In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een kort geding tussen [eiser] B.V. en [gedaagde] H.O.D.N. [bedrijf] over een huurrelatie die op 1 juni 2023 is aangegaan. Eiser vordert ontruiming van het gehuurde pand en betaling van achterstallige huur, buitengerechtelijke incassokosten en een contractuele boete, omdat gedaagde sinds eind 2023 haar huurverplichtingen niet is nagekomen. Gedaagde voert als verweer aan dat zij niet het volledige gebruik van het gehuurde heeft en daarom de huur niet heeft betaald. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiser grotendeels toewijsbaar zijn, omdat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in haar betalingsverplichtingen. De kantonrechter heeft de ontruiming van het gehuurde toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor gedaagde om het pand te verlaten. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, buitengerechtelijke incassokosten en een contractuele boete. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van gedaagde gesteld.