4.2.Gebleken is dat er onduidelijkheid bestaat over de hoogte van de huur in de verschillende perioden. De kantonrechter oordeelt daarover als volgt.
2019
De borg bedraagt € 720,00. In de huurovereenkomst staat dat voor de periode 22 tot en met 31 maart 2019 de huur € 232,25 is. Op 22 maart 2019 is € 952,26 betaald; de kantonrechter neemt aan dat dat is voor de borg en de huur voor maart 2019.
Voor de overige maanden in 2019 is de huur € 720,00.
In totaal is in 2019 verschuldigd € 232,25 + (9 x € 720,00 = € 6.480,00) = € 6.712,25.
Maar omdat de vordering ter zitting is verminderd met de huur voor 2019 blijft dit bij de berekening van de achterstand buiten beschouwing.
2020
Over de eerste vijf maanden was de huur vanwege de uitspraak van de huurcommissie € 720,00 en de zeven maanden daarna € 216,00. In totaal dus € 3.600,00 + € 1.512,00 = € 5.112,00.
2021
Vanaf 21 oktober tot het einde van 2021 heeft [partij B] niet in de woning kunnen verblijven omdat deze gerenoveerd werd. Naar het oordeel van de kantonrechter hoeft [partij B] over die maanden helemaal geen huur te betalen. [partij A] had zelf ook aangedrongen op ontruiming en de sleutels vervangen. De huur voor oktober bedraagt 20/31 van € 216,00 = € 139,35. Voor november en december is dus geen huur verschuldigd.
De totale huur voor 2021 is dus 9 x € 216,00 = € 1.944,00 + € 139,35 = 2.083,35.
2022
Op 21 januari 2022 is de woning opgeleverd en is een incheckformulier getekend. Bij een zitting van de huurcommissie op 14 februari 2022 heeft [partij B] daarover gezegd:
Ik kan nu sinds twee weken het huis zelf weer in en alles is hersteld. Alleen de kozijnen moeten nog worden vervangen en er is nog wat achterstallig schilderwerk.
De kantonrechter overweegt dat de huurcommissie de huurprijs had verlaagd vanwege vijf ernstige gebreken, genoemd op pagina 2 van de uitspraak van de voorzitter. Duidelijk is dat de gebreken 1, 2, 4 en 5 zijn hersteld. Over gebrek 3 is vermeld:
Er is op meerdere plekken houtrot. Er is ernstige houtrot op zolder en één van de ramen in de woonkamer vertoont ernstige houtrot aan de onderdorpel. Dit is een gebrek in de categorie C.
[partij B] stelt zich op het standpunt dat zij ook vanaf de oplevering van de woning nog slechts
€ 216,00 per maand hoeft te betalen omdat de houtrot aan het raam in de woonkamer niet goed is hersteld. Daar gaat de kantonrechter niet in mee. [partij A] had het kozijn in de woonkamer wel laten herstellen en in januari leek dat voldoende. [partij B] is daarna ook weer
€ 720,00 gaan betalen, althans in de maanden dat zij heeft betaald. Zij zegt wel dat zij ook snel na de verhuizing heeft geklaagd over diverse gebreken, maar zij heeft toen geen aanleiding gezien om de huur weer te verlagen naar € 216,00 dan wel € 288,00. Ook is [partij B] niet opnieuw naar de huurcommissie gestapt voor een nieuwe beoordeling. Pas bij
e-mail van 14 augustus 2023 heeft zij gemeld dat de onderkant van het raamkozijn aan de achterzijde nog steeds verrot is terwijl er vorig jaar overheen geschilderd is. Daarbij behoudt zij zich het recht op een huurvermindering voor en
voor zover sprake zou zijn van een huurachterstand schort zij de betalingen hierbij (tijdelijk) op.Naar het oordeel van de kantonrechter moet [partij B] tot dat moment € 720,00 per maand betalen.
Dat betekent dat [partij B] over januari 10/31 van € 720,00 moet betalen en de rest van het jaar
€ 720,00 per maand, dus bij elkaar € 232,26 + € 7.920,00 = € 8.152,26.
2023
Ook de eerste zeven maanden van 2023 moet [partij B] de volledige huur betalen. Beide partijen waren er immers na de oplevering vanuit gegaan dat de gebreken waren hersteld en dat blijkt ook uit het feit dat [partij B] weer een aantal keren € 720,00 betaalde.
Maar gebleken is dat de reparaties door plamuur en oververven onvoldoende waren. Voor de hand ligt dat alleen een nieuw kozijn het probleem zal oplossen. De kantonrechter oordeelt dat [partij B] de huur opnieuw mag verlagen totdat de ernstige houtrot aan de onderdorpel eindelijk definitief is verholpen. Die verlaging gaat in per augustus 2023 omdat toen pas formeel in gebreke is gesteld. Voor de toegestane huurprijsverlaging wordt aangesloten bij
de uitspraak van de huurcommissie. Omdat er nu alleen nog een gebrek van de categorie C openstaat, is het redelijk de huurprijs te verlagen tot 40%, dus € 288,00, vanaf augustus 2023 totdat het gebrek is verholpen.
Voor 2023 is de huur dus 7 x € 720,00 = € 5.040,00 en daarna 5 x € 288,00 = € 1.440,00, bij elkaar € 6.480,00.
2024
Voor 2024 is de huur dus € 288,00 per maand totdat het kozijn de woonkamer is vervangen, tot en met april € 1.152,00.
Totale huur vanaf 2020 tot en met april 2024 is dus
2020 € 5.112,00
2021 € 2.083,35
2022 € 8.152,26
2023 € 6.480,00
2024 € 1.152,00
Totaal € 22.979,61