Uitspraak
1.[partij A.1] ,
[partij A.2],
[partij A.3],
[partij A.1],
wonende in [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft partij A, bestaande uit meerdere vennoten van een vennootschap onder firma, bomen gekapt op de erven van partij B en een buurman. Partij A heeft partij B een factuur van € 4.235,00 gestuurd voor deze werkzaamheden, maar partij B heeft dit bedrag niet betaald. In conventie vordert partij A betaling van het factuurbedrag, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en rente. In reconventie vordert partij B schadevergoeding voor schade aan zijn tuin die door de werkzaamheden van partij A zou zijn veroorzaakt.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen overeenkomst tussen partijen is gesloten, waardoor partij A geen recht heeft op betaling van het factuurbedrag. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partij B geen opdracht heeft gegeven voor het kappen van de bomen, maar dat dit is gebeurd op verzoek van de buurman. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat partij B onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de schade aan zijn oprit, waardoor zijn vordering tot schadevergoeding ook is afgewezen.
De vorderingen van partij A zijn in conventie afgewezen, en partij A is veroordeeld in de proceskosten van partij B. In reconventie is de vordering van partij B afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten van partij A. Dit vonnis is uitgesproken op 16 april 2024.