Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
1.Inleiding
2.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1-23
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
op 9 januari 2023 koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van € 602769,- (…) geen bindend aanbod tot een hypothecaire geldlening van een erkende geldverstrekkende bankinstelling heeft verkregen, (…) middels iedere gangbare hypotheekvorm of combinatie hiervan met inachtneming van de voorwaarden zoals die worden gehanteerd door de grote geldverstrekkende instellingen in Nederland. (…)
geen bestendigheid toe te kennen is aan het inkomen”van [gedaagden] Dat deze reden niet letterlijk in de officiële afwijzingsbrief staat maar in de begeleidende e-mail waarnaar wordt verwezen, doet daar niet aan af. Gelet op de correspondentie met de ING Bank vanaf 12 januari 2023 bestaat er geen enkele onduidelijkheid over de reden van afwijzing. Toen al is meegedeeld dat de bank geen hypotheek kon verstrekken omdat [gedaagden] als startende ondernemer geen stabiel inkomen had. De stelling dat de reden cryptisch zou zijn geformuleerd volgt de rechtbank dan ook niet. Daarnaast heeft [naam 1] in een schriftelijke verklaring bevestigd dat de genoemde documenten als bijlagen bij de hypotheekaanvraag zijn ingediend bij de ING Bank. Dat betekent dat [gedaagden] een rechtsgeldig beroep op de ontbindende voorwaarde hebben gedaan.
Dit standpunt kan niet leiden tot een ander oordeel. Ook als [gedaagden] in december 2022 dachten dat zij de cijfers van [gedaagden] dienden aan te leveren en op grond daarvan een verlenging van de termijn hebben gevraagd en gekregen, levert dat geen extra verplichtingen op voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud. Beoordeeld moet immers worden of [gedaagden] hebben voldaan aan hun inspanningsverplichting en of zij voldoende informatie aan de bank hebben aangeleverd om hun hypotheekaanvraag deugdelijk te laten behandelen. Uit het voorgaande (5.7) volgt dat zij dat hebben gedaan. De rechtbank stelt vast dat de ING Bank geen aanleiding heeft gezien om de jaarcijfers van 2022 van [gedaagden] op te vragen. De aanvraag werd immers al op andere gronden afgewezen. Uit de verklaring van [naam 1] van december 2023 kan worden afgeleid dat de reden van afwijzing niet gelegen was in een onvolledige aanvraag, omdat een onvolledige aanvraag niet in behandeling zou zijn genomen. Daar komt bij dat de cijfers van [gedaagden] over 2022 begin 2023 nog niet voorhanden waren – zoals [gedaagden] hebben gesteld en [eisers] niet gemotiveerd hebben weersproken – en dat [gedaagden] achteraf hebben laten berekenen dat ook met inachtneming van de cijfers van 2022 van [gedaagden] de hypotheekaanvraag niet zou zijn gehonoreerd.
Mocht de ING geen aanvraag in behandeling willen nemen dan bieden wij de mogelijkheid om nog contact op te nemen met [naam 2] ( [bedrijf 1] ). (…) [naam 2] is bereid om mee te kijken.