7.2.De rechtbank is van oordeel dat het college de niet-ontvankelijkverklaring in het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd. Daarom is het beroep gegrond en moet het bestreden besluit worden vernietigd. In het verweerschrift en op de zitting heeft het college nader gemotiveerd waarom het bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank is op grond van deze nadere motivering van oordeel dat het college het bezwaar van eiseres tegen het maatwerkbesluit terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat eiseres geen belanghebbende is bij dit besluit. Het college heeft het bestreden besluit alsnog voorzien van een goede motivering. Daarom kunnen de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. De rechtbank zal dit hierna toelichten.
7.2.1.Uit artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 7:1, eerste lid, van de Awb, volgt dat uitsluitend belanghebbenden bezwaar kunnen maken. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
7.2.2.Het is vaste rechtspraak van de Afdeling dat als uitgangspunt geldt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die een besluit toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Het criterium "gevolgen van enige betekenis" dient als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Daarbij wordt acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (onder andere geur, geluid, licht, trilling, emissie en risico) van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren zo nodig in onderlinge samenhang worden bezien. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.
7.2.3.De rechtbank stelt voorop dat het in deze zaak alleen gaat over de vraag of eiseres belanghebbende is bij het maatwerkbesluit. Het college merkt terecht op dat die vraag moet worden onderscheiden van de vraag of zij bijvoorbeeld belanghebbende is bij door haar ingediende handhavingsverzoeken. De kring van belanghebbenden is gekoppeld aan het concrete besluit en kan dus verschillen naar gelang de aard van het besluit. Het is daarom mogelijk dat iemand wel belanghebbende is bij het ene besluit over (bijvoorbeeld) het geluid van een inrichting en niet bij een ander besluit over het geluid van diezelfde inrichting, omdat het besluit in het eerste geval wel gevolgen van enige betekenis voor de betrokken persoon heeft en in het andere geval niet.
7.2.4.Voordat de maatwerkvoorschriften werden gesteld, golden voor de inrichting de geluidsnormen uit artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit en de daarin opgenomen tabel 2.17a. Op grond van het eerste lid van dit artikel geldt voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, dat dit op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer mag bedragen dan 50 dB(A) tussen 07:00 en 19:00 uur (de dagperiode), 45 dB(A) tussen 19:00 en 23:00 uur (de avondperiode) en 40 dB(A) tussen 23:00 en 07:00 uur (de nachtperiode). Op grond van het tweede lid gelden deze geluidswaarden ook op een afstand van 50 meter vanaf de grens van de inrichting, omdat deze is gelegen op een gezoneerd industrieterrein.
7.2.5.In het maatwerkbesluit zijn voor een aantal zonebewakingspunten hogere geluidsnormen vastgesteld voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau. Dit besluit heeft onder meer tot gevolg dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau op het punt CP 001 op 50 meter vanaf de grens van de inrichting voor de avondperiode wordt verhoogd met 1 dB(A) naar 46 dB(A) en voor de nachtperiode wordt verhoogd met 4 dB(A) naar 44 dB(A). Het maatwerkbesluit heeft geen gevolgen voor de maximale geluidsniveaus die de inrichting mag produceren.
7.2.6.In het bestreden besluit heeft het college zich op het standpunt gesteld dat eiseres geen belanghebbende is bij het maatwerkbesluit, omdat zij geen gevolgen van enige betekenis ondervindt van dat besluit. De extra geluidsruimte die in het maatwerkbesluit is toegekend aan de inrichting, leidt op zonebewakingspunt 0111 tot een toename van 0,4 dB(A) in de nachtperiode. Volgens het college is dit punt maatgevend voor de belanghebbendheid. Het college is van mening dat deze geluidstoename zo gering is dat dit objectief gezien nauwelijks waarneembaar is. Daarbij neemt het college in aanmerking dat de woning van eiseres verder van de inrichting ligt dan dit zonebewakingspunt.
7.2.7.De rechtbank is van oordeel dat het college hiermee niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres geen belanghebbende is bij het maatwerkbesluit, omdat ten onrechte alleen is gekeken naar de geluidstoename op het zonebewakingspunt 0111. Daartoe overweegt de rechtbank dat dit zonebewakingspunt ten noordoosten van de inrichting ligt, terwijl de woning van eiseres ten zuidwesten van de inrichting is gesitueerd. Uit de omstandigheden dat dit het zonebewakingspunt is dat het dichtst bij de inrichting ligt en dat de woning van eiseres (veel) verder van de inrichting ligt, kan niet zonder meer worden afgeleid dat de geluidstoename ten gevolge van het maatwerkvoorschrift ter plaatse van de woning van eiseres gelijk is aan of kleiner is dan 0,4 dB(A). Daarom slaagt deze beroepsgrond.
7.2.8.Het college heeft zijn standpunt dat eiseres geen belanghebbende is bij het maatwerkbesluit nader gemotiveerd in het verweerschrift en op de zitting. Naar aanleiding van het beroep van eiseres heeft het college ook gekeken naar de mogelijke geluidstoename op de zonebewakingspunten 0570, 0572, 0576 en 0586. Deze punten liggen het dichtst bij de woning van eiseres en liggen tussen die woning en de inrichting. Het college heeft op basis van het akoestisch rapport dat ten grondslag ligt aan het maatwerkbesluit berekend dat in de nachtperiode geen sprake is van een geluidstoename op de punten 0570, 0572 en 0576 en slechts van een toename van 0,1 dB(A) op het punt 0586. De etmaalwaarde neemt volgens de berekening van het college op de punten 0570, 0572, 0576 en 0586 toe met respectievelijk 0,01, 0,01, 0,02 en 0,11 dB(A). Volgens het college is een toename van 0,1 dB(A) niet hoorbaar en ondervindt eiseres daarom geen gevolgen van enige betekenis van het maatwerkbesluit.
7.2.9.De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de door het college verstrekte gegevens over de geluidstoename op de zonebewakingspunten 0570, 0572, 0576 en 0586. De punten 0570, 0572 en 0576 liggen op relatief korte afstand van de woning van eiseres. Het zonebewakingspunt 0586 ligt wat verder van die woning af en ligt ook dichter bij de inrichting dan de drie andere punten. De rechtbank acht het aannemelijk dat de geluidstoename ter plaatse van de woning van eiseres niet of nauwelijks afwijkt van de toename ter plaatse van de zonebewakingspunten 0570, 0572 en 0576 en dat de toename ter plaatse van die woning in ieder geval niet groter zal zijn, aangezien deze nog iets verder van de inrichting ligt dan de genoemde punten. De rechtbank vindt het op basis van deze gegevens aannemelijk dat de toename van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau ten gevolge van het maatwerkbesluit ter plaatse van de woning van eiseres objectief gezien nauwelijks waarneembaar is. In het maatwerkbesluit zijn alleen hogere waarden vastgesteld voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau. Dit besluit leidt er dus niet toe dat hogere maximale geluidswaarden zijn toegestaan. Naar het oordeel van de rechtbank is de door het college berekende toename van de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus op de zonebewakingspunten zo gering dat het aannemelijk is dat een eventuele toename van de frequentie of het niveau van piekgeluiden als gevolg van het maatwerkbesluit zo beperkt zal zijn dat ook deze toename ter plaatse van de woning van eiseres niet of nauwelijks waarneembaar zal zijn. Daarbij acht de rechtbank mede van belang dat het college en het bedrijf op de zitting hebben toegelicht dat de inrichting vooral geluid veroorzaakt door installaties die voortdurend in gebruik zijn en waarbij sprake is van weinig variatie in het geluidsniveau. Daarom is de rechtbank het eens met de conclusie van het college dat de geluidstoename ter plaatse van de woning van eiseres zo beperkt is dat zij daardoor geen gevolgen van enige betekenis ondervindt van het besluit waar het in deze zaak om gaat. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om advies te vragen van de StAB.
7.2.10.Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres geen belanghebbende is bij het maatwerkbesluit.