In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 26 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen DGB Energie B.V. en Kikker Energie B.V. met betrekking tot de nakoming van een overeenkomst en een instemmingsverklaring. DGB vorderde dat Kikker en Volti zouden worden veroordeeld tot nakoming van de overeenkomst, specifiek tot de overdracht van klanten per 1 mei 2024. Kikker vorderde in reconventie dat DGB zou worden verplicht om alle mededelingen op haar website over de energielevering door Kikker aan DGB-klanten te verwijderen.
De rechtbank heeft in conventie geoordeeld dat Kikker moet voldoen aan de overeenkomst en de instemmingsverklaring, en heeft Kikker veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 10.000,00 per dag bij niet-nakoming, met een maximum van € 250.000,00. De vordering van DGB jegens Volti is afgewezen. In reconventie heeft de rechtbank de vordering van Kikker afgewezen en Kikker veroordeeld in de proceskosten van DGB.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen onder de overeenkomst en de gevolgen van niet-nakoming, evenals de proceskosten die aan de verschillende partijen zijn opgelegd. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk moeten worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.