ECLI:NL:RBOVE:2024:2400

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
08.233534.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere winkeldiefstallen en diefstal met geweld

Op 3 mei 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 41-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen en een diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een meldplicht bij de reclassering. De verdachte heeft in de periode van 8 augustus 2023 tot en met 1 september 2023 bij verschillende winkels goederen gestolen, waaronder levensmiddelen en cosmetica, met een totale waarde van meer dan € 300. Daarnaast heeft hij op 30 april 2023 een fiets en een mobiele telefoon van een slachtoffer gestolen, waarbij hij geweld heeft gebruikt door het slachtoffer met een moersleutel te slaan. De rechtbank heeft de feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische en verslavingsproblematiek van de verdachte, die in verminderde mate toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank heeft besloten om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, zodat de verdachte de kans krijgt om behandeling te ondergaan voor zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.233534.23 (P)
Datum vonnis: 3 mei 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [locatie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 april 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. C. Verrillo, advocaat in Denekamp, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 8 augustus 2023 tot en met 1 september 2023 bij verschillende winkels goederen heeft gestolen;
feit 2:in de periode van 22 mei 2023 en 13 augustus 2023 bij verschillende winkels goederen heeft gestolen;
feit 3:op 3 september 2023 goederen heeft gestolen;
feit 4: op 30 april 2023 een fiets en een telefoon van [slachtoffer 1] heeft gestolen met (bedreiging met) geweld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 augustus 2023 tot en met
1 september 2023 te Almelo,
- op of omstreeks 8 augustus 2023 negen, althans een of meer winkelgoederen (waaronder een knoflookworst en/of twee rundvleesworst(en) en/of een stuk kaas, ter waarde ad € 61,11 dat/die geheel of ten dele aan supermarkt Dekamarkt (Vincent van Goghplein nr. 9), in elk geval aan een ander toebehoorde(n), (registratienummer [nummer 1] ), en/of
- op of omstreeks 16 augustus 2023 negen, althans een of meer pakken koffie (ter waarde ad € 67,41), althans een hoeveelheid goederen, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt COOP (Corridor 5), in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
(registratienummer [nummer 2] ), en/of
- op of omstreeks 17 augustus 2023 vijf, althans een of meer potten koffie (Nescafé) (ter waarde ad € 34,05), althans een hoeveelheid goederen, dat/die geheel of ten dele toebehoorde aan supermarkt COOP (Corridor 5), in elk geval aan een ander of anderen toebehoorde,
(registratienummer [nummer 3] ), en/of
- op of omstreeks 1 september 2023 zes, althans een of meer pakken koffie (Douwe Egberts) (ter waarde ad € 44,37), althans een hoeveelheid goederen dat/die geheel of ten dele aan supermarkt Albert Heijn (De Gors nr. 27), in elk geval aan een ander of anderen toebehoorde, (registratienummer [nummer 4] ) (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 mei 2023 en 13 augustus 2023 te Almelo
- op of omstreeks 22 mei 2023 een aantal (winkel)goederen (ter waarde ad € 124,93, dat/die geheel of ten dele aan Action (Marktplein nr. 7), in elk geval aan een ander toebehoorde(n),
(registratienummer [nummer 5] ), en/of
- op of omstreeks 29 juli 2023 zeventien, althans een of meer stuks parfum en/of 125, althans een of meer stuks Deodorant en/of twee stuks make-up en/of zestien, althans een of meer stuks scheermessen / scheerapparaten en/of negen, althans een of meer stuks scheerschuim, in ieder geval (telkens) een hoeveelheid cosmetica en/of acht, althans een of meer stuk smartwatch en/of een gamecontroller, in elk geval een hoeveelheid winkelgoederen, dat / die geheel of ten dele aan Kruidvat (Eskerplein nr. 6), in elk geval aan een ander of anderen toebehoorde, (registratienummer [nummer 6] ), en/of
- op of omstreeks 2 augustus 2023 zestien, althans een of meer stuks shampoo en/of zeven, althans een of meer stuks tandpasta en/of zeven, althans een of meer stuks haarlak, in elk geval een hoeveelheid winkelgoederen, dat / die geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat (Grotestraat nr. 79), in elk geval aan een ander of anderen toebehoorde,
(registratienummer [nummer 6] ), en/of
- op of omstreeks 8 augustus 2023 vijf, althans een of meer geurboosters en/of zeven, althans een of meer stuks douchegel, in elk geval een hoeveelheid winkelgoederen (ter waarde ad € 71,38) dat / die in elk geval aan Action (Vincent van Goghplein nr. 70), in elk geval aan een ander of anderen toebehoorde, (registratienummer [nummer 7] ), en/of
- op of omstreeks 13 augustus 2023 een hoeveelheid wasmiddel, in elk geval een hoeveelheid winkelgoederen (ter waarde ad ongeveer € 100,--), dat/die geheel of ten dele aan Action (Marktplein nr. 7), in elk geval aan een ander of anderen toebehoorde,
(registratienummer [nummer 8] ), (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 3 september 2023 te Almelo windlichten en/of potjes en/of sierbloemen, althans een hoeveelheid decoratieartikelen en/of een deurbel (ringbelcamera) in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op of omstreeks 30 april 2023 te Almelo omstreeks 06:29 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
- een fiets en/of
- een mobiele telefoon,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 1] meerdere malen, in elk geval eenmaal, met een moersleutel, in elk
geval een slagvoorwerp, op zijn arm te slaan.

3.De bewijsmotivering

Feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat het dossier voldoende bewijsmiddelen bevat om tot een bewezenverklaring te komen van de ten laste gelegde feiten.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
Feit 1
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 april 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , namens Dekamarkt, van 9 augustus 2023,;
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , namens supermarkt Coop, van
16 augustus 2023;
4
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , namens supermarkt Coop, van
18 augustus 2023;
5.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , namens Albert Heijn, van 1 september 2023;
Feit 2
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 april 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , namens Action, van 22 mei 2023;
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , namens Kruidvat, van 24 augustus 2023;
4.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] , namens Kruidvat, van 2 augustus 2023;
5.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] , namens Action, van 8 augustus 2023;
6.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , namens Action, van 13 augustus 2023;
Feit 3
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 april 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 6 september 2023;
Feit 4
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 april 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 30 april 2023;
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 8 augustus 2023 tot en met 1 september 2023 te Almelo,
- op 8 augustus 2023 een of meer winkelgoederen (waaronder een knoflookworst en/of twee rundvleesworst(en) en/of een stuk kaas, ter waarde ad € 61,11 die geheel of ten dele aan supermarkt Dekamarkt (Vincent van Goghplein nr. 9), toebehoorden, (registratienummer [nummer 1] ), en
- op 16 augustus 2023 een of meer pakken koffie (ter waarde ad € 67,41), die geheel of ten dele aan supermarkt COOP (Corridor 5), toebehoorden,
(registratienummer [nummer 2] ), en
- op 17 augustus 2023 vijf, een of meer potten koffie (Nescafé) (ter waarde ad € 34,05), die geheel of ten dele toebehoorde aan supermarkt COOP (Corridor 5), (registratienummer [nummer 3] ), en
- op 1 september 2023 zes, een of meer pakken koffie (Douwe Egberts) (ter waarde ad
€ 44,37), die geheel of ten dele aan supermarkt Albert Heijn (De Gors nr. 27), toebehoorde, (registratienummer [nummer 4] ) (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 22 mei 2023 en 13 augustus 2023 te Almelo
- op 22 mei 2023 een aantal (winkel)goederen (ter waarde ad € 124,93, die geheel of ten dele aan Action (Marktplein nr. 7), toebehoorden, (registratienummer [nummer 5] ), en
- op 29 juli 2023 een of meer stuks parfum en een of meer stuks Deodorant en twee stuks make-up en een of meer stuks scheermessen/scheerapparaten en een of meer stuks scheerschuim, en een of meer stuk smartwatch en een gamecontroller, dat/die geheel of ten dele aan Kruidvat (Eskerplein nr. 6), toebehoorde, (registratienummer [nummer 6] ), en
- op 2 augustus 2023 een of meer stuks shampoo en een of meer stuks tandpasta en een of meer stuks haarlak, die geheel of ten dele toebehoorde aan Kruidvat (Grotestraat nr. 79),
(registratienummer [nummer 6] ), en
- op 8 augustus 2023 een of meer geurboosters en een of meer stuks douchegel, (ter waarde ad € 71,38) die aan Action (Vincent van Goghplein nr. 70), toebehoorde, (registratienummer [nummer 7] ), en
- op 13 augustus 2023 een hoeveelheid wasmiddel, (ter waarde ad ongeveer € 100,--), die geheel of ten dele aan Action (Marktplein nr. 7), toebehoorde, (registratienummer [nummer 8] ), (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op 3 september 2023 te Almelo windlichten en potjes en sierbloemen en een deurbel (ringbelcamera) die geheel aan [slachtoffer 2] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op 30 april 2023 te Almelo omstreeks 06:29 uur,
- een fiets en
- een mobiele telefoon,
die geheel aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 1] meerdere malen, met een moersleutel, op zijn arm te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, feit 2 en feit 3
telkens het misdrijf: diefstal, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld, gepleegd tegen personen, met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en een proeftijd van twee jaren. Daarbij dienen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering te worden opgelegd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen op grond van artikel 38z Sr.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden, met aftrek van het voorarrest, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, een passende straf is. Indien verdachte niet aansluitend naar een kliniek kan, dient gebruik te worden gemaakt van overbruggingszorg. Een andere optie is dat de rechtbank ambtshalve een zorgmachtiging verleent. De op grond van artikel 38z Sr gevorderde maatregel dient te worden afgewezen, gelet op de zwaarte van de geformuleerde bijzondere voorwaarden en omdat niet voldaan wordt aan de wettelijke vereisten tot oplegging van de maatregel.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Inleiding
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van meerdere winkeldiefstallen. Winkeldiefstallen zijn hinderlijke feiten die doorgaans overlast en veel schade opleveren voor de getroffen winkeliers en het daar werkzame personeel. Verdachte heeft er bij het plegen van deze misdrijven blijk van gegeven andermans eigendomsrechten niet te respecteren en alleen maar te aan zijn eigen financieel gewin te denken, om zijn drugsverslaving te bekostigen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. Dat verdachte met zijn gedragingen een voor de betrokken personen beangstigende situatie heeft gecreëerd, is voor de rechtbank evident. De algemene ervaring leert dat slachtoffers van dit soort misdrijven daarvan langdurig nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Daarnaast maken dergelijke feiten een ernstige inbreuk op de rechtsorde en nemen de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving hierdoor toe. De rechtbank acht het gedrag van verdachte onaanvaardbaar en rekent dit verdachte aan.
Rapportages
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met:
- het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 21 maart 2024;
- het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek van 20 februari 2024, opgesteld door drs. J.A.M. Gresnigt, klinisch psycholoog;
‑ het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 28 maart 2024, opgemaakt door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker;
In het Pro Justitia rapport van de psycholoog staat onder meer beschreven, zakelijk
weergegeven, dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis, zijnde een
posttraumatische-stressstoornis en ernstige verslavingsproblematiek, zijnde een ernstige stoornis in het gebruik van een opioïde (heroïne, methadon), een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne, in vroegtijdige remissie en een ernstige stoornis in het gebruik van een anxiolyticum (benzodiazepinen). Daarnaast is er sprake van een licht verstandelijke beperking. De stoornissen, evenals de licht verstandelijke beperking, waren aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten en beïnvloedden verdachtes gedragskeuzes en gedragingen. De feiten kunnen verdachte in verminderde mate worden toegerekend. Vanuit de psychische problematiek zijn er veel risicofactoren die de kans op recidive vergroten. Wanneer verdachte onbehandeld (c.q. zonder verdere behandeling) blijft, is het recidiverisico hoog. Er is sprake van forse en al langer aanwezige verslavingsproblematiek, psychische (PTSS) en persoonlijkheidsproblematiek en een verstandelijke beperking. Terugval in middelengebruik is een belangrijke luxerende factor voor recidive in met name drugsgerelateerd delictgedrag. Wanneer zijn mentale en emotionele onrust gaan overheersen, doemen emotieregulatieproblemen op en kan verdachte terugvallen in middelengebruik als copingmechanisme. Zorgelijk is dat verdachte vanuit zijn
persoonlijkheidsproblematiek en verstandelijke beperkingen niet geneigd is om hulp te zoeken. Vanuit deze problematiek gaat hij problemen uit de weg, kan hij zijn problemen niet overzien en niet inschatten wat de waarde is van hulpverlening. Daarnaast kan verdachte door zijn druggebruik verzeild raken in de criminele drugsscene. Er zijn nauwelijks interne of externe beschermende factoren. Al met al is de kans groot dat verdachte terugvalt in middelengebruik en recidiveert in vormen van delictgedrag (vermogensdelicten en/of geweldsdelicten), waarmee hij zal trachten om innerlijke mentale onrust, emotionele onlust te beteugelen en om sociaal-maatschappelijke –en financiële problemen op inadequate wijze op te lossen. Een (forensisch) klinische verslavingsbehandeling, gevolgd door forensisch poliklinische verslavingsbehandeling is geïndiceerd, terwijl hierbinnen tevens aandacht moet zijn voor de onderliggende traumatisering en psychische kwetsbaarheid. Een klinische setting is een cruciale voorwaarde om terugval in middelengebruik en delictgedrag te voorkomen. De verwachting is dat een klinische verslavingsbehandeling, reclasseringstoezicht, abstinentie van alcohol en drugs en controles hierop en het realiseren van een stabiele sociaal-maatschappelijke en financiële situatie (begeleid wonen na een klinisch traject) de kans op recidive kan verminderen. Vanwege de ernst van het ten laste gelegde en de hoge kans op recidive wordt een juridisch kader geadviseerd. Meest passend lijkt, mede omdat een klinische behandeling en resocialisatie tijd zal vergen (tenminste een jaar), het opleggen van een ISD-maatregel waarbinnen de behandeling en begeleiding zou kunnen plaatsvinden. Indien dit niet tot de mogelijkheden behoort is een combinatie van reclasseringstoezicht, abstinentie van middelen en controles op middelen (alcohol en drugs), toezicht op zijn financiën, een klinische verslavingsbehandeling, gevolgd door een poliklinische verslavingsbehandeling en begeleid wonen in het kader van bijzondere voorwaarden van een (deels) voorwaardelijke vrijheidsstraf te overwegen. Vanuit gedragsdeskundig oogpunt is, indien alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen, aanvullend het opleggen van een Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) te overwegen. Een GVM biedt de mogelijkheid om na afloop van een voorwaardelijk kader te toetsen of een langere begeleiding (qua huisvesting en dagbesteding), behandeling en/of toezicht (op zijn middelengebruik) met voorwaarden (verbod op middelengebruik en controles in deze) alsnog noodzakelijk zijn in het licht van mogelijke, nog aanwezige recidiverisico’s. Verdachte ziet op dit moment de noodzaak in van behandeling en staat open voor klinische behandeling en begeleiding.
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog over en maakt deze tot de hare. Dat betekent dat het voor de rechtbank vast staat dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de feiten een stoornis bestond en dat de gepleegde feiten hem in verminderde mate zijn toe te rekenen.
In het reclasseringsadvies staat onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat bij
verdachte sprake is van een delictpatroon aangaande vermogensdelicten om te voorzien in
zijn harddrugsverslaving. Verdachte kent instabiliteit op alle leefgebieden en er zijn geen
beschermende factoren aanwezig. Verdachte heeft geen huisvesting, geen zinvolle
daginvulling en geen overzichtelijke financiële situatie. Verdachte kampt met een
verstandelijke beperking, verslavingsproblematiek en is getraumatiseerd. Het risico op
recidive wordt daardoor ingeschat als hoog. De kans op onttrekken aan de voorwaarden
wordt ook ingeschat als hoog. Er zijn de afgelopen jaren door de verslavingsreclassering en
de vrijwillige hulpverlening van Tactus verschillende pogingen gedaan verdachte de juiste
hulp te bieden, maar gedragsverandering is niet van de grond gekomen. Tactus Reclassering
sluit zich aan bij het advies van het NIFP dat een langdurige klinische opname noodzakelijk
is om het recidiverisico te verlagen en stabiliteit te creëren op meerdere leefgebieden.
Verdachte is aangemeld voor een klinische opname bij FPA Kompas te Wolfheze en de
verwachting is dat hij in juni 2024 kan worden opgenomen voor een behandeling. Het is zeer
wenselijk dat de opname aansluitend aan de detentie plaatsvindt. Wanneer verdachte voor de
opname vrijkomt zijn er geen beschermende factoren en is de kans op recidive groot.
Bij een veroordeling adviseert Tactus Reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met als
bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering, opname in een zorginstelling,
ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan
schuldhulpverlening, meewerken aan middelencontrole. Zijn er geen mogelijkheden voor een
klinische opname, dan adviseert de reclassering geen bijzondere voorwaarden op te leggen.
Bijzondere voorwaarden met enkel ambulante verplichtingen zullen niet of nauwelijks
bijdragen aan vermindering van de risico’s en de kans op recidive. In het laatste contact
tussen Tactus reclassering en verdachte op 26 maart 2024 gaf hij aan niet meer mee te willen
werken aan een klinische opname. De reclassering wijkt af van het advies van het NIFP om
een GVM in overweging te nemen. De inschatting is dat een klinische opname bijdraagt aan
het verminderen van het recidiverisico, aangezien verdachte niet eerder klinisch opgenomen
is geweest, waardoor hij binnen het strafrechtelijk kader nooit in de gelegenheid is geweest
om te werken aan zijn verslavingsproblematiek en trauma’s. Een GVM is op dit moment niet
de juiste maatregel, omdat verdachte eerst de kans moet krijgen om zijn problematiek aan te
pakken door middel van een klinisch traject met aansluitend begeleid wonen. Mocht
betrokkene geen medewerking verlenen, dan zou een GVM in de toekomst tot de
mogelijkheden kunnen behoren.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op deze feiten niet anders kan worden gereageerd dan met de
oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank heeft bij het bepalen
van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan rekening gehouden met de adviezen van de
NIFP en de reclassering. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten zoals
vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarnaast heeft de
rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij vaker
voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is gekomen.
Gezien de persoon van verdachte is evident dat behandeling nodig is en hij daarna langdurige begeleiding en verdere hulpverlening nodig zal hebben om de kans op recidive te verkleinen. Verdachte heeft, in afwijking van eerdere contacten met de reclassering, ter terechtzitting verklaard dat hij gemotiveerd is voor een klinische opname en dat hij bereid is om mee te werken aan de bijzondere voorwaarden. De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte zijn (ambivalente) motivatie vasthoudt en na zijn detentie gaat beginnen met behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. Een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit hulpverleningstraject doorkruisen. Een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal daarom voorwaardelijk worden opgelegd om die behandeling en hulpverlening binnen een voorwaardelijk kader te bieden, verdachte te stimuleren aan zijn problematiek te werken en ook om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen
Alle omstandigheden in deze zaak in aanmerking genomen, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, passend is. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat alsdan de termijn van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf nagenoeg aansluitend zal zijn aan het moment van de klinische opname bij FPA Kompas of een soortgelijke zorginstelling. Aan die voorwaardelijke straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die zijn geadviseerd door de reclassering.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Gelet op het voorgaande, de aard van op te leggen straf en het advies van de reclassering zie de rechtbank geen aanleiding tot oplegging van de maatregel Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2 en feit 3
telkens het misdrijf: diefstal, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld, gepleegd tegen personen, met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zestien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt op afspraken met de verslavingsreclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
- zich laat opnemen in FPA Kompas of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zodra er plek is bij FPA Kompas. De opname duurt maximaal een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Indien er niet meteen een definitieve plek is bij FPA Kompas of soortgelijke zorginstelling, zal verdachte meewerken aan overbruggingszorg en zich laten opnemen in een instelling geïndiceerd door de voor plaatsing verantwoorde instelling. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich na een succesvolle klinische opname, laat behandelen door JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van den Berg, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. D.K. ten Cate, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummers PL0600-2023411869 en ON2R023036/Dopheide23. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.