ECLI:NL:RBOVE:2024:2461

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
08-195972-23, 08-119805-23, 08-137282-23 en 08-167223-23 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor poging tot zware mishandeling, mishandeling, bedreiging en wapenbezit

Op 14 mei 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 37-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot zware mishandeling van zijn vader, mishandeling van zijn moeder, bedreiging van zijn partner en wapenbezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 augustus 2023 zijn vader meerdere keren heeft geslagen en met een mes heeft bedreigd, terwijl hij ook zijn moeder in de auto heeft mishandeld en bedreigd. Daarnaast heeft hij zijn partner bedreigd en mishandeld op een festival. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder opname in een forensische verslavingskliniek. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de problematiek van de verdachte, waaronder een persoonlijkheidsstoornis en verslaving aan alcohol en drugs. De rechtbank heeft de verdachte ook de mogelijkheid geboden tot behandeling en begeleiding om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-195972-23, 08-119805-23, 08-137282-23 en 08-167223-23 (gev. ttz) (P)
Datum vonnis: 14 mei 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
nu verblijvende in de [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 november 2023, 9 februari 2024 en 30 april 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. Th.U. Hiddema, advocaat in Maastricht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging met parketnummer
08-195972-23 als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-195972-23
steeds op 4 augustus 2023:
feit 1: (primair) heeft geprobeerd zijn vader [slachtoffer 1] (hierna ook: zijn vader) zwaar te mishandelen, dan wel (subsidiair) hem heeft mishandeld;
feit 2: zijn vader heeft bedreigd met de dood;
feit 3:(primair) heeft geprobeerd zijn moeder [slachtoffer 2] (hierna ook: zijn moeder) zwaar te mishandelen, dan wel (subsidiair) haar heeft mishandeld;
feit 4:zijn moeder heeft bedreigd met de dood;
feit 5:een tas van zijn moeder heeft gestolen;
parketnummer 08-167223-23
steeds op 7 juli 2023:
feit 1: politieagenten heeft beledigd;
feit 2: zich heeft verzet bij zijn aanhouding;
parketnummer 08-137282-23
feit 1:op 2 juni 2023 [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) heeft bedreigd met de dood;
feit 2:op 30 mei 2023 een ruit van de woning van [slachtoffer 3] heeft vernield;
feit 3: op 28 mei 2023 (primair) heeft geprobeerd [slachtoffer 3] zwaar te mishandelen, dan wel (subsidiair) haar heeft mishandeld;
parketnummer 08-119805-23
steeds op 9 en/of 10 mei 2023:
feit 1:[slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) heeft bedreigd met de dood;
feit 2:een gasrevolver voorhanden heeft gehad;
feit 3:knalpatronen voorhanden heeft gehad;
feit 4:ploertendoders voorhanden heeft gehad.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
parketnummer 08-195972-23
1
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn vader, tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde [slachtoffer 1] (met kracht) één of meerdere malen geslagen en/of gestompt tegen/op/in het gezicht en/of het hoofd althans het (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] , waardoor voornoemde [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- ( vervolgens) een T-shirt gepakt en die op het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] gehouden en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] in een wurggreep gehouden, althans (hardhandig) bij de keel en/of nek van voornoemde [slachtoffer 1] gegrepen/gepakt terwijl hij, verdachte, een (slagers)mes in zijn hand had en/of waardoor voornoemde [slachtoffer 1] ten val is gekomen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Enschede zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [slachtoffer 1] heeft mishandeld, door voornoemde [slachtoffer 1] :
- ( met kracht) een of meerdere malen te slaan en/of te stompen tegen/op/in het gezicht en/of
het hoofd, althans het (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] , waardoor voornoemde [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- ( vervolgens) een T-shirt te pakken en die op het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] te houden en/of
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] in een wurggreep te houden, althans (hardhandig) bij de keel en/of nek van voornoemde [slachtoffer 1] te grijpen/pakken, terwijl hij, verdachte, een (slagers)mes in zijn hand had en/of waardoor voornoemde [slachtoffer 1] ten val is gekomen;
2
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Enschede (zijn vader) [slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- een (slagers)mes te pakken en/of voornoemde (slagers)mes te tonen en/of
- ( vervolgens) te schreeuwen, althans daarbij dreigend de woorden toe te voegen: 'blijf liggen, beweeg je niet' en/of dat hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 1] en/of anderen ging vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Haaksbergen en/of te Enschede, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn moeder [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers heeft hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 2] :
- een of meerdere malen geslagen en/of gestompt tegen/op het hoofd, althans (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] , terwijl voornoemde [slachtoffer 2] in een auto op de Rijksweg N18 reed, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Haaksbergen en/of Enschede, althans in Nederland,
zijn moeder [slachtoffer 2] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen tegen/op het hoofd, althans (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] ;
4
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Haaksbergen (zijn moeder) [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] een (schil)mes te tonen en/of daarbij dreigend de woorden toe te voegen: "Dat hoor je wel eens dat moeders worden neergestoken door hun zoon.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Haaksbergen een tas met inhoud (waaronder een portemonnee), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
parketnummer 08-167223-23
1
hij op of omstreeks 7 juli 2023 te Haaksbergen opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten
- [verbalisant 1] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland,
- [verbalisant 2] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland. en/of
- [verbalisant 3] , brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland,
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen:
- " stelletje kankerwouten",
- " nazi's",
- " kneusjes" en/of
- " kankerpolitie",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 7 juli 2023 te Haaksbergen, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meerdere ambtenaren,
- [verbalisant 1] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland,
- [verbalisant 2] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland, en/of
- [verbalisant 3] , brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland,
werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte en/of overbrenging naar een plaats van verhoor ter voorgeleiding aan de hulpofficier door een of meerdere malen
- zijn, verdachtes, lichaam weg te draaien van de voornoemde verbalisanten, althans in een richting tegengesteld in die waarin voornoemde verbalisanten hem trachtte(n) te bewegen,
- zijn, verdachtes, voeten af te zetten en/of te plaatsen tegen de muur,
- zijn, verdachtes, spieren aan te spannen en/of
- te dreigen een kopstoot uit te delen aan een of meerdere van voornoemde verbalisanten.
parketnummer 08-137282-23
1
hij op of omstreeks 2 juni 2023 te Haaksbergen [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend (via facetime) de woorden toe te voegen "ik vermoord je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 30 mei 2023 te Haaksbergen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
3
hij op of omstreeks 28 mei 2023 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (met kracht) de keel van die [slachtoffer 3] heeft gepakt/gegrepen en/of vervolgens de keel van voornoemde [slachtoffer 3] heeft dichtgeknepen en/of heeft dichtgehouden (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor die [slachtoffer 3] gedurende lange(re) tijd af was gesloten) en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer 3] het bewustzijn heeft verloren, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 mei 2023 te Enschede [slachtoffer 3] heeft mishandeld door (met kracht) de keel van die [slachtoffer 3] te pakken/grijpen en/of vervolgens de keel van voornoemde [slachtoffer 3] dicht te knijpen en/of dicht te houden (ten gevolge waarvan op enigerlei wijze de zuurstoftoevoer voor die [slachtoffer 3] gedurende lange(re) tijd af was gesloten) en/of ten gevolge
waarvan die [slachtoffer 3] het bewustzijn heeft verloren.
parketnummer 08-119805-23
1
hij op of omstreeks 9 mei 2023 te Enschede, althans in Nederland, [slachtoffer 4] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door bij die [slachtoffer 4] de suggestie te wekken dat hij een vuurwapen bij zich had, door een beweging bij zijn broeksriem te maken (terwijl hij een gasrevolver in zijn broeksriem had);
2
hij op of omstreeks 9 mei 2023 te Enschede, althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten gasrevolver, van het merk Ekol, type Viper, kaliber 9mm R knal, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
3
hij in of omstreeks de periode van 9 mei 2023 tot en met 10 mei 2023, te Enschede
en/of te Haaksbergen, althans in Nederland,
- zes knalpatronen van het kaliber 9mm R knal, zijnde munitie van categorie III van
de Wet wapens en munitie, en/of
- vierenveertig knalpatronen van het kaliber 9mm R Knal, zijnde munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad;
4
hij op of omstreeks 10 mei 2023 te Haaksbergen, althans in Nederland, een of meerdere wapens van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten vier ploertendoders voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 08-195972-23 feit 3 primair en 08-137282-23 feit 2 en feit 3 primair ten laste gelegde. Het ten laste gelegde onder 08-195972-23 feiten 1 primair, 2, 3 subsidiair en 4, 08-167223-23 feiten 1 en 2, 08-137282-23 feit 1 en feit 3 subsidiair en
08-119805-23 feiten 1, 2, 3 en 4 kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De rechtbank vat het pleidooi van de raadsman in de zaak onder 08-195972-23 op als gericht tegen een bewezenverklaring van feit 1 primair en feit 2. De raadsman heeft vrijspraak van het onder 08-137282-23 feit 2 ten laste gelegde bepleit. Ten aanzien van het onder
08-137282-23 feit 3 ten laste gelegde heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat opzet op de verwurging ontbreekt. De rechtbank vat dit verweer van de raadsman op als een verzoek om vrijspraak van het primair ten laste gelegde. De raadsman heeft over het ten laste gelegde onder 08-195972-23 feiten 3, 4 en 5, 08-137282-23 feit 1, 08-167223-23 en
08-119805-23 geen (bewijs)verweer gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.1 Feiten 1 en 2
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte is op 4 augustus 2023 naar de woning van zijn vader in [woonplaats 1] gegaan. In de woning begon verdachte zijn vader uit te schelden. Daarna sloeg verdachte hem meerdere keren met zijn vuisten in het gezicht. Als gevolg hiervan is zijn vader op de bank gevallen. Kort nadat hij weer was opgestaan, heeft verdachte hem bij zijn nek vastgepakt. Toen verdachte hem losliet, viel zijn vader op de grond waarna verdachte hem opnieuw meerdere keren, terwijl vader nog op de grond lag, met zijn vuisten tegen het hoofd heeft geslagen. Tijdens de aanval heeft verdachte dreigend geroepen dat hij zijn vader ging vermoorden, dat hij ze allemaal ging vermoorden en ‘blijf liggen, beweeg je niet’. Ook heeft verdachte een mes gepakt. Vader heeft gezien dat verdachte dit mes, terwijl verdachte voor hem stond, vasthield. Na de aanval troffen agenten vader op de bank aan. Zij zagen dat zijn T-shirt onder het bloed zat en dat hij meerdere wonden/bulten op zijn hoofd had. Door de forensisch arts zijn bij vader meerdere scherp begrensde huiddoorbrekingen in het gezicht (onder andere boven de linker wenkbrauw en het linkeroor) waargenomen. Deze huiddoorbrekingen zijn vermoedelijk ontstaan door scherprandig geweld. Ook zijn rond de beide ogen en de rechterwang van vader bloeduitstortingen waargenomen. Deze bloeduitstortingen zijn volgens de forensisch arts vermoedelijk ontstaan door ‘stomp uitwendig geweld’, zoals slaan of stoten.
Overwegingen
Feit 1 primair en subsidiair
De rechtbank stelt vast dat verdachte zijn vader meerdere keren en op verschillende momenten met zijn vuisten in het gezicht/op het hoofd heeft geslagen/gestompt. De verklaring van verdachte dat hij maar op één moment en slechts twee of drie keer in het gezicht heeft geslagen, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Vader heeft vlak na de aanval tegen verbalisanten gezegd dat hij ‘wel een keer of twintig’ door verdachte is geslagen. Ook in de aangifte heeft hij gedetailleerd beschreven dat er twee momenten waren waarop hij door verdachte meermaals met de vuist op zijn hoofd is geslagen/gestompt. Bovendien past de verklaring van verdachte dat hij maar twee of drie keer heeft geslagen niet bij de door verbalisanten waargenomen verwondingen (meerdere wonden/bulten op het hoofd) en zijn hevig bebloede T-shirt, en ook niet bij het door de forensisch arts geconstateerde letsel (meerdere huiddoorbrekingen en bloeduitstortingen in het gezicht).
De vraag die moet worden beantwoord is of dit handelen van verdachte gekwalificeerd kan worden als een poging tot zware mishandeling (primair) of een mishandeling (subsidiair) van vader.
De rechtbank stelt voorop dat voor poging tot zware mishandeling is vereist het opzet om een ander zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat verdachte vol opzet daarop had. De vervolgvraag is of bij verdachte sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijke opzet op een bepaald gevolg, zoals hier zwaar lichamelijk letsel, is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Verdachte heeft zijn vader met zijn vuisten meerdere keren en op verschillende plekken hard in het gezicht/tegen het hoofd geslagen/gestompt, ook terwijl hij op de grond lag. Dat door verdachte met enige kracht is geslagen, blijkt uit het feit dat vader als gevolg van het slaan is gevallen en uit het letsel in het gezicht. Verder bestaat het letsel in het gezicht naast bloeduitstortingen als gevolg van stomp uitwendig geweld, vooral ook uit scherp begrensde huiddoorbrekingen, waarschijnlijk veroorzaakt door scherprandig geweld. Ondanks dat niet duidelijk is wat de precieze oorzaak van deze verwondingen is, staat wel vast dat dit letsel het gevolg is van de geweldshandelingen van verdachte. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gezicht/hoofd een (zeer) kwetsbaar lichaamsdeel is. De rechtbank is daarom van oordeel dat, bij het op deze wijze slaan/stompen in het gezicht, de kans op zwaar lichamelijk letsel aanmerkelijk is te achten. Verder dienen de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zo zeer gericht te zijn geweest op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat verdachte door deze gedragingen de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van contra-indicaties is niet gebleken.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte voorwaardelijke opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij zijn vader. Het primair ten laste gelegde feit 1, een poging tot zware mishandeling, acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zijn vader met de dood heeft bedreigd door met een mes in zijn hand hem bedreigende woorden toe te voegen. De verklaring van verdachte dat hij het mes, direct nadat hij dit had gepakt, heeft weggegooid zodat zijn vader het mes niet kan hebben gezien, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Vader heeft vlak na de aanval verklaard dat zijn zoon met een mes voor hem heeft gestaan en dat zijn zoon tegen hem zei dat hij hem wilde doodsteken. Ook in de aangifte heeft vader verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte een mes vasthield, waarbij hij een gedetailleerde beschrijving van dit mes geeft, namelijk een groot slagersmes van in totaal 30 centimeter en een zwart handvat (proces-verbaal van aangifte, pagina 54).
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het ten laste gelegde feit 2, een bedreiging, wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden.
3.3.1.2 Feiten 3, 4 en 5
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte zat op 4 augustus 2023 als bijrijder bij zijn moeder ( [slachtoffer 2] ) in de auto terwijl zij op de N18 vanuit Haaksbergen naar Enschede reden. Verdachte was erg agressief en heeft zijn moeder met zijn vuist meerdere keren tegen haar hoofd geslagen. Vervolgens pakte verdachte een schilmes uit zijn tas. Zijn moeder hoorde dat verdachte toen riep: ‘Dat hoor je wel eens dat moeders worden neergestoken door hun zoon’. Hierop heeft moeder de auto aan de zijkant van de weg (N18) stilgezet. Verdachte heeft daar het schilmesje uit het raam in de berm gegooid. Toen zij daarna verder reden, is moeder weer meerdere keren door verdachte op haar hoofd geslagen. Dezelfde dag is door verbalisanten een schilmes achter de vangrail van de N18 aangetroffen.
Overwegingen
Feit 3
Primair
De rechtbank is van oordeel, in navolging van het standpunt van de officier van justitie, dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van zijn moeder zoals onder feit 3 primair is ten laste gelegd, zodat de rechtbank verdachte daarvan zal vrijspreken.
Subsidiair
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan het onder feit 3 subsidiair ten laste gelegde, de mishandeling van zijn moeder, heeft schuldig gemaakt. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Feit 4
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een bedreiging met de dood van zijn moeder, zoals onder feit 4 is ten laste gelegd. Verdachte heeft weliswaar ontkend dat hij de bedreigende woorden heeft geuit richting zijn moeder, maar daar tegenover staat haar aangifte die steun vindt in andere bewijsmiddelen. De rechtbank wijst hierbij op de verklaring van verdachte zelf, dat hij bij moeder in de auto zat, boos was, vreselijke dingen naar zijn moeder heeft geroepen en op enig moment een schilmes uit het raam van de auto heeft gegooid. Dit schilmes is later langs de N18 in de berm door verbalisanten aangetroffen.
Feit 5
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan het ten laste gelegde feit 5, een diefstal, heeft schuldig gemaakt. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Feiten 1 en 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan het ten laste gelegde onder de feiten 1 en 2 schuldig heeft gemaakt. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van deze feiten op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
3.3.3.1 Feit 2
De rechtbank is van oordeel, in navolging van het standpunt van de officier van justitie en de verdediging, dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de vernieling van de ruit van [slachtoffer 3] zoals onder feit 2 is ten laste gelegd, zodat de rechtbank verdachte daarvan zal vrijspreken.
3.3.3.2 Feiten 1 en 3
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 28 mei 2023 was [slachtoffer 3] op een festival in Enschede. Verdachte is daar naar haar toegelopen en heeft haar bij de keel vastgepakt en heeft deze dichtgeknepen. [slachtoffer 3] heeft ook gehoord dat verdachte tegen haar zei: ‘Ik zei toch, ik heb je bijna’.
Een aantal dagen later, op 2 juni 2023, was [slachtoffer 3] samen met haar moeder in haar woning in [woonplaats 2] . Zij werd via Facetime door verdachte gebeld. Verdachte heeft toen tegen [slachtoffer 3] gezegd dat hij haar zal vermoorden.
Overwegingen
Feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 3] met de dood heeft bedreigd, zoals onder feit 1 is ten laste gelegd. Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens het gesprek via Facetime boos was en [slachtoffer 3] heeft uitgescholden, maar heeft ontkend haar te hebben bedreigd. De rechtbank overweegt dat de verklaring van [slachtoffer 3] dat zij is bedreigd, wordt ondersteund door de verklaring van de moeder van aangeefster, de getuige [getuige 1] , die op het moment van het Facetimegesprek in de woning aanwezig was. Dat verdachte tijdens dat gesprek bedreigende woorden heeft geuit, past bovendien bij zijn eigen verklaring dat hij op dat moment boos was.
Feit 3 primair en subsidiair
Op grond van de hierboven genoemde feiten en omstandigheden staat vast dat verdachte [slachtoffer 3] bij de keel heeft vastgepakt en deze heeft dichtgeknepen. Verdachte heeft dit ontkend, maar de aangifte van [slachtoffer 3] wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 2] . De stelling van verdachte dat die getuige onder druk is gezet om belastend over hem te verklaren, volgt de rechtbank niet nu dit op geen enkele wijze aannemelijk is geworden. Bovendien kenden verdachte en [getuige 2] elkaar niet, hetgeen door verdachte op de zitting is bevestigd, zodat die [getuige 2] als onafhankelijke getuige kan worden beschouwd en de rechtbank diens verklaring betrouwbaar acht.
De vraag die moet worden beantwoord is of dit handelen van verdachte gekwalificeerd kan worden als een poging tot zware mishandeling (primair) of een mishandeling (subsidiair) van [slachtoffer 3] .
De rechtbank stelt voorop dat voor poging tot zware mishandeling is vereist het opzet om een ander zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat verdachte vol opzet daarop had. Naar het oordeel van de rechtbank kan evenmin worden vastgesteld dat bij verdachte sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Uit het dossier blijkt namelijk onvoldoende wat de intensiteit en de duur van het dichtknijpen van de keel is geweest. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat een aanmerkelijk te achten kans heeft bestaan dat [slachtoffer 3] ten gevolge van het vastpakken en dichtknijpen van haar keel zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de onder 3 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling.
De rechtbank is wel van oordeel dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte [slachtoffer 3] heeft mishandeld. Er volgt bewezenverklaring voor het onder feit 3 subsidiair ten laste gelegde.
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van [slachtoffer 4] zoals onder feit 1 is ten laste gelegd, zodat de rechtbank verdachte daarvan zal vrijspreken.
Feiten 2, 3 en 4
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan het ten laste gelegde onder de feiten 2, 3 en 4 schuldig heeft gemaakt. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van deze feiten op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08-195972-23
1. primair
hij op 4 augustus 2023 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn vader [slachtoffer 1] , tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers heeft hij, verdachte:
- [slachtoffer 1] (met kracht) meerdere malen geslagen en/of gestompt tegen/op/in het gezicht en/of het hoofd, waardoor [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
- ( vervolgens) [slachtoffer 1] bij de keel en/of nek gegrepen/gepakt terwijl hij, verdachte, een (slagers)mes in zijn hand had waardoor [slachtoffer 1] ten val is gekomen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 4 augustus 2023 te Enschede (zijn vader) [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door:
- een (slagers)mes te pakken en/of voornoemd (slagers)mes te tonen en
- ( vervolgens) te schreeuwen: ”blijf liggen, beweeg je niet” en dat hij, verdachte, [slachtoffer 1] en/of anderen ging vermoorden;
3. subsidiair
hij op 4 augustus 2023 te Haaksbergen en/of Enschede, zijn moeder [slachtoffer 2] heeft mishandeld door [slachtoffer 2] meerdere malen te slaan en/of te stompen tegen/op het hoofd;
4.
hij op 4 augustus 2023 te Haaksbergen (zijn moeder) [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] een (schil)mes te tonen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen: "Dat hoor je wel eens dat moeders worden neergestoken door hun zoon.";
5.
hij op 4 augustus 2023 te Haaksbergen een tas met inhoud (waaronder een portemonnee) die aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-167223-23
1.
hij op 7 juli 2023 te Haaksbergen opzettelijk meerdere ambtenaren, te weten
- [verbalisant 1] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland,
- [verbalisant 2] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland en
- [verbalisant 3] , brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland,
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen:
- " stelletje kankerwouten",
- " nazi's",
- " kneusjes" en/of
- " kankerpolitie";
2.
hij op 7 juli 2023 te Haaksbergen, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen meerdere ambtenaren,
- [verbalisant 1] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland,
- [verbalisant 2] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland, en
- [verbalisant 3] , brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland,
werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte en/of overbrenging naar een plaats van verhoor ter voorgeleiding aan de hulpofficier door een of meerdere malen
- zijn, verdachtes, lichaam weg te draaien van de voornoemde verbalisanten,
- zijn, verdachtes, voeten af te zetten en/of te plaatsen tegen de muur,
- zijn, verdachtes, spieren aan te spannen en
- te dreigen een kopstoot uit te delen aan verbalisanten;
parketnummer 08-137282-23
1.
hij op 2 juni 2023 te Haaksbergen [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 3] dreigend (via facetime) de woorden toe te voegen "ik vermoord je";
3. subsidiair
hij op 28 mei 2023 te Enschede [slachtoffer 3] heeft mishandeld door de keel van die [slachtoffer 3] te pakken en/of vervolgens de keel van [slachtoffer 3] dicht te knijpen;
parketnummer 08-119805-23
2.
hij op 9 mei 2023 te Enschede, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasrevolver, van het merk Ekol, type Viper, kaliber 9mm R knal, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad;
3.
hij in of omstreeks de periode van 9 mei 2023 tot en met 10 mei 2023, te Enschede
en/of te Haaksbergen,
- zes knalpatronen van het kaliber 9mm R knal, zijnde munitie van categorie III van
de Wet wapens en munitie, en
- vierenveertig knalpatronen van het kaliber 9mm R Knal, zijnde munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 10 mei 2023 te Haaksbergen, meerdere wapens van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten vier ploertendoders voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 180, 266, 267, 285, 300, 302, 304, 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 13 en 26 van de Wet Wapens en Munitie (WWM. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-195972-23
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling, begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat;
feit 3 subsidiair
het misdrijf: mishandeling, begaan tegen zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke
betrekking staat;
feit 4
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
feit 5
het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-195972-23 feit 2 en 08-137282-23 feit 1
telkens het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
parketnummer 08-167223-23
feit 1
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 2
het misdrijf: wederspannigheid;
parketnummer 08-137282-23
feit 3 subsidiair
het misdrijf: mishandeling;
parketnummer 08-119805-23
feit 2
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
feit 3
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 4
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het volgende gevorderd. Verdachte dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren met daaraan verbonden de dadelijk uitvoerbare bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet worden afgetrokken van het onvoorwaardelijke deel van deze gevangenisstraf.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een periode van drie maanden schuldig gemaakt aan in totaal twaalf strafbare feiten.
Op 4 augustus 2023 zat verdachte als bijrijder bij zijn moeder in de auto en heeft hij haar, terwijl zij op de N18 reed, een weg waar een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur geldt, meerdere keren tegen het hoofd geslagen en gestompt. Ook heeft hij zijn moeder met de dood bedreigd door haar een schilmes te tonen en haar dreigende woorden toe te voegen. Dat de situatie voor het slachtoffer zeer beangstigend is geweest, blijkt uit de omstandigheid dat zij de auto langs de zijkant van de weg heeft stilgezet, uit is gestapt en is weggerend terwijl er geen vluchtstrook aanwezig was. Zij zag op dat moment geen andere uitweg, omdat zij dacht dat verdachte zijn bedreigingen daadwerkelijk zou uitvoeren. Hoewel het handelen van verdachte door de rechtbank niet is gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling maar als mishandeling, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zeer gevaarlijk heeft gehandeld en dat sprake is van een ernstig feit. De situatie had niet alleen voor het slachtoffer, maar ook voor verdachte heel anders kunnen aflopen.
Op dezelfde dag heeft verdachte geprobeerd zijn vader zwaar te mishandelen, door hem in zijn woning meerdere keren met de vuisten in het gezicht te slaan. Ook nadat hij op de grond was gevallen, is verdachte doorgegaan met slaan. Verdachte heeft zijn vader ook bedreigd door met een mes voor hem te staan en dreigende teksten te roepen. Verdachte heeft een grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, persoonlijke levenssfeer en gevoel van veiligheid van zijn vader en moeder. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij met zijn handelen geheel voorbij is gegaan aan de gevoelens van en gevolgen voor zijn ouders en slechts oog heeft gehad voor zichzelf en het uiten van zijn eigen gevoelens van boosheid en frustratie. Wat dit gedrag nog kwalijker maakt is dat zijn vader ten tijde van de door verdachte gepleegde feiten terminaal was.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan bedreiging en mishandeling van [slachtoffer 3] , zijn partner. Hij heeft haar op een festival bij de keel vastgepakt en heeft deze dichtgeknepen. Deze gebeurtenis is voor [slachtoffer 3] zeer beangstigend geweest. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en daarbij pijn bij haar veroorzaakt. Bovendien heeft hij bij de personen die getuige zijn geweest van het geweld, gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van meerdere (vuur)wapens en munitie. Verdachte heeft hiermee een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen in het leven geroepen. Dat rekent de rechtbank hem aan. Door deze feiten worden bovendien gevoelens van onveiligheid in de samenleving vergroot.
Daarnaast heeft verdachte politieagenten beledigd en zich tegen zijn aanhouding verzet. Deze feiten getuigen van een gebrek aan respect voor de politieagenten, die slechts hun werk deden. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank rekent het verdachte verder aan dat hij tijdens de zitting niet volledig de verantwoordelijkheid heeft genomen voor wat hij heeft gedaan. Hij heeft daarmee laten zien onvoldoende inzicht te hebben in de ernst van zijn gedragingen.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 10 april 2024. Hieruit blijkt dat verdachte op 9 mei 2022 is veroordeeld voor mishandeling tot een taakstraf van 40 uur waarvan 20 uur voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren. Deze veroordeling is op 8 januari 2024 onherroepelijk geworden, zodat verdachte nog in de proeftijd van deze voorwaardelijk opgelegde straf liep toen hij zich schuldig maakte aan de feiten in onderhavige strafzaak. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportages van 13 maart en 27 maart 2024, opgemaakt door respectievelijk J.M. Westenbroek, psychiater, en M. van Tongeren, GZ-psycholoog. Hierin is te lezen dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en antisociale trekken. Daarnaast is er sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol en cocaïne, en een lichte stoornis in het gebruik van benzodiazepinen en oxycodon. Tijdens het plegen van de feiten leed verdachte aan deze stoornissen en heeft dit zijn gedragskeuzes en gedragingen beïnvloed. De psychiater en de psycholoog adviseren de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De kans op recidive wordt door de deskundigen matig tot hoog ingeschat. Belangrijke factor hierin is de behandeling van de persoonlijkheidsstoornis en de stoornis in het gebruik van alcohol en cocaïne. Vanwege de (verslavings)problematiek bij verdachte, wordt door zowel de psychiater als de psycholoog een klinische behandeling bij een forensische verslavingskliniek geadviseerd. Aansluitend op de klinische behandeling kan een ambulant behandeltraject worden gestart. De klinische behandeling kan plaatsvinden binnen het kader van een deels voorwaardelijke straf.
Gelet op de onderbouwing van de hierboven weergegeven conclusies van de deskundigen, kan de rechtbank zich daarmee verenigen. De rechtbank neemt de conclusies over en zal verdachte de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate toerekenen.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 25 april 2024. Uit dit rapport komt naar voren dat verdachte al jarenlang met een verslaving aan alcohol en drugs kampt. In 2018 heeft hij een behandeling doorlopen en deze positief afgerond, waarna hij lange tijd abstinent is gebleven van middelen. In 2021 verbrak zijn partner de relatie, waarna verdachte weer terugviel in zijn verslavingsgedrag. Verdachte lijkt middelengebruik in te zetten als een vorm van coping bij stress, ruzie en problemen. Hierdoor wordt door de reclassering de kans op recidive ingeschat als gemiddeld-hoog. Er is een gedegen plan van aanpak met bijzondere voorwaarden gericht op (klinische) behandeling nodig om de kans op recidive te verminderen. Verdachte is op dit moment gemotiveerd voor klinische opname. De reclassering adviseert om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling en begeleiding, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole (alcohol en drugs) en dagbesteding.
De straf
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat geen andere straf dan een gevangenisstraf passend en geboden is. Een deel daarvan zal voorwaardelijk worden opgelegd. De duur van deze gevangenisstraf wordt bepaald op 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Deze straf is nodig enerzijds om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden strafbare feiten te plegen.
De rechtbank ziet in het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport aanleiding om aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden te verbinden, zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, waaronder de opname van verdachte in de forensische verslavingskliniek Piet Roorda in Zutphen of een soortgelijke zorginstelling. Verdachte heeft zich op de terechtzitting, zij het met aarzeling, bereid verklaard zich aan deze voorwaarden te houden.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er, gelet op de problematiek bij verdachte, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen wapens en munitie, zoals vermeld op de beslaglijst in bijlage II, moeten worden onttrokken aan het verkeer, nu de onder 08-119805-23 feiten 2, 3 en 4 met betrekking tot deze voorwerpen zijn begaan en het bezit daarvan in strijd is met de wet.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57 Sr en 55 WWM.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 08-195972-23 feit 3 primair,
08-137282-23 feit 2, feit 3 primair en 08-119805-23 feit 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 08-195972-23 feit 1 primair, feit 2, feit 3 subsidiair, feit 4, feit 5 en 08-167223-23 feit 1, feit 2 en 08-137282-23 feit 1, feit 3 subsidiair en 08-119805-23 feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-195972-23
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
feit 3 subsidiair
het misdrijf: mishandeling, begaan tegen zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke
betrekking staat;
feit 4
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
feit 5
het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-195972-23, feiten 2 en 08-137282-23 feit 1:
telkens het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
parketnummer 08-167223-23
feit 1
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 2
het misdrijf: wederspannigheid;
parketnummer 08-137282-23
feit 3 subsidiair
het misdrijf: mishandeling;
parketnummer 08-119805-23
feit 2
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
feit 3
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 4
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich, aansluitend aan zijn detentie, laat opnemen in Piet Roorda kliniek of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als
de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich ambulant laat begeleiden en behandelen door een nog nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding en behandeling start aansluitend aan de klinische opname en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
- zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering indien hij niet over (naar de mening van de reclassering passende) woonruimte beschikt aansluitend op zijn klinische behandeling. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem opstelt;
- geen drugs en alcohol gebruikt en zal meewerken aan controle van deze verboden. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Dadelijke uitvoerbaarheid
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
In beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Kuiper, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2024.
Mr. Ellenbroek is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met de nummers PL0600-2023357349 (08-195972-23), PL0600-2023308991 (08-167223-23), PL0600-2023247623 (08-137282-23) en
PL0600-2023207520 (08-119805-23). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
08-195972-23
Feit 1 primair en feit 2
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 4 augustus 2023 ben ik naar de woning van mijn vader in [woonplaats 1] gegaan. Ik heb hem in zijn gezicht geslagen. Ik heb ook een mes gepakt en vastgehad.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 5 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever op pagina 53 e.v.:
Op 4 augustus 2023 was ik in mijn woning in [woonplaats 1] . [verdachte] , mijn zoon, ging naast mij staan en hij sloeg mij direct. Hij sloeg mij op mijn hoofd. Hij sloeg mij met zijn vuisten. Hij sloeg mij meerdere keren. Hij raakte me overal in mijn gezicht. Ik voelde overal pijn. Ik viel daardoor om, op de bank. [verdachte] kwam direct terug en stond weer voor mij. Ik zag in een flits dat hij een mes vast had. Ik hoorde dat [verdachte] schreeuwde dat hij mij ging vermoorden, dat hij ons allemaal ging vermoorden. Ik voelde dat [verdachte] mij vastpakte om mijn nek. [verdachte] liet mij daarna los. Ik viel daardoor op de grond. Ik hoorde [verdachte] toen schreeuwen: 'blijf liggen, beweeg je niet'. Ik was echt bang dat [verdachte] mij ging vermoorden. Terwijl ik op de grond lag kwam [verdachte] opnieuw bij mij. Hij sloeg mij opnieuw. Hij sloeg mij weer op mijn hoofd met zijn vuisten.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van
4 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten op pagina 17 e.v. en het bijbehorende fotoblad op pagina 61 e.v.:
Op 4 augustus 2023 kregen wij de melding om te gaan naar de [adres 2] . Toen wij ter plaatse kwamen troffen wij het volgende aan. Ik, verbalisant, zag verdachte, [verdachte] op een bank zitten. Ik zag dat de handen van de verdachte onder het bloed zaten. Ook zag ik Vader [slachtoffer 1] . Ik zag dat hij onder het bloed zat. Ik zag dat hij meerdere wonden op zijn hoofd had en zijn shirt volledig rood kleurde van het bloed.
Ik zag dat hij meerdere bulten en bloeduitstortingen in zijn gezicht had. Ik hoorde dat Vader [slachtoffer 1] het volgende verklaarde: ‘Mijn zoon heeft mij meerdere malen geslagen, ik denk wel een keer of twintig. Mijn zoon [verdachte] heeft ook met een mes voor mij gestaan en gezegd dat hij mij dood wilde steken. Ik was bang’.
4.
Een schriftelijk bescheid, te weten de forensisch geneeskundige letselbeschrijving van
10 augustus 2023, opgemaakt door W. Duijst en N.D.J. van Oosten, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 82 e.v.:
Hoofd
Enkele centimeters boven de linker wenkbrauw is een scherp begrensde huidperforatie met korstvorming, verlopend in een hoek met lengtes van ca. 1,5x1 cm en een breedte van 0,4 cm te zien.
Schuin boven letsel 2), in de haargrens, is een lijnvormige huiddoorbreking met een lengte van ca. 1,5 cm te zien.
Rechts naast letsel 1 is een puntvormige huidperforatie met korstvorming zichtbaar met een doorsnede van ca. 0,1 cm.
Ca. 4 cm boven het linkeroor is een scherp begrensde lijnvormige huiddoorbreking met korstvorming van ca. 1x0,3 cm te zien.
Boven de linker wenkbrauw is een slecht begrensde grillige blauw- gele huidverkleuring zichtbaar met een doorsnede van ca. 2cm met centraal een huiddoorbreking van ca. 0,3x0,1 cm met korstvorming.
Rond de beide ogen, zowel op de boven- als onder oogleden is een rood- blauw- geel verkleuring en zwelling (rechts meer dan links) te zien, die zich uitstrekt tot aan/op de wangen.
De rechterwang is diffuus geel verkleurd.
In de baardgrens rechts zijn 2 huiddoorbrekingen van ca. 0,1 cm doorsnede zichtbaar.
Letsels 1 t/m 5 en letsel 8 zijn huiddoorbrekingen in verschillende vormen, variërend van puntvormig tot meer lijnvormig. Huiddoorbrekingen ontstaan op de schedel door
ofwel scherprandig geweld of stomp uitwendig geweld. Gezien het feit dat nauwelijks verkleuring van de huid te zien is rondom de huiddoorbrekingen op de schedel (letsel 2 en 4) zijn de huiddoorbrekingen waarschijnlijker onder de hypothese van scherprandig geweld dan onder de hypothese van stomp uitwendig geweld.
Letsel 6 en 7 zijn bloeduitstortingen. Bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten.
Feit 4
5.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 4 augustus 2024 zat ik bij mijn moeder [slachtoffer 2] in de auto. Terwijl wij van Haaksbergen naar Enschede reden, heb ik vreselijke dingen naar haar geroepen. Ik was boos.
6.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 8 februari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte, procesverbaalnummer PL0600-2023357227-43:
Toen ik bij moeder in de auto stapte had ik het schilmesje bij me. Deze haalde ik in de auto uit mijn schoudertas.
7.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 4 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster op pagina 121 e.v.:
Op 4 augustus (de rechtbank begrijpt: 4 augustus 2023) zat ik samen met mijn zoon [verdachte] in het voertuig. Wij waren onderweg vanuit Haaksbergen naar Enschede. Toen wij op de N18 reden zag ik dat [verdachte] een schilmes pakte uit een tasje die hij bij zich had. Ik hoorde [verdachte] zeggen: ‘Dat hoor je wel eens dat moeders worden neergestoken door hun zoon’. Hierop heb ik direct mijn auto stilgezet op de N18. Ik zag dat [verdachte] het mes uit het raam gooide de berm in.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 4 augustus 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisant op pagina 150:
Op 4 augustus (de rechtbank begrijpt: 4 augustus 2023) kreeg ik het verzoek om een onderzoek in te stellen aan de N18. Onder het viaduct achter de vangrail, ongeveer drie meter vanaf de weg, zag ik dat er een aardappelschilmesje lag.
Feit 3 subsidiair en feit 5
9.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 april 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
10.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 4 augustus 2023, pagina 121 e.v.
08-167223-23
Feiten 1 en 2
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 april 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
2.
Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [verdachte] van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 7 juli 2023, pagina 7 e.v.
08-137282-23
Feit 1 en feit 3 subsidiair
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 28 mei 2023 in Enschede bij Freshtival kwam ik [slachtoffer 3] tegen. Ik heb haar naar de grond gewerkt. Op 2 juni 2023 heb ik gebeld met [slachtoffer 3] . Ik was boos en heb haar uitgescholden.
Feit 1
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 3 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster op pagina 13 e.v.:
Op 2 juni 2023 was ik thuis in [woonplaats 2] . Ik was daar samen met mijn moeder. Ik zag dat om 23:44 uur [verdachte] mij facetimede. Ik heb toen de telefoon opgenomen en ik zag en hoorde dat [verdachte] de telefoon opnam. Ik hoorde hem vervolgens zeggen: ‘Bel de wouten of je broers maar, want ik kom er nu aan en ik vermoord je’. Ik hoorde dat [verdachte] maar bleef herhalen dat hij mij zou vermoorden.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 3 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige op pagina 25 e.v.:
Op 2 juni 2023 rond 23:44 uur was ik aanwezig bij mijn dochter [naam 1] in de woning te [woonplaats 2] . Ik hoorde dat [verdachte] mijn dochter belde. Ik herkende de stem van [verdachte] toen hij belde. Ik hoorde hem zeggen: ‘Ik kom eraan. Ik ga jullie dood maken’. Ik hoorde dat [verdachte] dit de hele tijd bleef herhalen.
Feit 3 subsidiair
4.
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangever [slachtoffer 3] van 3 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster op pagina 17 e.v.:
V : Wanneer was je bij het Frestival in Enschede?
A : Ik was 28 mei 2023 op het Frestival.
V : Met wie was je daar?
A : Met [naam 2] .
A : Op het moment dat we naar de bar liepen zag ik van links [verdachte] lopen. [verdachte] liep op mij af. Ik voelde dat zijn hand om mijn keel kwam. Ik hoorde dat hij zacht in mijn oor zei: "Ik zei toch, ik heb je bijna." Ik voelde dat hij bleef drukken op mijn keel. Ik voelde de druk van zijn vinger achter in mijn nek. Ik voelde dat hij steeds harder mijn keel dicht drukte. Ik voelde heel veel pijn in mijn keel. Ik snakte naar adem.
5.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 5 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige op pagina 22 e.v.:
We waren op Freshtival. Het meisje (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ) kende ik niet. Zij kreeg berichten van een jongen, haar ex-vriend. Ineens zagen we hem daar lopen. Hij kwam naar ons toe. Hij had haar in een wurggreep om haar nek. Ik heb gezien dat hij haar in een wurggreep hield.
08-119805-23
Feiten 2, 3 en 4
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 april 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Feit 2
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] van 10 mei 2023, pagina 115 e.v.
3.
Een geschrift, te weten de kennisgeving van inbeslagneming van een in de vuilnisbak van de loods aan de [adres 3] aangetroffen (gas)revolver op pagina 279.
4.
Het proces-verbaal onderzoek wapen van verbalisant [verbalisant 8] van 16 juni 2023, p. 151 e.v.
Feiten 3 en 4
5.
Een geschrift, te weten de kennisgeving van inbeslagneming van zes knalpatronen aangetroffen in de loods aan de [adres 3] , pagina 279.
6.
Het proces-verbaal van binnentreden in woning [adres 1] van verbalisant [verbalisant 9] van 13 mei 2023, pagina 183 e.v.
7.
Een geschrift, te weten de beslaglijst [adres 1] op pagina 192.
8.
Het proces-verbaal onderzoek wapen van verbalisant [verbalisant 8] van 19 juni 2023, pagina 255 e.v.
9.
Het proces-verbaal onderzoek wapen van verbalisant [verbalisant 8] van 19 juni 2023, pagina 266 e.v.