ECLI:NL:RBOVE:2024:2134

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
C/08/312416 KG RK 24-163
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in civiele procedure met betrekking tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van kinderen

Op 19 april 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel het verzoek tot wraking van mr. H.T. Pos ongegrond verklaard. Dit verzoek was ingediend door verzoekster, die zich niet in staat voelde om een eerlijke behandeling te krijgen van mr. Pos in een lopende zaak over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van haar kinderen. Tijdens een eerdere zitting op 20 maart 2024 had verzoekster haar bezorgdheid geuit over de neutraliteit van mr. Pos, die opmerkingen had gemaakt over haar situatie en de omstandigheden van haar kinderen. Verzoekster voelde zich hierdoor miskend en had de indruk dat mr. Pos een negatieve mening over haar had.

De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden van het verzoek zorgvuldig beoordeeld. Het is vastgesteld dat mr. Pos zijn opmerkingen baseerde op rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instelling. De wrakingskamer oordeelde dat de indruk van partijdigheid niet objectief kon worden vastgesteld. Het uitgangspunt is dat rechters worden vermoed onpartijdig te zijn, en er waren geen uitzonderlijke omstandigheden die deze veronderstelling konden weerleggen.

De wrakingskamer concludeerde dat, hoewel verzoekster zich miskend voelde, dit niet voldoende was om te concluderen dat mr. Pos daadwerkelijk partijdig was. De beslissing om het verzoek ongegrond te verklaren werd unaniem genomen door de wrakingskamer, bestaande uit mrs. A. van Holten, W.M.B. Elferink en C.H. de Haan, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. K.J. de Jong.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: C/08/312416 KG RK 24-163
Beslissing van 19 april 2024
in de zaak van
[verzoekster],
wonende in [woonplaats] ,
verzoekster tot wraking,
hierna: verzoekster,
advocaat mr. R.V. Paniagua.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van 20 maart 2024 in de zaak met het zaaknummer C/08/306115 / JE RK 23/2 152 heeft verzoekster een mondeling verzoek tot wraking van mr. H.T. Pos (hierna: mr. Pos) gedaan, zoals blijkt uit het proces-verbaal.
1.2.
Mr. Pos heeft niet berust in de wraking.
1.3.
Het wrakingsverzoek van verzoekster is op 17 april 2024 met gesloten deuren behandeld.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- verzoekster (via Teams), bijgestaan door haar advocaat,
- mr. H.T. Pos.
1.4.
De wrakingskamer heeft bijzondere toegang verleend aan een tweetal medewerkers van de rechtbank Overijssel.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 20 maart 2024 heeft de kinderrechter na het wrakingsverzoek de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing met betrekking tot de kinderen van verzoekster verlengd tot 27 april 2024 vanwege het spoedeisende karakter van de verzoeken.

3.Het wrakingsverzoek

3.1.
Verzoekster heeft het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. Verzoekster heeft er geen vertrouwen in dat de mr. Pos de zaak neutraal kan beoordelen. Mr. Pos heeft gezegd dat verzoekster in het strijdgebied met twee vaders kinderen heeft voortgebracht en dat zij de kinderen daarmee in moeilijkheden heeft gebracht. Daarnaast heeft hij een opmerking gemaakt over het leeftijdsverschil tussen hem en de vader van verzoekster. Daarbij heeft hij steeds gelachen. Dit alles is niet goed gevallen bij verzoekster omdat mr. Pos haar persoonlijke, vervelende situatie daarmee miskent. Verzoekster heeft daardoor de indruk gekregen dat mr. Pos een negatieve mening over haar heeft en vooringenomen is.

4.Het standpunt van mr. Pos

4.1.
Mr. Pos heeft niet berust in de wraking en heeft het volgende tegen het wrakingsverzoek ingebracht. Het wrakingsverzoek ziet op de opmerking dat verzoekster nadat zij uitreisde naar het strijdgebied met twee vaders kinderen heeft voortgebracht en die kinderen aldus in een moeilijke situatie heeft gebracht. Dit is volgens mr. Pos een feitelijke vaststelling, gebaseerd op rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instelling (hierna: GI). Mr. Pos heeft deze opmerking gemaakt naar aanleiding van het betoog van de raadsman dat verzoekster de kinderen in het strijdgebied door moeilijke omstandigheden heeft geloodst. Met deze opmerking heeft hij beoogd evenwicht in de zaak te krijgen. Mr. Pos kan zich voorstellen dat verzoekster dat liever niet hoort, maar hij ziet er geen (schijn van) vooringenomenheid in.
In het gesprek met de vader van verzoekster heeft mr. Pos gevraagd naar zijn leeftijd. Uit zijn antwoord bleek dat hij en de vader van verzoekster slechts twee jaar van leeftijd verschillen. Daarbij heeft mr. Pos hem vriendelijk toegelachen. Dat was meer uit respect, want mr. Pos begrijpt, juist omdat hij een leeftijdgenoot van hem is, heel goed dat het ook een opgave is om drie kleinkinderen op te vangen. Zeker als je, zoals de vader van verzoekster, lichamelijke klachten hebt. Mr. Pos vindt het oprecht vervelend dat dit door verzoekster is misverstaan, maar ook hier ziet hij geen (schijn van) vooringenomenheid in.

5.De beoordeling

5.1.
De wrakingskamer verklaart het wrakingsverzoek ongegrond en overweegt hierover als volgt.
5.2.
De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of de rechter partijdig is dan wel hij die indruk bij verzoekster heeft gewekt. Die indruk gaat niet alleen maar over het persoonlijke gevoel van verzoekster, maar moet ‘geobjectiveerd’ zijn. Dat wil zeggen dat een willekeurige, andere persoon in de plaats van verzoekster op grond van bepaalde feiten en omstandigheden óók moet hebben gedacht dat de rechter partijdig is. Het uitgangspunt is dat de rechter vanwege zijn aanstelling als rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. Dat kan anders zijn als sprake is van een uitzonderlijke omstandigheid, waaruit kan worden afgeleid dat hij vooringenomen is.
5.3.
Het betoog van verzoekster ziet op de opmerking van mr. Pos dat verzoekster met twee vaders in het strijdgebied kinderen heeft voortgebracht en de kinderen daarmee in moeilijkheden heeft gebracht, in combinatie met het (glim)lachen van mr. Pos tijdens de mondelinge behandeling en de vergelijking die hij heeft gemaakt over het leeftijdsverschil met de vader van verzoekster. Met de uitleg van de advocaat van verzoekster en van verzoekster zelf tijdens de mondelinge behandeling, is het de wrakingskamer duidelijk geworden dat dit bij verzoekster verkeerd is gevallen en dat zij zich daardoor miskend voelt. De wrakingskamer is echter van oordeel dat hieruit niet kan worden afgeleid dat de rechter vooringenomen is richting verzoekster, zodat daarom het verzoek van verzoekster ongegrond wordt verklaard.

6.De beslissing

De wrakingskamer
6.1.
verklaart het verzoek ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A. van Holten, W.M.B. Elferink en C.H. de Haan, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. K.J. de Jong, en in openbaar uitgesproken op 19 april 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.