ECLI:NL:RBOVE:2024:2134
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in civiele procedure met betrekking tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van kinderen
Op 19 april 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel het verzoek tot wraking van mr. H.T. Pos ongegrond verklaard. Dit verzoek was ingediend door verzoekster, die zich niet in staat voelde om een eerlijke behandeling te krijgen van mr. Pos in een lopende zaak over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van haar kinderen. Tijdens een eerdere zitting op 20 maart 2024 had verzoekster haar bezorgdheid geuit over de neutraliteit van mr. Pos, die opmerkingen had gemaakt over haar situatie en de omstandigheden van haar kinderen. Verzoekster voelde zich hierdoor miskend en had de indruk dat mr. Pos een negatieve mening over haar had.
De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden van het verzoek zorgvuldig beoordeeld. Het is vastgesteld dat mr. Pos zijn opmerkingen baseerde op rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instelling. De wrakingskamer oordeelde dat de indruk van partijdigheid niet objectief kon worden vastgesteld. Het uitgangspunt is dat rechters worden vermoed onpartijdig te zijn, en er waren geen uitzonderlijke omstandigheden die deze veronderstelling konden weerleggen.
De wrakingskamer concludeerde dat, hoewel verzoekster zich miskend voelde, dit niet voldoende was om te concluderen dat mr. Pos daadwerkelijk partijdig was. De beslissing om het verzoek ongegrond te verklaren werd unaniem genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mrs. A. van Holten, W.M.B. Elferink en C.H. de Haan, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. K.J. de Jong.