ECLI:NL:RBOVE:2024:2304

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
08.066480.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol en lachgas

Op 30 april 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 30-jarige man die op 4 september 2022 een ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt op de A35 in Enschede. De verdachte reed met een snelheid van 228 km/u, terwijl hij onder invloed was van alcohol (0,62 milligram per milliliter bloed) en lachgas. Tijdens de rit had hij meerdere verkeersregels geschonden, waaronder het negeren van een verkeersbord en het niet kunnen remmen binnen de zichtbare afstand. Het ongeval resulteerde in de dood van een van de inzittenden van zijn auto, [slachtoffer 2], en ernstige verwondingen bij de andere inzittenden en de bestuurder van de aangereden bestelauto. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos had gehandeld, wat leidde tot een gevangenisstraf van vijf jaar, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vijf jaar en een bevel tot gevangenneming. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers en hun families. De verdachte had eerder al veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat de strafmaat beïnvloedde.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.066480.23 (P)
Datum vonnis: 30 april 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de BRP op het adres [adres]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 april 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. C.C. Polat, advocaat in Breukelen, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door de heer [slachtoffer 1] en de namens de heer [naam 1] voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 4 september 2022:
feit 1:een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor
[slachtoffer 2] is overleden en [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen of zodanig lichamelijk letsel hebben gekregen dat zij tijdelijk ziek waren of verhinderd werden in de uitoefening van hun normale bezigheden
(primair), dan wel dat hij door zijn rijgedrag gevaar en/of hinder op de weg heeft veroorzaakt
(subsidiair);
feit 2:onder invloed van meer dan de bij wet toegestane hoeveelheid alcohol, zijn voertuig heeft bestuurd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 4 september 2022 te Enschede, in de gemeente Enschede, in elk
geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van Hengelo en/of gaande in
de richting van Enschede,
daarmede rijdende over de weg, de A35,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- nadat hij op de Deldenerstraat te Hengelo, in de gemeente Hengelo, met het door
hem bestuurde motorrijtuig meerdere keren de aldaar geldende maximumsnelheid
van 50 kilometer per uur aanzienlijk had overschreden en/of op deze
Deldenerstraat een (piek)snelheid van ongeveer 139 kilometer per uur had bereikt
en/of
- terwijl hij meerdere keren lachgas had geïnhaleerd tijdens het rijden,
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers in strijd met een bord A1 van bijlage I bij het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per
uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 228 kilometer
per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig
verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig
zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de A35) en/of de door hem
bereden rijstrook kon overzien en waarover deze vrij waren en/of
-niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor
hem gelegen weggedeelte(n) van die weg (de A35) en/of de door hem bereden
rijstrook en/of
- zonder te remmen en/of met 228 kilometer per uur is gebotst tegen, althans in
aanrijding is gekomen met, een op de door hem bereden rijstrook rijdende
aanhangwagen, welke voortgetrokken werd door een bedrijfsauto,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 2]
) werd gedood en/of anderen (te weten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 4] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel
werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van
de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld
in artikel 8, eerste, tweede of vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 september 2022 te Enschede, in de gemeente Enschede, in elk
geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende
uit de richting van Hengelo en/of gaande in de richting van Enschede,
daarmede rijdende over de weg, de A35,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- nadat hij op de Deldenerstraat te Hengelo, in de gemeente Hengelo, met het door
hem bestuurde motorrijtuig meerdere keren de aldaar geldende maximumsnelheid
van 50 kilometer per uur aanzienlijk had overschreden en/of op deze
Deldenerstraat een (piek)snelheid van ongeveer 139 kilometer per uur had bereikt
en/of
- terwijl hij meerdere keren lachgas had geïnhaleerd tijdens het rijden,
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers in strijd met een bord A1 van bijlage I bij het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per
uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 228 kilometer
per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig
verkeer ter plaatse geboden was en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig
zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de A35) en/of de door hem
bereden rijstrook kon overzien en waarover deze vrij waren en/of
-niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor
hem gelegen weggedeelte(n) van die weg (de A35) en/of de door hem bereden
rijstrook en/of
- zonder te remmen en/of met 228 kilometer per uur is gebotst tegen, althans in
aanrijding is gekomen met, een op de door hem bereden rijstrook rijdende
aanhangwagen, welke voortgetrokken werd door een bedrijfsauto,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 4 september 2022 te Enschede, als bestuurder van een
motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als
bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994,
0,62 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed
bleek te zijn.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard, waarbij bij feit 1 primair sprake is van de zwaarste mate van schuld, te weten roekeloosheid als bedoeld in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994).
De officier van justitie wijst daarbij op de extreem hoge snelheid waarmee verdachte reed, de duisternis, zijn zeer beperkte aandacht voor het besturen van de auto, het gebruik van lachgas tijdens het rijden en de omstandigheid dat verdachte onder invloed van een te hoge concentratie alcohol verkeerde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat sprake is van roekeloosheid. Weliswaar had verdachte teveel alcohol gedronken, maar er was geen sprake van een ernstige overschrijding van de alcohollimiet.
Verdachte heeft niet alleen ontkend dat hij tijdens het rijden lachgas heeft gebruikt, maar het gebruik van lachgas is pas strafbaar gesteld sinds 1 januari 2023; daarvoor niet. Verder heeft verdachte weliswaar op sommige plekken, maar niet steeds, te hard gereden. Zijn gedragingen zijn niet zodanig geweest dat, alle omstandigheden in ogenschouw genomen, sprake is geweest van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
Subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank of het rijgedrag van verdachte zeer dan wel aanmerkelijk onvoorzichtig is geweest.
Met betrekking tot het letsel van slachtoffers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] heeft de verdediging, samengevat weergegeven, aangevoerd dat het dossier geen medische gegevens bevat en dat eventueel letsel op basis van een enkele getuigenverklaring niet is vast te stellen, zodat hiervoor geen schuld van verdachte kan worden vastgesteld en hij partieel moet worden vrijgesproken voor het bij [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel danwel zodanig letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van normale bezigheden is ontstaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
Op basis van het dossier en het besprokene op de zitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 4 september 2022 vond, om 05.26 uur in de ochtend, op de rijksweg A35 in Enschede een verkeersongeval plaats waarbij verdachte als bestuurder van een Audi A7 Sportback en [slachtoffer 1] als bestuurder van een Iveco bedrijfsauto met aanhangwagen, betrokken waren. Daarbij is de door verdachte bestuurde Audi op de rechter rijstrook met zeer hoge snelheid in aanrijding gekomen met de aanhangwagen van de door [slachtoffer 1] bestuurde Iveco bus, die zich reeds lange tijd op de rechter rijstrook bevond.
Op 3 september 2022 is verdachte om 23.35 uur vanuit zijn woonplaats [woonplaats] naar [plaats] gereden waar hij had afgesproken met [slachtoffer 3] . Bij haar heeft hij twee glazen whisky-cola gedronken. Samen met [slachtoffer 3] en haar huisgenotes [slachtoffer 2] en [naam 2] is verdachte in de nacht van 4 september 2022 naar een uitgaansgelegenheid in Hengelo gereden. Daar heeft verdachte nog twee glazen whisky-cola gedronken.
Na het vertrek uit de nachtclub om circa 05.15 uur is verdachte over de Deldenerstraat in Hengelo in de richting van de autosnelweg A35 gereden. Verdachte heeft daarbij bij voortduring met een te hoge snelheid binnen de bebouwde kom van Hengelo waar een maximum snelheid van 50 km/u geldt, gereden. Verdachte heeft daar met snelheden variërend van 83.6 km/u tot 139.9 km/u gereden.
Vervolgens is verdachte op de A35 in de richting Enschede gereden. Op de rijksweg A35 heeft verdachte de maximaal toegestane snelheid van 130 km/u respectievelijk 100 km/u ook herhaaldelijk zeer fors overschreden.
Op de A35 tussen de afslagen Westerval en Zuiderval is verdachte op de rechter rijstrook met zeer hoge snelheid van achteren op de Iveco bedrijfsauto met aanhangwagen ingereden. Op het eerste botsmoment met de bedrijfsauto – na correctie van 5% – bedroeg de snelheid van de Audi 228 km/u op een weggedeelte waar een snelheidslimiet van 100 km/u gold. Verdachte reed op dat moment vol gas en is pas na het eerste botsmoment gaan remmen.
In de Audi zaten [slachtoffer 2] als bijrijder en [slachtoffer 3] en [naam 2] als passagier.
In de Iveco zat [slachtoffer 4] als bijrijder.
Door de impact van de aanrijding is de aanhangwagen totaal verwoest. De bedrijfsauto is tegen de vangrail in de middenberm tot stilstand gekomen en als gevolg van de aanrijding onherstelbaar beschadigd geraakt. Ook de Audi is door de impact van de aanrijding verwoest.
Zowel verdachte, zijn passagiers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [naam 2] als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] zijn gewond geraakt en naar het Medisch Spectrum Twente in Enschede gebracht.
[slachtoffer 2] is als gevolg van de aanrijding uit de Audi geslingerd en heeft ernstig hoofdletsel opgelopen. Er zijn hersenbloedingen opgetreden en zwellingen met drukverhoging in de schedel die hebben geleid tot functionele hersendood. [slachtoffer 2] is door kunstmatige ademhaling in leven gehouden. Op 27 oktober 2022 is de beademing gestopt en is [slachtoffer 2] overleden.
[slachtoffer 3] is door het ongeval buiten bewustzijn geraakt. Zij heeft haar wervelkolom en nek gebroken, en had een hersenschudding. Daarnaast had zij hoofdverwondingen die moesten worden gehecht. Tot januari 2023 heeft [slachtoffer 3] als gevolg van haar verwondingen in een rolstoel gezeten.
[naam 2] was na het ongeval in shock. Zij kon haar nek niet bewegen, had pijn op de borst en schaaf- en snijwonden en blauwe plekken op haar lichaam.
[slachtoffer 1] heeft als gevolg van het ongeval schaafwonden aan zijn benen en veel pijnklachten (contusie) in zijn nek en bovenrug. Hiervoor krijgt hij fysiotherapie. Ook heeft hij sinds het ongeval cognitieve problemen waarvoor hij ergotherapie krijgt.
[slachtoffer 4] heeft als gevolg van het ongeval nekklachten waarvoor zij langdurig fysiotherapie heeft gehad. Ook heeft zij een psycholoog bezocht voor de constant aanwezige angst die door het ongeval is opgetreden.
In verdachtes bloed is - enkele uren na het ongeval heeft plaatsgevonden - 0,62 milligram alcohol per milliliter bloed aangetroffen.
Verdachte heeft ontkend dat hij tijdens het rijden ballonnen met lachgas heeft gebruikt. Toen de auto nog stilstond, maar kort voor vertrek uit Hengelo, heeft hij lachgas gebruikt; tijdens het rijden deed hij alsof. De rechtbank verwerpt dit verweer.
[naam 2] heeft op 18 oktober 2022 concreet verklaard over het verloop van de avond op
3 en 4 september 2022. Ook heeft zij verklaard dat verdachte tijdens het rijden iets deed met een pompje en een ballon. Zij zag dat hij daar happen lucht uit nam. Op de plaats van het ongeval in de nabijheid van de Audi heeft de politie een lachgascilinder aangetroffen, waarvan verdachte heeft verklaard dat die van hem was.
Op grond hiervan in samenhang met verdachte’s verklaring dat hij wel lachgas heeft gebruikt, is de rechtbank van oordeel dat verdachte tijdens het rijden lachgas heeft gebruikt en daarmee onder invloed van lachgas heeft gereden.
Voor zover door de verdediging is bepleit dat het gebruik van lachgas eerst per 1 januari 2023 strafbaar is, is de rechtbank van oordeel dat die vaststelling in casu niet relevant is, nu dat een strafbaarstelling van lachgas binnen de Opiumwet betreft, en niet de Wegenverkeerswet. Op grond daarvan is middelengebruik dat de rijvaardigheid beïnvloedt in zijn algemeenheid strafbaar, ongeacht een eventuele strafbaarstelling in de Opiumwet.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient te beoordelen of het verkeersgedrag van verdachte schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 oplevert.
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 6 WVW 1994, is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Dat betekent in de eerste plaats dat er een causaal verband moet bestaan tussen de gedragingen van verdachte en het ongeval.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat in deze zaak het geval. Verdachte is reeds binnen de bebouwde kom van Hengelo met een voortdurende zeer forse overschrijding van de maximumsnelheid over een doorgaande weg gereden, is de A35 opgereden en heeft ook daar bij voortduring met enorme overschrijding van de maximumsnelheid gereden en is daar, zonder te remmen, achterop de aanhanger van een bedrijfsauto gereden. Tijdens de rit had verdachte bovendien zijn aandacht bij het entertainen van zijn bijrijdsters door zich bezig te houden met de keuze van muziek en YouTube-filmpjes. Over het moment van de aanrijding heeft hij ter zitting verklaard dat hij op dat moment niet door de voorruit keek.
Aannemelijk is verder dat de mate van alcoholintoxicatie en het gebruik van lachgas onder het rijden aan zijn zeer risicovolle rijgedrag hebben bijgedragen. Algemeen bekend is immers dat gebruik van alcohol op zich als ook het gebruik van lachgas, het inschattings- en reactievermogen vermindert.
In de tweede plaats moet verdachte ten aanzien van het verkeersongeval een schuldverwijt kunnen worden gemaakt. Schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 kan bestaan in verschillende gradaties: van aanmerkelijk onvoorzichtig tot roekeloos, wat geldt als de zwaarste vorm van schuld. De officier van justitie heeft (primair) die zwaarste schuldvorm ten laste gelegd. De rechtbank zal moeten beoordelen of verdachte ten aanzien van het ontstaan van het verkeersongeval een schuldverwijt kan worden gemaakt en zo ja, in welke mate. Zij overweegt daartoe het volgende.
Roekeloosheid
Met de Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten heeft de wetgever het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen verbreden. Daartoe is in artikel 175 WVW 1994 - dat de strafbepaling van artikel
6 WVW 1994 bevat - aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW 1994 kan worden aangemerkt. De rechtbank begrijpt deze bepaling zo, dat zij moet beoordelen of het gedrag van verdachte dat heeft geleid tot het aan zijn schuld te wijten ongeval, ook voldoet aan de delictsomschrijving van artikel 5a, eerste lid, WVW 1994. Dat is het geval als verdachte met het hiervoor vastgestelde verkeersgedrag dat heeft geleid tot het ongeval (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) dat opzettelijk heeft gedaan en (d) daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a.
a) de verkeersregels
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat verdachte met een aanzienlijk hogere snelheid dan toegestaan over zowel de Deldenerstraat in de bebouwde kom van Hengelo als over de A35 heeft gereden en onder welke omstandigheden hij dat heeft gedaan. Niet enkel kort voor het moment dat de aanrijding plaatsvond; ook eerder heeft verdachte met onverminderd zeer hoge snelheid gereden. Hiermee stelt de rechtbank vast dat verdachte gedurende langere tijd de maximum toegestane snelheid zeer fors heeft overschreden. Vervolgens heeft verdachte noch voor de aanrijding plaatsvond noch op het moment van de aanrijding geremd; er zijn immers geen remsporen op het wegdek aangetroffen. Slechts door de impact van de aanrijding is de snelheid verminderd; tot het moment van de aanrijding heeft verdachte het gaspedaal volledig bediend.
Verdachte heeft ter zitting niet alleen verklaard dat hij niet doorhad dat hij met hoge snelheid reed, ook heeft hij verklaard dat hij vanwege de filmpjes op YouTube en de muziek in de auto, niet op zijn instrumentarium kon zien met welke snelheid hij reed. Ook heeft verdachte verklaard dat hij niet steeds naar buiten heeft gekeken en dat hij op het moment van de aanrijding zelfs niet door de voorruit keek.
Met dit rijgedrag heeft verdachte op geen enkele wijze voldaan aan de verplichting van artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende dat een bestuurder in staat moet zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.
Dit zijn gedragingen die in artikel 5a, eerste lid, onder g. en m. WVW 1994 uitdrukkelijk zijn genoemd als gedragingen die kunnen worden aangemerkt als een ernstige mate van schenden van de verkeersregels. Verdachte heeft aldus handelend - en nalatend - de verkeersregels geschonden als omschreven in die bepaling.
b) in ernstige mate
Artikel 5a WVW 1994 heeft alleen betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Gekeken moet worden naar het samenstel van de gedragingen van verdachte, waarbij alle omstandigheden in ogenschouw worden genomen. Op grond van artikel 5a, tweede lid, WVW 1994 is een dergelijke omstandigheid ook de mate waarin verdachte in een toestand verkeerde zoals bedoeld in artikel 8 WVW 1994.
In dit geval is sprake van het schenden van meerdere voor de verkeersveiligheid zeer belangrijke verkeersregels, terwijl verdachte niet alleen een auto heeft bestuurd na gebruik van een hoger alcoholpromillage dan toegestaan en hij tijdens het besturen lachgas heeft gebruikt maar bovendien zijn aandacht niet bij het besturen van de auto heeft gehad, omdat hij was afgeleid door de entertainmentfunctie op zijn display.
De rechtbank is van oordeel dat het verdachte is geweest die heeft besloten om onder invloed van alcohol en lachgas als bestuurder in zijn auto te stappen. Hoewel verdachte op diverse momenten alcohol had gedronken, heeft dit hem er niet van weerhouden de auto te gebruiken, in de auto lachgas te gebruiken en met buitengewoon hoge snelheid over de A35 te rijden, terwijl hij zich onderwijl liet afleiden door trivialiteiten. Waar de rechte weg over een ruime afstand goed overzichtelijk was, heeft verdachte het voertuig van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] in het geheel niet opgemerkt. Integendeel: verdachte is daarmee zonder te remmen in aanrijding gekomen.
Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
c) opzettelijk
Het opzet van verdachte moet zowel gericht zijn geweest op het schenden van de verkeersregels als op het
in ernstige mateschenden van die regels. Bij het antwoord op de vraag of sprake was van opzet op het
in ernstige mateschenden van de verkeersregels moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat het overschrijden van de toegestane snelheid, niet anders dan opzettelijk kan worden gedaan, zeker gelet op de mate waarin verdachte bij voortduring de toegestane snelheid heeft overschreden.
Zoals reeds onder b. beschreven heeft verdachte, terwijl hij verkeerde onder invloed van alcohol, bewust de keuze gemaakt om in zijn auto te stappen. Verdachte verkeerde daardoor in een toestand die de rijvaardigheid om een voertuig te besturen, beïnvloedde. Het gebruik van lachgas voor en tijdens het rijden maakte verdachtes rijvaardigheid om een voertuig te besturen er niet beter op.
Vervolgens heeft verdachte door niet op zijn snelheid te letten, zeer gevaarlijk rijgedrag vertoond.
Deze gedragingen, in onderling verband en samenhang bezien, zijn naar uiterlijke verschijningsvorm gericht op de opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels. De rechtbank is van oordeel dat wanneer een bestuurder opzettelijk belangrijke verkeersregels op zo een grove wijze schendt, dit duidt op vergaande minachting van de verkeersregels en het in ernstige mate negeren van de belangen en veiligheid van andere verkeersgebruikers.
d) gevaar te duchten
De rechtbank acht het in zijn algemeenheid voorzienbaar dat een zeer gevaarlijke situatie ontstaat door het hiervoor beschreven verkeersgedrag. Die situatie heeft zich ook verwezenlijkt nu verdachte daadwerkelijk een verkeersongeval heeft veroorzaakt waarbij [slachtoffer 2] het leven heeft moeten laten en waarbij [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] gewond zijn geraakt.
Het letsel
Ten aanzien van het door de verdediging gevoerde verweer dat op grond van het dossier niet bewezen kan worden dat sprake is zwaar lichamelijk letsel danwel zodanig letsel dat dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van normale bezigheden is ontstaan, overweegt de rechtbank het volgende.
[slachtoffer 3] heeft als gevolg van het ongeval haar wervelkolom en nek gebroken en heeft tot januari 2023 in een rolstoel gezeten. [slachtoffer 1] heeft als gevolg van het ongeval schaafwonden aan zijn benen en veel pijnklachten in zijn nek en bovenrug, waarvoor hij fysiotherapie krijgt. Voor ontstane cognitieve problemen als concentratieproblemen, slechte prikkelverwerking, vergeetachtigheid en slaapproblemen) krijgt hij ergotherapie. [slachtoffer 4] heeft als gevolg van het ongeval nekklachten waarvoor zij langdurig fysiotherapie heeft gehad. Ook heeft zij een psycholoog bezocht voor de constant aanwezige angst die door de impact van het ongeval is opgetreden.
Naar het oordeel van de rechtbank moet het letsel van [slachtoffer 3] worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel en het letsel van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] als zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. De rechtbank komt daarmee ook tot een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging.
De conclusie
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is, waarbij sprake is van de zwaarste vorm van schuld in het verkeer, te weten roekeloosheid. Op grond van voorgaande overwegingen acht de rechtbank eveneens het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair.
hij op
of omstreeks4 september 2022 te Enschede, in de gemeente Enschede,
in elk
geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van Hengelo en
/ofgaande in
de richting van Enschede,
daarmede rijdende over de weg, de A35,
roekeloos
, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaamheeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- nadat hij op de Deldenerstraat te Hengelo, in de gemeente Hengelo, met het door
hem bestuurde motorrijtuig meerdere keren de aldaar geldende maximumsnelheid
van 50 kilometer per uur aanzienlijk had overschreden en
/ofop deze
Deldenerstraat een
(piek)snelheid van
ongeveer139 kilometer per uur had bereikt
en
/of
- terwijl hij meerdere keren lachgas had geïnhaleerd tijdens het rijden,
- geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt,
immers in strijd met een bord A1 van bijlage I bij het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per
uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van
ongeveer228 kilometer
per uur
, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig
verkeer ter plaatse geboden wasen
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig
zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover hij, verdachte, die weg (de A35) en
/ofde door hem
bereden rijstrook kon overzien en waarover deze vrij waren en
/of
-niet of in onvoldoende mate heeft gelet en
/ofis blijven letten op de direct voor
hem gelegen weggedeelte
(n
)van die weg (de A35) en
/ofde door hem bereden
rijstrook en
/of
- zonder te remmen en
/ofmet 228 kilometer per uur is gebotst tegen
, althans in
aanrijding is gekomen met,een op de door hem bereden rijstrook rijdende
aanhangwagen, welke voortgetrokken werd door een bedrijfsauto, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor
een ander (genaamd[slachtoffer 2]
)werd gedood en
/of anderen (te weten
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4]
)zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede of vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
hij op
of omstreeks4 september 2022 te Enschede, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 0,62 milligram
, in elk geval hoger dan 0,5 milligram,alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6, 8 en 175 WVW 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
eendaadse samenloop van:
feit 1 primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander worden gedood, waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en waardoor anderen zodanig lichamelijk letsel wordt toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste lid en tweede lid, onderdeel b van deze wet, meermalen gepleegd
en
feit 2
het misdrijf:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (0.62 milligram).

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van vijf jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij de strafoplegging er rekening mee te houden dat verdachte spijt heeft van hetgeen is gebeurd en dat hij erkent schuld te hebben aan het ongeval. Ook heeft de verdediging verzocht rekening te houden met de proceshouding van verdachte. Verder dient rekening gehouden te worden met de zeer geringe overschrijding van het toegestane alcoholpromillage. Weliswaar is sprake van recidive, maar dit heeft niet geleid tot een melding door het Openbaar Ministerie bij het CBR, zodat volgens de verdediging het opleggen van de gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid om motorvoertuigen te besturen, zijn doel voorbij gaat.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft met zijn personenauto, terwijl hij onder invloed was van alcoholhoudende drank en lachgas zowel binnen de bebouwde kom als op de A35, in zeer forse mate de op die wegen toegestane maximumsnelheid overschreden. Op de A35 heeft hij de bestelauto met aanhanger van [slachtoffer 1] in het geheel niet waargenomen en is zonder te remmen, terwijl het gaspedaal maximaal werd bediend, vol achter op die aanhanger gereden met het ernstige verkeersongeval als gevolg.
Door dit roekeloze rijgedrag is [slachtoffer 2] overleden, is [slachtoffer 3] zwaargewond geraakt en werd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] zodanig lichamelijk letsel toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Door zijn verkeersgedrag heeft verdachte de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer ernstig veronachtzaamd. Verdachte heeft met zijn rijgedrag en de omstandigheden waaronder hij zijn voertuig bestuurde aangetoond het hem verstrekte rijbewijs niet waardig te zijn. Hij heeft in het licht van de verkeersveiligheid onbegrijpelijke keuzes gemaakt door verkerend onder invloed van middelen in zijn auto te stappen en tijdens het rijden lachgas te gebruiken, het gaspedaal van zijn snelle auto vol in te trappen zonder acht te slaan op de enorme snelheid die hij daarmee ontwikkelde, terwijl hij bovendien zijn volle aandacht had bij de dames in de auto. Hij keek daarbij naar filmpjes op YouTube, luisterde naar de muziek en maakte dansbewegingen zonder de handen aan het stuur te houden. Met een niet te bevatten snelheid is verdachte al doende niet alleen door de bebouwde kom van Hengelo én over de A35, zijnde de trajecten waarop de strafbare gedraging ziet, gereden. De conclusie dat verdachte niet steeds op de weg voor hem heeft gelet, is in dat licht een understatement.
Verdachte heeft zich daarmee op geen enkele wijze bekommerd om het naleven van de verkeersregels: hij toonde die nacht een volstrekt amorele attitude ten opzichte van medeweggebruikers én zijn inzittenden.
Verdachte heeft met zijn handelen diep en onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden van [slachtoffer 2] . Zij laat kinderen en een broer na. Namens de broer van [slachtoffer 2] is ter terechtzitting op invoelbare wijze verwoord wat het verlies van [slachtoffer 2] voor hem en zijn familie betekent. Het verdriet en gemis is enorm. De rechtbank realiseert zich dat geen enkele straf de pijn en het verdriet dat het overlijden van [slachtoffer 2] heeft veroorzaakt, kan wegnemen.
Uit de ter terechtzitting voorgelezen indringende slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat het verkeersongeval tot op de dag van vandaag een zeer grote impact op hem en zijn echtgenote heeft. Niet alleen hebben zij letsel opgelopen, ook hebben zij door het ongeval hun bedrijf, hun levenswerk, verloren. De totaal verwoeste aanhangwagen en bedrijfsbus vormden hun bedrijfsmiddelen. Als gevolg van de ontstane schade hebben zij hun markthandel na het ongeval niet meer kunnen hervatten met alle financiële consequenties van dien.
Schokkend daarbij is dat verdachte zonder enig medeleven te tonen voor de slachtoffers, gelijk na het ongeval heeft getracht de schuld aan het ongeval af te schuiven op [slachtoffer 1] die het daardoor anderhalf jaar zonder uitkering van de verzekering heeft moeten stellen.
Gezien de ernst van het primair gepleegde feit is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Een andere straf doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van het bewezenverklaarde feit.
De op te leggen straf
Bij de afweging welke straf aan verdachte moet worden opgelegd heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) waarin is vermeld welke straffen doorgaans worden opgelegd voor overtreding van artikel 6 WVW 1994. Daarin wordt gedifferentieerd naar de mate van schuld, de gevolgen voor het slachtoffer en de vraag of en, zo ja, in welke mate er sprake is van alcoholgebruik.
De rechtbank kan daaruit niet zonder meer een passend uitgangspunt voor de straftoemeting in deze zaak afleiden, omdat deze niet zien op gevallen waarin sprake is van roekeloosheid. De hoogste mate van verwijtbaarheid die in de oriëntatiepunten is vermeld is een “zeer hoge mate van schuld”. Roekeloosheid is de hoogste mate van schuld; hoger dus dan een “zeer hoge mate van schuld”.
Als uitgangspunt bij die zeer hoge mate van schuld bij een ongeval met dodelijke afloop waarbij sprake is van alcoholgebruik van meer dan 570 µg/l (vergelijkbaar met
1,3 promille), is voorts vermeld een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en een rijontzegging van vijf jaren.
Het ligt in de rede om in zaken waarin sprake is van roekeloosheid, zoals in dit geval, waarbij verdachte door zijn extreem gevaarlijke en buitengewoon onvoorzichtige rijgedrag een laakbare onverschilligheid jegens medeweggebruikers heeft getoond, tot een hogere straf te komen.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank ook gelet op het volgende.
De persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op de justitiële documentatie van verdachte van 5 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor rijden onder invloed van alcohol in 2020, rijden onder invloed van drugs in 2019 en dat op 28 oktober 2021 zijn rijbewijs ongeldig is verklaard, alsmede dat de hiervoor aan verdachte opgelegde voorwaardelijke straf gedeeltelijk ten uitvoer is gelegd in de periode van 24 januari 2022 tot en met 1 maart 2022, omdat verdachte herhaaldelijk zonder geldig rijbewijs heeft gereden. Slechts enkele weken na het ongeval heeft verdachte een geldboete gekregen voor wederom een forse snelheidsovertreding.
De op te leggen gevangenisstraf
Alles afwegende en gezien de constellatie en ernst van de gedragingen, de recente recidive waarvan is gebleken dat de gedeeltelijke ten uitvoerlegging van een gevangenisstraf en ook het ongeval zelf (vide de forse snelheidsovertreding slechts enkele weken daarna) geen enkel effect op het verkeersgedrag van verdachte heeft gehad, gaat de rechtbank voorbij aan de eis van de officier van justitie en acht zij een gevangenisstraf voor de duur vijf jaren passend en geboden voor de gepleegde feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
De voorlopige hechtenis van verdachte: bevel gevangenneming
Gezien het bewezenverklaarde feit en de duur van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank ten aanzien van feit 1 primair de gevangenneming van verdachte bevelen.
De rechtbank is van oordeel dat thans sprake is van ernstige bezwaren tegen verdachte voor dit feit, nu bij dit vonnis is bewezenverklaard dat verdachte dit feit heeft begaan.
Daarnaast zijn er gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die de onverwijlde vrijheidsbeneming van verdachte voor feit 1 primair vorderen. Gelet op het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten geen enkel effect op zijn verkeersgedrag hebben gehad in de periode gelegen tussen ten uitvoerlegging van de eerdere veroordelingen en de datum van het ongeval, en het feit dat hij enkele weken na het veroorzaken van het verkeersongeval wederom een forse (snelheids)overtreding van de verkeersregels beging, moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat nu verdachte wordt veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf van zodanige duur, het onaanvaardbaar is dat hij in vrijheid het onherroepelijk worden van dit vonnis kan afwachten.
Het bevel gevangenneming zal apart opgemaakt worden.
De bijkomende straf
Daarnaast acht de rechtbank het passend en geboden om aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf jaren op te leggen. Verdachte heeft extreem gevaarlijk rijgedrag vertoond en daarmee misbruik gemaakt van het hem afgegeven rijvaardigheidsbewijs, dat de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid passend acht. Hiermee wordt niet alleen beoogd verdachte te doordringen van het feit dat zijn rijgedrag buitengewoon onveilig is voor andere verkeersdeelnemers, maar ook om verkeersdeelnemers voor langere tijd te beschermen tegen dit rijgedrag.

7.De schade van benadeelde [naam 2]

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een bedrag van
€ 3.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de vordering tot schadevergoeding niet is onderbouwd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft met betrekking tot de vordering geen standpunt ingenomen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade onvoldoende is komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 179 WVW 1994 en op de artikelen 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
eendaadse samenloop van:
feit 1 primair het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander worden gedood, waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en waardoor anderen zodanig lichamelijk letsel wordt toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste lid en tweede lid, onderdeel b van deze wet, meermalen gepleegd
en
feit 2 het misdrijf:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (0.62 milligram);
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
-
ontzegtverdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam 2] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
gevangenneming
- beveelt de gevangenneming van verdachte. Deze beslissing is afzonderlijk opgemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 april 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022530325 van 20 februari 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal aanrijding van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 31 oktober 2022 (pag. 22), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 september 2022 te 05:26 uur kregen wij kennis van een verkeersongeval.
Locatienaam: A35
Ter hoogte van: Hectometerpaal 69.6 rechter rijbaan
Plaats: Enschede
Wegsituatie: rechte weg
Maximum snelheid: 100 km per uur
Betrokkene 1:
personenauto [kenteken 1] Audi A7 sportback
Bestuurder: [verdachte]
Betrokkene 2:
Bestelauto [kenteken 2] Iveco
Bestuurder: [slachtoffer 1]
2.
Het proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer met nummer PL06-2022407727 van [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van 27 februari 2023 (pag. 166) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
2.1.2
Wegsituatie
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg A35, gelegen buiten de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Enschede in gelijknamige gemeente. De eindposities van de personenauto en bedrijfsauto waren ter hoogte van hectometerpaal 69,6 rechts. Het eerste inslagpunt op het wegdek was te zien tussen hectometerpaal 69,4 en 69,5. De maximumsnelheid aldaar bedraagt 100 km/h.
2.2
Aangetroffen sporen
2.2.1
Sporen op plaats ongeval
In de rijrichting die de voertuigen vlak voor het ongeval gehad moeten hebben, zagen wij op het wegdek geen recente sporen. De eerste sporen die wij op het wegdek zagen, waren de eerste inslagsporen. Dit waren voornamelijk krassporen (krasspoor = het spoor dat ontstaat doordat voornamelijk scherpe en/of uitstekende delen van voertuigen en/of lading over het wegdek schuiven).
Deze eerste inslagsporen zijn te zien op rijstrook twee. Dit betekent dat het ongeval enkele meters voor het inslagpunt heeft plaatsgevonden.
Gezien vanuit de rijrichting die de voertuigen vlak voor het ongeval gehad moeten hebben zagen wij na het eerste inslagpunt verschillende banden- en krassporen op voornamelijk rijstrook twee. Daarna zagen wij twee bandensporen die richting rijstrook één gingen.
Deze sporen liepen steeds meer naar elkaar toe en kruisten uiteindelijk op rijstrook één.
Daarna liepen de sporen weer uit elkaar. Dit betekent dat een voertuig om zijn as geroteerd is.
Na enkele meters zagen wij dat er een knik in deze sporen zat en dat de sporen afbogen in de richting van de geleiderail. Ons is bekend dat zo'n knik ontstaat door een kracht van buitenaf die de koers van een voertuig in slip verandert.
3.2.2
Schade
Wij zagen dat het voertuig rondom recente schade had. Wij zagen dat de schade zich voornamelijk aan de voorzijde van het voertuig bevond. Wij zagen dat de motorkap niet meer op het voertuig zat en dat de onderdelen hieronder gedeformeerd waren. Wij zagen, gezien vanuit de bestuurderspositie in het voertuig, dat aan de rechterzijde de schade doorliep tot aan de B-stijl en dat aan de linkerzijde de A-stijl nog intact was. Daarnaast zagen wij aan de rechterzijde van het voertuig krassen en deuken die doorliepen over beide portieren naar de achterzijde van het voertuig. Deze schade was passend bij het langs de geleiderail rijden en de schade aan de geleiderail. Aan de linkerzijde van het voertuig zagen wij voornamelijk op het achterportier en verder naar de achterzijde enkele deuken.
Door de vervorming van het materiaal konden we zien dat in ieder geval de schade aan de voorzijde en de rechter B-stijl waren ontstaan door forse geweldsinwerking van buitenaf.
3.4.2
Schade
Wij zagen dat het voertuig een verkoopwagen betrof.
Wij zagen dat de dubbele, vaste achterwielassen van de aanhangwagen waren afgebroken van de chassisdelen. Wij zagen dat hier grote krachten voor nodig zijn geweest, omdat de bevestigingsbouten van de wielassen scheuren hebben getrokken in de stalen delen van het chassis.
Een vervorming in het chassisdeel is passend bij het botsen van een voertuig tegen de achterzijde van de aanhangwagen die onder de aanhangwagen is geschoten en daarbij is gebotst op het chassis.
Wij zagen aan de achterzijde van het voertuig dat de meeste schade aan de linkerzijde zat, gezien vanuit rechtop staande positie.
4.2
Bepaling botsplaats en -posities
Aan de hand van de schades en de aangetroffen sporen aan de voertuigen, werden de onderlinge botsposities bepaald. Hierdoor werd duidelijk hoe de voertuigen zich ongeveer ten opzichte van elkaar bevonden op het moment van het ongeval. Op de plaats van het ongeval vonden wij de motorkap van de personenauto. Wij zagen dat deze naar binnen dubbelgevouwen en in het midden gedeukt was.
Wij zagen dat de deuk in de motorkap overeen kwam met de hoek van de zijkant van de aanhangwagen.
Door de aangetroffen sporen op het wegdek kon de conflictzone bij benadering worden vastgesteld.
Het eerste inslagpunt op het asfalt is te zien op rijstrook twee.
De botsing heeft enkele meters hiervoor plaatsgevonden. Deze sporen op het wegdek zijn logischerwijs veroorzaakt door de onderzijde van de personenauto, omdat de personenauto naar beneden is geduwd toen deze onder de aanhangwagen schoot.
Door deze eerste inslagsporen op rijstrook twee konden wij vaststellen dat de botsing op die rijstrook had plaatsgevonden. Hierna zagen wij verschillende uitloopsporen op het wegdek. Door de uitloopsporen vanaf de eindpositie terug te beredeneren, zagen wij dat de bandensporen van de personenauto ook vanaf rijstrook twee zichtbaar waren, rondom het eerste inslagpunt. Dit betekent dat ook de personenauto op rijstrook twee gereden heeft ten tijde van het ongeval.

3.

Het proces-verbaal uitlezen voertuig data van [verbalisant 6] van 10 november 2022 (pag. 199) onder meer in houdende, zakelijk weergegeven:

4.3
Conclusie
Na onderzoek van de aangetroffen data bleek mij het volgende:
Het ongeval had plaatsgevonden op 4 september 2022 tussen de door het voertuig geregistreerde tijden 05:21:46 uur en 05:21:48 uur. Ten tijde van het eerste botsmoment heeft het voertuig een snelheid geregistreerd van 240 km/h.
Tot het moment van de eerste botsing werd niet geremd door de bestuurder van het voertuig en het gaspedaal werd volledig bediend.
Het is mij bekend dat door het NFI onderzoek is verricht naar de snelheidsregistraties in het EDR systeem van voertuigen van het merk Volkswagen. Uit het onderzoek is gebleken dat de snelheidsregistraties in het EDR systeem van deze voertuigen 5% hoger waren, dan de daadwerkelijke snelheid. Voertuigen van het merk Volkswagen behoren tot de Volkswagen Audi Groep (VAG). Om voornoemde reden heb ik een correctie toegepast van 5% op de in de EDR van het voertuig geregistreerde snelheid van 240 km/h, ten tijde van het eerste botsmoment, omdat het voertuig behoord tot deze automotive groep.
De snelheid komt hiermee op circa 228 km/h.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 7] van 4 december 2022 (pag. ) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vervolgens zijn verdachte en de inzittenden bij een uitgaansgelegenheid geweest in Hengelo. Volgens de aangetroffen data uit een van de telefoons bleek dat verdachte en de inzittenden op 4 september 2022 om 05:15:08 uur op de kruising Marskant - Deldenerstraat zijn vertrokken.
Uit de data zijn de volgende GPS coördinaten met bijbehorende snelheden naar voren gekomen:
05:15:15 uur 83.6 km/u Deldenerstraat te Hengelo
05:15:38 uur 86.0 km/u Deldenerstraat te Hengelo
05:16:05 uur 106.9 km/u Deldenerstraat te Hengelo
05:16:13 uur 139.9 km/u Deldenerstraat te Hengelo
05:16:23 uur 122.0 km/u Deldenerstraat te Hengelo
De voornoemde snelheden en GPS coördinaten liggen binnen de bebouwde kom van Hengelo waar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur is toegestaan.
Verdachte vervolgt de Deldenerstraat in de richting van de rijksweg A35. Vervolgens neemt verdachte de oprit in de richting van Enschede. Op de Rijksweg de A35 in de richting van Enschede zijn meerdere GPS coördinaten met snelheid aangetroffen op de telefoon. Verdachte overschrijdt hier consequent, op grove wijze, de maximale toegestane snelheid van 130 kilometer per uur.
5.
Het proces-verbaal rijden onder invloed van verbalisanten [verbalisant 1] ,
[verbalisant 8] en [verbalisant 2] van 29 november 2022 (pag. 31) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, [verbalisant 8] , heb de verdachte gevraagd toestemming te verlenen tot het verrichten van een
onderzoek bedoeld in artikel 8 Wegenverkeerswet 1994.
De verdachte verleende daartoe toestemming.
Op 4 september 2022 om 07:30 uur heeft de verpleegkundige in aanwezigheid van mij de verdachte bloed afgenomen conform Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer
Tevens heb ik het opdrachtformulier Toxicologisch onderzoek voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker "Analyse" met het nummer TABX8601NL.
6.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5, Sv, zijnde een rapport alcohol en drugs in het verkeer van dr. T.M. Bosch van 19 september 2022 (pag. 119), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Te onderzoeken materiaal ontvangen van Politie Eenheid Oost-Nederland op 06/09/2022
SIN Omschrijving
TABX8601NL Bloed van [verdachte]
Resultaten onderzoek in bloed van [verdachte] met sporenidentificatienummer TABX8601NL
Aangewezen stof Meetbare stof eindresultaat in bloed
Alcohol Ethanol 0.62 milligram per milliliter
7.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] (pag. 97), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: Wel viel het mij op dat [verdachte] iets met een bolletje deed in de auto.
[verdachte] vroeg of wij dit ook wilden inademen.
V: Weet je of dit bolletje gevuld was met een vloeistof of een gas?
A: Ik denk meer aan gas.
V: Heb jij gezien dat de bestuurder van de auto lachgas heeft gebruikt?
A: Ja tijdens het rijden heeft [verdachte] deze lachgas gebruikt.
A: ik heb mijn wervenkolom gebroken, en mijn nek gebroken, hechtingen aan mijn hoofd en een hersenschudding. Daarom zit ik nu in een rolstoel.
8.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5, Sv, zijnde een verslag van het Medisch Spectrum Twente van C.W.K. Rosman, arts assistent, van 7 september 2022 (pag. 104), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betreft [slachtoffer 3]
Bovengenoemde patiënte bezocht op 4-9-2022 de afdeling Spoedeisende hulp voor het specialisme Chirurgie.
CT-CWK:
Fractuur rond het pars articularis links van C1.
Fractuur van posterieure boog C6 en C7 met wat verwijd facet gewricht C5-C6 en C6-C7 rechts.
Cave hyperflexie letsel met component door discus.
X-TWK: geen traumatisch letsel
X-LWK: Wigvormige fractuur van wervelcorpus L1.
9.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5, Sv, zijnde een geneeskundige verklaring van T. Olde Heuvel van 12 oktober 2022 (pag. 74), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Medische informatie betreffende [slachtoffer 1]
Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel? Ja.
Storingen in het bewustzijn? Ja. Cognitieve problemen.
Datum waarop persoon werd onderzocht: 12 september 2022.
Veel pijnklachten nek/ boven rug. Cognitieve problemen (slechte prikkelverwerking, concentratieproblemen, vergeetachtigheid, slecht slapen, vermoeidheid) hiervoor ergotherapie ingeschakeld.
Geschatte duur genezing? Kan ik nog geen uitspraak over doen, gezien de hoeveelheid klachten.
10.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5, Sv, zijnde een geneeskundige verklaring van drs. N.N. Yacoub Shadda van 14 oktober 2022 (pag. 75), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Medische informatie betreffende [slachtoffer 1]
Uitwendig waargenomen letsel: pijn/contusie rug/schaafwonden benen.
Uitwendig bloedverlies: ja.
Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel? Ja. Kneuzing
Datum waarop persoon werd onderzocht: 5 september 2022
Fysiotherapie ingeschakeld.
11.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4] van 9 januari 2023 (pag. 82) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het gaat niet goed. Ik voel nog steeds de klap. Vooral in mijn nek. Ik heb veel stress en geen trek om te eten. Mijn maag doet zeer. Ik zie het beeld van het ongeval elke nacht voor mij. Ik heb constante angst.
12.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5, Sv, zijnde een schouwverslag van de GGD Twente van W. Barends van [overlijdensdatum] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 2]
30-jarige Oekraïense die op 4/9/22 uit een auto geslingerd is toen die met zeer hoge snelheid achterop een vrachtwagentje gebotst is, waarbij ze uit de auto geslingerd is en ernstig
hoofdletsel heeft opgelopen. Bij het ongeval zijn hersenbloedingen opgetreden en zwelling met drukverhoging in de schedel die hebben geleid tot functionele hersendood.
Op [overlijdensdatum] is de beademing gestopt en is [slachtoffer 2] overleden.
13.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 april 2024, onder meer inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 3 september 2022 ben ik vanuit [woonplaats] naar [plaats] gegaan naar vriendinnen.
Ik heb daar twee glazen whisky-cola gedronken. Ik ben daarna met [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [naam 2] naar een disco in Hengelo gegaan. Ik heb daar ook twee glazen alcoholhoudende drank gedronken.
Ik ben daarna weer gaan rijden. Op de A35 kwam ik in botsing met de aanhanger. Dat was bij een afrit naar Enschede.
Het is juist dat de bij mijn auto aangetroffen lachgascilinder van mij was. Die had ik in de auto. Ik heb lachgas gebruikt; dat was op een parkeerplaats in Hengelo.
Ik heb niet goed op de kilometerteller in de auto gelet. Ik had geen aandacht bij mijn snelheid.
Ik kon niet op het instrumentarium kijken, omdat wij filmpjes bekeken. In de auto was veel herrie, ik heb niet op de snelheid gelet. Of ik het verschil in snelheid niet merk? Er was veel muziek en herrie en ik heb niet steeds uit het raam gekeken. Op het moment van de botsing keek ik niet door de voorruit.
Op vragen van de officier van justitie antwoord ik dat ik in de auto heel veel was afgeleid door alles wat binnen in de auto gebeurde. Ik heb niet goed opgelet. Het is me ook niet opgevallen dat ik zo hard reed.