ECLI:NL:RBOVE:2024:2424

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
08.273800.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor computervredebreuk met schadevergoeding aan benadeelde partij

Op 7 mei 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 28-jarige man veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar met een proeftijd van drie jaren. De verdachte is schuldig bevonden aan meermalen computervredebreuk, waarbij hij vertrouwelijke gegevens heeft overgenomen van een server van [bedrijf 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in het EVI-systeem van [bedrijf 1] door beveiligingen te doorbreken en valse hoedanigheden aan te nemen. Hij heeft gegevens die waren opgeslagen op de server overgenomen, waaronder crowdregistratiegegevens en parkeerkaartinformatie. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1] tot schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van € 37.297,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 26 juli 2022. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot het onttrekken van de in beslag genomen iPhone en Apple MacBook aan het verkeer, aangezien deze zijn gebruikt bij het plegen van de feiten. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als kostwinner en de verwachting van zijn tweede kind.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.273800.22 (P)
Datum vonnis: 7 mei 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
23 april 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Gunning, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij [bedrijf 1] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in het EVI systeem, draaiende op een server van [bedrijf 1] , waarbij hij zich de toegang heeft verworven door het doorbreken van een beveiliging dan wel door een technische ingreep dan wel met behulp van valse signalen of een valse sleutel dan wel door het aannemen van een valse hoedanigheid.
feit 2:voor zichzelf gegevens die zijn opgeslagen, verwerkt of overgedragen door de server van [bedrijf 1] , door middel van een door verdachte zelf geïnstalleerde Adminer tool, heeft overgenomen, afgetapt of opgenomen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 juli 2022 tot en met
29 juli 2022 te Enschede en/of Amsterdam, althans in Nederland, (meermalen)
opzettelijk en wederrechtelijk (telkens) in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten één of meer servers dan wel inrichting(en) die bestemd zijn om langs elektronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en/of over te dragen,
toebehorend aan een ander of anderen dan verdachte, is binnengedrongen, waarbij hij zich de toegang tot dat/die geautomatiseerd(e) werk(en) heeft verworven
- door het doorbreken van een beveiliging, en/of
- door een technische ingreep, en/of
- met behulp van valse signalen of een valse sleutel, en/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid;
en/of vervolgens gegevens die waren opgeslagen, worden verwerkt of overdragen door dat/die geautomatiseerde werk(en) waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf of een ander heeft overgenomen,
immers heeft hij, verdachte
op of rond 26 juli 2022 te Enschede en/of Amsterdam, althans in Nederland
door het doorbreken van een beveiliging en/of
door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of
met behulp van valse signalen of een valse sleutel
wederrechtelijk binnengedrongen in het EVI systeem, draaiende op een server van [bedrijf 1] via het account van [naam 1] voorzien van [gebruikersnaam] , zijnde een gebruiker van het EVI systeem met de meeste (admin)rechten, met geraden/gegokte/ berekende inloggegevens, en/of
op of rond 28 en/of 29 juli 2022 te Enschede en/of Amsterdam, althans in
Nederland
door het doorbreken van een beveiliging en/of
door het aannemen van een valse hoedanigheid,
wederrechtelijk binnendrongen in het EVI systeem, draaiende op een server van
[bedrijf 1] met de inloggegevens van [naam 1] en/of
aan het EVI systeem kwaadaardige/malafide software, zijnde een webshell
(genaamd [bestandsnaam 2] ) toegevoegd/geüpload
waardoor verdachte commando’s/ opdrachten kon (laten) uitvoeren, waaronder
het uploaden/toevoegen van extra bestanden, het aanpassen van bestanden en/of
het verplaatsen van bestanden en/of
verdachte de broncode van het EVI systeem, bestaande uit een of meer
(archief)bestanden, althans één of meer bestanden naar zijn, verdachtes, eigen
geautomatiseerde werk heeft gekopieerd/ verzonden middels een ZIP bestand en/of
aldus deze gegevens die waren opgeslagen op de server van [bedrijf 1] voor zichzelf
of een ander heeft overgenomen, en/of
aan het EVI systeem het programma Adminer (genaamd [bestandsnaam 1] ) toegevoegd/
geïnstalleerd/ geüpload, waarmee de inhoud van de databases kan worden
geraadpleegd/gewijzigd;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 juli 2022 tot en met
8 augustus 2022 te Enschede en/of Amsterdam, althans in Nederland, (meermalen)
opzettelijk en wederrechtelijk (telkens) in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten één of meer servers dan wel inrichting(en) die bestemd zijn om langs elektronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en/of over te dragen, toebehorend aan een ander of anderen dan verdachte, is binnengedrongen, waarbij hij zich de toegang tot dat/die geautomatiseerd(e) werk(en) heeft verworven
- door het doorbreken van een beveiliging, en/of
- door een technische ingreep, en/of
- met behulp van valse signalen of een valse sleutel, en/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid;
en/of vervolgens gegevens die waren opgeslagen, worden verwerkt of overdragen door dat/die geautomatiseerde werk(en) waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf of een ander heeft overgenomen, immers heeft hij, verdachte
wederrechtelijk binnengedrongen in het EVI systeem, draaiende op een server van [bedrijf 1] door gebruik te maken van het door hem wederrechtelijk verkregen qibis-account (welke door verdachte in het EVI systeem werd aangetroffen, na zich wederrechtelijk toegang te hebben verschaft), waarna verdachte middels het door verdachte zelf geïnstalleerde Adminer tool, zich toegang verschafte tot de database van [bedrijf 1] in het EVI systeem, en/of gegevens zijnde crowdregistratiegegevens voor backstage toegang en/of parkeerkaartinformatie uit de database van het EVI systeem van [bedrijf 1] voor zichzelf of een ander heeft overgenomen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 is geen verweer gevoerd. Verdachte bekent dit feit te hebben gepleegd.
Ten aanzien van feit 2 is aangevoerd dat dit als een afzonderlijk feit is ten laste gelegd, terwijl het een voortzetting is van feit 1 en daarmee onlosmakelijk is verbonden. De raadsman heeft zich verder op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte crowdregistratiegegevens en parkeerkaartinformatie heeft opgevraagd en ingezien op de server, maar dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte deze gegevens ook heeft overgenomen. Verdachte moet dus van die strafverzwarende omstandigheid worden vrijgesproken.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave
van de bewijsmiddelen. [1]
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 april 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
2. het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , pagina’s 10 tot en met 23;
3. het proces-verbaal van verhoor aangever [aangever] , pagina’s 24 tot en met 35;
4. het proces-verbaal van bevindingen, pagina 55 en 58.
Ten aanzien van feit 2.
Verdachte heeft bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk en aan het overnemen van gegevens. Daarover bestaat geen discussie. Voor zover wordt betwist dat verdachte crowdregistratiegegevens en/of parkeerkaartinformatie zou hebben overgenomen staat dit haaks op zijn bekennende verklaring en op de inhoud van het dossier.
Nadat verdachte de Adminer tool had geüpload op de server van [bedrijf 1] , kreeg hij toegang tot de database van het EVI systeem. Op meerdere tijdstippen in de periode van 31 juli 2022 tot en met 8 augustus 2022 zijn er vanaf het IP-adres van verdachte database-bevragingen gedaan. Er werd vanaf het IP-adres van verdachte onder meer gezocht op parkeerkaartinformatie van de crowdregistratie van verdachte en van de crowdregistratie van [naam 2] . Verdachte heeft een kopie gemaakt van de gehele database en deze database, waarvan de crowdregistratiegegevens en parkeerkaartinformatie deel uitmaakten, gedownload naar zijn computer. [2]
De rechtbank is van oordeel dat feit 2 geen voorgezette handeling is van feit 1. Hoewel de twee feiten nauw met elkaar verbonden zijn, ligt aan elk van beide feiten een apart wilsbesluit ten grondslag.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 26 juli 2022 tot en met
29 juli 2022 te
Enschedeen
/ofAmsterdam,
althans in Nederland, (meermalen
)
opzettelijk en wederrechtelijk
(telkens
)in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een
één of meerserver
s dan wel inrichting(en)die bestemd
zijnis om langs elektronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en
/ofover te dragen,
toebehorend aan een ander
of anderendan verdachte, is binnengedrongen, waarbij hij zich de toegang tot dat
/diegeautomatiseerd
(e
)werk
(en)heeft verworven
- door het doorbreken van een beveiliging, en
/of
- door een technische ingreep, en
/of
- met behulp van
valse signalen ofeen valse sleutel, en
/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid;
en
/ofvervolgens gegevens die waren opgeslagen, worden verwerkt of overdragen door dat
/diegeautomatiseerde werk
(en)waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf
of een anderheeft overgenomen,
immers heeft hij, verdachte
op
of rond26 juli 2022 te
Enschede en/ofAmsterdam
, althans in Nederland
door het doorbreken van een beveiliging en
/of
door het aannemen van een valse hoedanigheid en
/of
met behulp van
valse signalen ofeen valse sleutel
wederrechtelijk binnengedrongen in het EVI systeem, draaiende op een server van [bedrijf 1] via het account van [naam 1] voorzien van [gebruikersnaam] , zijnde een gebruiker van het EVI systeem met de meeste (admin)rechten, met
geraden/gegokte/ berekendeinloggegevens, en
/of
op
of rond28 en
/of29 juli 2022 te
Enschede en/ofAmsterdam,
althans in
Nederland
door het doorbreken van een beveiliging en
/of
door het aannemen van een valse hoedanigheid,
wederrechtelijk binnendrongen in het EVI systeem, draaiende op een server van
[bedrijf 1] met de inloggegevens van [naam 1] en
/of
aan het EVI systeem
kwaadaardige/malafide software, zijnde een webshell
(genaamd [bestandsnaam 2] ) toegevoegd
/geüpload
waardoor verdachte commando’s
/ opdrachtenkon (laten) uitvoeren, waaronder
het
uploaden/toevoegen van extra bestanden, het aanpassen van bestanden en
/of
het verplaatsen van bestanden en
/of
verdachte de broncode van het EVI systeem, bestaande uit een of meer
(archief)bestanden
, althans één of meer bestandennaar zijn, verdachtes, eigen
geautomatiseerde werk heeft
gekopieerd/verzonden middels een ZIP bestand en
/of
aldus deze gegevens die waren opgeslagen op de server van [bedrijf 1] voor zichzelf
of een ander heeft overgenomen, en
/of
aan het EVI systeem het programma Adminer (genaamd [bestandsnaam 1] ) toegevoegd
/
geïnstalleerd/ geüpload, waarmee de inhoud van de databases kan worden
geraadpleegd/gewijzigd;
2
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 28 juli 2022 tot en met
8 augustus 2022 te
Enschede en/ofAmsterdam,
althans in Nederland, (meermalen
)
opzettelijk en wederrechtelijk
(telkens
)in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een
één of meerserver
s dan wel inrichting(en)die bestemd
zijnis om langs elektronische weg gegevens op te slaan, te verwerken en
/ofover te dragen, toebehorend aan een ander
of anderendan verdachte, is binnengedrongen, waarbij hij zich de toegang tot dat
/diegeautomatiseerd
(e
)werk
(en)heeft verworven
- door het doorbreken van een beveiliging, en
/of
- door een technische ingreep, en
/of
- met behulp van
valse signalen ofeen valse sleutel, en
/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid;
en
/ofvervolgens gegevens die waren opgeslagen, worden verwerkt of overdragen door dat
/diegeautomatiseerde werk
(en)waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf
of een anderheeft overgenomen, immers heeft hij, verdachte
wederrechtelijk binnengedrongen in het EVI systeem, draaiende op een server van [bedrijf 1] door gebruik te maken van het door hem wederrechtelijk verkregen qibis-account (welke door verdachte in het EVI systeem werd aangetroffen, na zich wederrechtelijk toegang te hebben verschaft),
waarna verdachte middels de door verdachte zelf geïnstalleerde Adminer tool, zich toegang verschafte tot de database van [bedrijf 1] in het EVI systeem, en
/of
gegevens zijnde crowdregistratiegegevens voor backstage toegang en
/of
parkeerkaartinformatie uit de database van het EVI systeem van [bedrijf 1] voor zichzelf of een ander heeft overgenomen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 138ab eerste en tweede lid van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: computervredebreuk, meermalen gepleegd;
feit 2computervredebreuk, terwijl hij gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf overneemt.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd ertoe strekkende dat aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd gelet op de feiten en omstandigheden in deze zaak en ook gelet op de persoon van verdachte.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De verdachte heeft zich in de maanden juli 2022 en augustus 2022 meermalen schuldig gemaakt aan computervredebreuk in het EVI systeem, draaiende op een server van [bedrijf 1] . Ook heeft hij meermalen in het geautomatiseerde werk opgeslagen gegevens overgenomen. Verdachte heeft telkens opnieuw op het EVI systeem ingelogd en diverse malafide applicaties op de server geüpload met het illegale doel om de broncode te kopiëren en de EVI-database te raadplegen, wijzigingen aan te brengen en te kopiëren. Daarbij heeft hij ook diverse persoonsgegevens overgenomen.
Dit zijn forse inbreuken op andermans intellectuele eigendom. Verdachte heeft immers een serversite-broncode overgenomen, die nooit toegankelijk is voor publiek, en waarin jaren werk zit. De database bestond uit alle evenementen, alle bezoekers, alle rechten, alle persoonsgegevens, alle personeelsgegevens en alle artiestengegevens. Met zijn handelen heeft de verdachte daarom ook inbreuk gemaakt op de privacy van een groot aantal personen en de integriteit van [bedrijf 1] in gevaar gebracht. Door toedoen van de verdachte is het vertrouwen dat derden moeten kunnen stellen in hun persoonlijke digitale omgeving en in de digitale omgeving van websites op het internet aangetast. Cybercriminaliteit werkt daardoor ondermijnend. Pas door ingrijpen van politie en justitie is aan het handelen van verdachte een einde is gekomen. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 11 maart 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Verdachte heeft van zichzelf het beeld geschetst van een slimme, nieuwsgierige software engineer, die zijn nieuwsgierigheid met zich op de loop liet gaan. De rechtbank vindt het gedrag van verdachte zonder meer verwerpelijk en heeft sterke twijfels over de motieven van verdachte. Verdachte lijkt er echter van te zijn doordrongen dat zijn handelen ernstige gevolgen heeft gehad voor in de eerste plaats de aangever en daarnaast ook andere, indirect geraakte partijen.
Hoewel de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd, ziet de rechtbank daarvan af. Daarbij weegt de rechtbank de volgende factoren mee. De rechtbank houdt in sterke mate rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze op de terechtzitting van 23 april 2024 naar voren zijn gekomen. Verdachte is zzp’er, heeft al geruime tijd een vaste relatie en zijn partner is in verwachting van hun tweede kind. Verdachte is kostwinner en moet zijn gezin onderhouden. Deze omstandigheden leiden ertoe dat naar het oordeel van de rechtbank passend en geboden is een andere strafvorm op te leggen dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte wel een voorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële omvang moet worden opgelegd. Dit enerzijds om verdachte een grote stok achter de deur te geven zich niet opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken, waartoe aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf een proeftijd zal worden verbonden van drie jaren. En anderzijds om uit het oogpunt van normhandhaving en generale preventie de strafwaardigheid van de feiten uit te drukken. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke taakstraf van maximale duur.
Alles afwegend acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met een proeftijd van drie jaren en daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 240 uren, en bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis, passend en geboden. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht zal op de taakstraf in mindering worden gebracht.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de iPhone en de Apple MacBook moeten worden onttrokken aan het verkeer.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde iPhone en de Apple MacBook vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien de feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan en de voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit in strijd met het algemeen belang is.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 50.000,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering omdat de opgevoerde schade niet nader is toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk verklaard.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade door de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd. Hierdoor is niet vast te stellen of sprake is van rechtstreekse schade als gevolg van het bewezenverklaarde. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stelling alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1]
[aangever] heeft zich namens [bedrijf 1] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 47.247,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- post 1: kosten oplossen en opsporing € 38.547,00;
- post 2: verlies inkomen/omzet € 8.700,00;
- post 3: schade op lange termijn is een complex vraagstuk en zou mogelijk met een advocaat uitgezocht moeten worden.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de vordering moet worden toegewezen omdat de schade als voorschot, voor vergoeding in aanmerking komt. Duidelijk is dat de totale schade vele malen groter zal zijn.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Post 1
De benadeelde partij vordert in totaal € 38.547,00 voor de ureninzet van zijn medewerkers.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank acht deze post daarom voor toewijzing vatbaar met uitzondering van:
30-09-2022 Overleg met digitale recherche € 200,00
11-07-2023 Overleg bij Openbaar Ministerie in Arnhem € 400,00
19-04-2024Aanleveren documenten strafzaak € 650,00
Deze opgevoerde schade is geen rechtstreekse schade als gevolg van het bewezenverklaarde.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 37.297,00
te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan te weten 26 juli 2022. De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering ten aanzien van post 1 voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Post 2
De onder de post 2 opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 221 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d en 57.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1,het misdrijf: computervredebreuk, meermalen gepleegd;
feit 2,het misdrijf: computervredebreuk, terwijl hij gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf overneemt;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf 2] (feit 1 en feit 2) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;

schadevergoeding

- wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1] (feit 1 en feit 2) toe tot een bedrag van € 37.297,00 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 1] (feit 1 en feit 2) van een bedrag van € 37.297,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 37.297,00, (zegge: zevenendertigduizend tweehonderdzevenennegentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 ten behoeve van de benadeelde [bedrijf 1] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzeling voor de duur van 221 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf 1] , voor het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- iPhone;
- Apple MacBook.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. N.P. Heisterkamp, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 202210260851. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 55 en 58.