140,66 en € 207,28 bedragen. Voor de overige gevorderde schadeposten geldt dat deze niet toewijsbaar zijn omdat deze óf niet voortvloeien uit een tekortkoming van [gedaagde] (PVC-wielkuip vervangen en voorbumper goed in geleider monteren) óf niet onderbouwd is hoe deze kosten te herleiden zijn tot een tekortkoming van [gedaagde] (deksel bescherming voorspatbord compleet en kleinmateriaal). Dit betekent dat de gevorderde schadevergoeding tot een bedrag van € 477,68 toewijsbaar is.
Onderzoekskosten
4.14.
[eiser] vordert vergoeding van onderzoekskosten. Het gaat om het werkplaatstarief van [bedrijf 2] (€ 28,13) en de kosten voor het rapport van Vitex (€ 302,50).
4.15.
De kantonrechter overweegt dat redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen. Vereist is dat de kosten in de gegeven omstandigheden noodzakelijk waren en dat de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn.
4.16.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de kosten op zichzelf genomen redelijk. Toch ziet de kantonrechter aanleiding om het toe te wijzen bedrag te beperken tot de helft (€ 165,32). Uit de overgelegde correspondentie maakt de kantonrechter op dat [eiser] met een tamelijk dwingende wijze van communiceren eraan heeft bijgedragen dat de communicatie tussen partijen is vastgelopen en dat [gedaagde] niet langer bereid was om in overleg te treden over eventuele herstelwerkzaamheden aan de auto. Het is dan ook aan beide partijen toe te rekenen dat [eiser] zich genoodzaakt zag onderzoekskosten te maken om de aansprakelijkheid van [gedaagde] vast te stellen. De kantonrechter acht het daarom redelijk dat de onderzoekskosten tussen partijen gelijk worden verdeeld.
4.17.
Het voorgaande betekent dat de hoofdsom tot een bedrag van € 643,00 (€ 477,68 + € 165,32) zal worden toegewezen. Ook de hierover gevorderde wettelijke rente, waartegen geen verweer is gevoerd, zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.18.
[eiser] vordert verder vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 197,87 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 96,45 bij een hoofdsom van € 643,00. De kantonrechter wijst daarom € 96,45 toe.
Slot
4.19.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
643,00
- buitengerechtelijke incassokosten
96,45
+
totaal
739,45
- betalingen
0,00
-/-
Totaal
739,45
4.20.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [gedaagde] niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2,00 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
Totaal
424,50
4.21.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 739,45, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 11 september 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 424,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2024.