ECLI:NL:RBOVE:2024:2104

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
08.266862.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met een metalen pijp

Op 18 april 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De verdachte is schuldig bevonden aan het opzettelijk toebrengen van letsel aan het slachtoffer, waarbij hij gebruik maakte van een metalen pijp en zijn vuisten. De feiten vonden plaats op 11 oktober 2023, toen de verdachte het slachtoffer in zijn woning aanviel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere malen met de metalen pijp en met gebalde vuisten op het hoofd en het bovenlichaam van het slachtoffer heeft geslagen, wat leidde tot ernstig letsel, waaronder een gebroken neus en een hersenschudding. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van het slachtoffer, aangezien hij de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel heeft aanvaard. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en de rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.266862.23 (P)
Datum vonnis: 18 april 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 11 januari 2024 en 4 april 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. A.A. Boersma, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 4 april 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 11 oktober 2023 heeft geprobeerd om [slachtoffer] (hierna [slachtoffer]) opzettelijk van het leven te beroven door hem met een metalen pijp en vuisten op zijn hoofd en lichaam te slaan (
primair), dan wel dat verdachte [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk heeft toegebracht (
subsidiair), dan wel dat verdachte heeft geprobeerd om [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (
meer subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij
op of omstreeks 11 oktober 2023
te [plaats]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer]
opzettelijk van het leven te beroven, heeft verdachte die
[slachtoffer] een of meerdere malen (met kracht) met een (metalen)
pijp, althans met een hard voorwerp op het hoofd en/of het
(boven)lichaam geslagen en/of een of meerdere malen (met kracht) met
(gebalde) vuisten op het hoofd en/of het (boven)lichaam gestompt en/of
geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 11 oktober 2023
te [plaats]
aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
een gebroken neus(been) en/of een of meer open verwondingen op/aan
het gezicht en/of hoofd en/of (boven)lichaam en/of een
hersenschudding en/of bilateraal oppervlakkig hematoom bij beide
oogkassen en/of kneuzingen aan de borst en/of kneuzingen van een of
meer ribben,
heeft toegebracht door die [slachtoffer] een of meerdere malen (met
kracht) met een (metalen) pijp, althans met een hard voorwerp op het
hoofd en/of het (boven)lichaam te slaan en/of een of meerdere malen
(met kracht) met (gebalde) vuisten op het hoofd en/of het
(boven)lichaam te stompen en/of te slaan;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 11 oktober 2023
te [plaats]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
[slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
heeft verdachte die [slachtoffer] een of meerdere malen (met kracht)
met een (metalen) pijp, althans met een hard voorwerp op het hoofd
en/of het (boven)lichaam geslagen en/of een of meerdere malen (met
kracht) met (gebalde) vuisten op het hoofd en/of het (boven)lichaam
gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair aan verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, nu verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer]. De handelingen van verdachte moeten worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het toebrengen van potentieel dodelijk letsel dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] heeft aanvaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft voor het tenlastegelegde integrale vrijspraak bepleit en heeft daartoe aangevoerd dat verdachte ontkent het tenlastegelegde te hebben gepleegd, dat er geen DNA van verdachte op de stalen pijp is aangetroffen en dat [slachtoffer] en [getuige] (hierna [getuige]) niet hebben verklaard dat er met een stalen pijp is geslagen. Verder moeten de drie letselrapportages van het bewijs worden uitgesloten. De rapporteurs zijn uitgegaan van zelfbedachte hypotheses en hebben de vragen in dat licht beantwoord, wat maakt dat de vragen niet of onvolledig zijn beantwoord. Ook zijn er aannames gedaan over de afmetingen en het gewicht van de pijp en is op geen enkele manier beredeneerd in hoeverre het letsel ontstaan kan zijn, terwijl [slachtoffer] kleren aan had.
Er is onvoldoende bewijs dat verdachte [slachtoffer] met een stalen pijp heeft geslagen. Het slaan met de vuisten op het hoofd levert geen poging tot doodslag, geen zware mishandeling of een poging zware mishandeling op. Bovendien volgt uit het dossier niet dat het letsel aan het hoofd en lichaam van [slachtoffer] met de vuisten veroorzaakt kan zijn. Gezien het letsel zou er met veel kracht geslagen moeten zijn, maar verdachte heeft geen letsel aan zijn handen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
Op basis van de inhoud van het dossier en van wat op de terechtzitting is besproken, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
Verdachte heeft op 11 oktober 2023 omstreeks 23.56 uur naar het alarmnummer 112 gebeld. [2] De politie trof [slachtoffer] in zijn woning in [plaats] aan, volledig onder het bloed en op meerdere plekken verwond. Verdachte zat in de woning op de bank en zei tegen de verbalisanten “
neem mij maar mee”. Naast hem lag op de bank een metalen pijp, waarop bloedresten zaten. [3] De pijp was ongeveer 65 centimeter lang, met een diameter van 3,4 centimeter en een gewicht van 1,29 kilogram. [4]
[slachtoffer] heeft op 12 oktober 2023 aangifte gedaan. [5] Hij heeft verklaard dat hij in zijn woning op de bank zat en dat hij vervolgens door verdachte in elkaar is geslagen. Daarbij was [getuige] aanwezig, de vriendin van verdachte. Op 18 oktober 2023 heeft [slachtoffer] aanvullend verklaard dat verdachte hem heeft geschopt en geslagen, maar hij weet niet of verdachte hem met een stalen pijp heeft geslagen. [6]
Getuige [getuige] heeft op 12 oktober 2023 verklaard dat zij gezien heeft dat verdachte met beide vuisten vol in het gezicht van [slachtoffer] begon te slaan en zij had het idee dat het verdachte zwart voor zijn ogen werd. Zij zag dat [slachtoffer] een ijzeren grote stang pakte. Zij weet niet of [slachtoffer] of verdachte met die stang heeft geslagen. [getuige] heeft verklaard dat [slachtoffer] vervolgens naar zijn slaapkamer is gegaan en dat zij en verdachte na ongeveer een half uur bij [slachtoffer] zijn gaan kijken. Zij troffen hem volledig onder het bloed aan. [7] Ook verdachte heeft verklaard dat hij, nadat [slachtoffer] naar zijn slaapkamer ging, bij hem ging kijken en dat [slachtoffer] er slechter aan toe was dan hij in eerste instantie dacht. [8]
Over het letsel van [slachtoffer] is een letselbeschrijving opgemaakt. In deze letselbeschrijving zijn achtendertig letsels beschreven, waaronder bloeduitstortingen in het gezicht, verwondingen in het gezicht die gehecht moesten worden, een breuk van het neusbeen, een hersenschudding en krasverwondingen. Ook zijn er verwondingen aan het bovenlichaam. [9]
Het eerste forensisch medische deelrapport van 31 januari 2024 richt zich op het hoofdletsel. In het rapport is beschreven dat bij slaan met een hard langwerpig voorwerp het letsel zich manifesteert als twee parallelle strepen langs beide randen van de impactplaats. Dit kenmerkende letsel wordt ‘
tramline bruising’ genoemd. Bij het slaan met het halfscherpe uiteinde van een holle pijp ontstaan ‘
hakwonden’. De rapporteurs achten waarschijnlijker dat het letsel in het gelaat is veroorzaakt door het slaan met een stalen pijp, dan dat het is veroorzaakt door het slaan met de vuist of het schoppen met de voet. [10]
In het tweede forensisch medische deelrapport van 19 februari 2024 is geconcludeerd dat de letsels aan het hoofd waarschijnlijker zijn onder de hypothese slaan met een stalen pijp dan onder de hypothese slaan of schoppen met de (geschoeide) voet. Ten aanzien van de letsels met de nummers 28 en 36 achten de rapporteurs het letsel veel waarschijnlijker onder de hypothese slaan met een stalen pijp dan onder de hypothese slaan met de vuist of schoppen met de (geschoeide) voet. Zij achten het verder aannemelijk dat het letsel veroorzaakt kan worden door de stalen pijp zoals die door de politie is gefotografeerd. Ten aanzien van het ontstaan van het letsel door een ongeval of door het toebrengen door het slachtoffer zelf, achten de rapporteurs waarschijnlijker dat het letsel is ontstaan als gevolg van schoppen en/of slaan (met een stalen pijp) dan door een (onge-)val of zelf toebrengen. [11]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] heeft geduwd nadat [slachtoffer] gezegd had dat hij wel eens seks zou willen met [getuige], de vriendin van verdachte, en [slachtoffer] aan de borst van [getuige] had gezeten. [12]
3.3.2
Rapportages deskundigen
Voordat de rechtbank een oordeel geeft over de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde feit, moet de rechtbank beoordelen of de hiervoor genoemde forensisch medische rapportages van de deskundigen [naam 1] en [naam 2] kunnen worden gebruikt als bewijsmiddel.
Vaststaat dat de deskundige Duijst is geregistreerd in het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (verder: NRGD) en is benoemd door de officier van justitie. De deskundige [naam 2] is niet geregistreerd in het NRGD. De rechter-commissaris heeft dit bij de benoeming van [naam 2] ook opgemerkt. De rechter-commissaris heeft, zo blijkt uit het dossier, gelet op de kennis en ervaring van [naam 2]. Ook heeft hij de deskundige opgedragen zich te houden aan de Gedragscode geregistreerde deskundige in strafzaken van het NRGD. Uit de twee deelrapporten letselinterpretatie volgt dat de beide deskundigen hun bevindingen hebben gebaseerd op de letselbeschrijving, informatie van de behandelend arts en foto’s van het slachtoffer. Dit betreft objectieve informatie.
Uit de letselinterpretatie volgt, anders dan de raadsman heeft gesteld, niet dat de deskundigen hun bevindingen hebben gebaseerd op de (beperkte) informatie over de toedracht van het incident. Uit de letselinterpretatie blijkt immers dat andere scenario’s (zoals een val, ongeval of zelf toebrengen) zijn onderzocht. Tot slot hebben de deskundigen geen aannames gedaan over de stalen pijp maar zich gebaseerd op de informatie over die pijp die blijkt uit het dossier.
Gelet hierop heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de objectiviteit en juistheid van de letselinterpretaties. De rechtbank zal de letselinterpretaties dan ook voor het bewijs gebruiken.
3.3.3
Overwegingen en conclusies
Uit de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige] volgt dat verdachte [slachtoffer] heeft geslagen met zijn vuisten. Uit de letselinterpretaties blijkt ook dat een deel van het aangetroffen letsel is veroorzaakt door stomp, botsend geweld, zoals vuistslagen.
De vraag is vervolgens of verdachte [slachtoffer] daarnaast ook met een stalen pijp heeft geslagen. Een stalen pijp is aangetroffen op de bank, naast de plek waar verdachte zat. [getuige] heeft verklaard dat [slachtoffer] de pijp heeft gepakt, nadat hij door verdachte werd geslagen. Uit de letselinterpretatie blijkt dat het waarschijnlijker is dat het letsel in het gelaat is toegebracht door het slaan met een stalen pijp dan door het slaan met de vuist, schoppen met de (geschoeide) voet, door een (onge-)val of door zelf toebrengen. Ten aanzien van twee specifieke letsels op het lichaam (28 en 36) achten de deskundigen het toebrengen met een stalen pijp zelfs veel waarschijnlijker.
De ontkennende verklaring van verdachte acht de rechtbank niet geloofwaardig. In het dossier is geen enkele aanwijzing te vinden voor andere scenario’s zoals die door de raadsman zijn geschetst. Verdachte heeft bovendien verschillende verklaringen afgelegd over wat er die avond zou zijn gebeurd. Ook het door verdachte genoemde scenario dat getuige [getuige] (inmiddels ex-partner van verdachte) hem erbij wilde lappen, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Daarbij komt dat verdachte ter zitting – anders dan bij de politie en ongevraagd uit zichzelf – heeft verklaard dat hij [slachtoffer] heeft geduwd. Dat verdachte niet wist dat de stalen pijp naast hem op de bank lag, is evenmin aannemelijk.
Gelet op deze feiten en omstandigheden, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte [slachtoffer] met zijn vuisten én met de aangetroffen stalen pijp heeft geslagen op zijn bovenlichaam en op zijn hoofd.
In het gezicht bevinden zich kwetsbare plekken, zoals de ogen en de slapen. In het hoofd bevinden zich bovendien de hersenen, die een kwetsbaar deel van het lichaam vormen. Ook de deskundigen hebben in de forensisch medische rapportage gesteld dat [slachtoffer] potentieel dodelijk letsel had kunnen oplopen. Door met een stalen pijp te slaan op het gezicht en het hoofd van [slachtoffer], zoals verdachte dat heeft gedaan, heeft hij willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] hierdoor zou komen te overlijden. Het opzet van verdachte is dus minst genomen in voorwaardelijke zin daarop gericht geweest.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat het primair ten laste gelegde, de poging tot doodslag, wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 oktober 2023 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] meerdere malen met een metalen pijp, op het hoofd en het bovenlichaam heeft geslagen en meerdere malen (met kracht) met gebalde vuisten op het hoofd en het bovenlichaam heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
primair
het misdrijf:
poging tot doodslag.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft verder gevorderd om aan het voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde voorwaarden te verbinden, zoals die zijn opgenomen in het advies van 21 maart 2024.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het licht van de door hem bepleite vrijspraak geen opmerkingen gemaakt over een op te leggen straf of maatregel.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Verdachte heeft [slachtoffer] met zijn vuisten en met een metalen pijp meerdere malen in zijn gezicht en op zijn lichaam geslagen, omdat hij een verkeerde opmerking gemaakt zou hebben over de vriendin van verdachte. Door dit geweld heeft [slachtoffer] onder andere een hersenschudding, een gebroken neus en veel uitwendige letsels opgelopen. Door de geweldshandelingen van verdachte op het hoofd van [slachtoffer] had [slachtoffer] schedel- of hersenletsel kunnen oplopen en was dus sprake van potentieel dodelijk letsel. Door zijn handelen heeft verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] waarvoor hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft willen nemen. Het behoeft geen betoog dat het een grote impact heeft op personen wanneer zij slachtoffer worden van dergelijk geweld. Dit is dan ook een zeer ernstig feit dat bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving en waarbij slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf past. In vergelijkbare zaken waarin de verdachte wegens een poging tot doodslag wordt veroordeeld, worden dan ook veelal gevangenisstraffen voor de duur van twee tot vijf jaar opgelegd.
De persoon van de verdachte
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 8 maart 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op de Pro Justitia rapportage van 12 februari 2024, opgesteld door J. Kluin, GZ-psycholoog. Daarin is te lezen dat verdachte functioneert op een licht verstandelijk beperkt niveau. Wat betreft het persoonlijkheidsfunctioneren zijn enkele kwetsbaarheden en disfuncties naar voren gekomen, maar er is nadere informatie nodig voor een diagnose. Verdachte heeft een vermijdende stijl (pakt problemen niet actief aan), hij gaat relaties aan met mensen waarvan hij weet dat zij problemen met zich meebrengen en legt de oorzaak van zijn problemen buiten zichzelf. De indruk bestaat dat een laag zelfbeeld hieraan ten grondslag ligt, mogelijk (mede) veroorzaakt door traumatisering. Verdachte lijkt geneigd zijn eigen gang te gaan, tegen regels en adviezen in, en gericht op zijn eigen voordeel. Er is te weinig informatie over verdachte om te kunnen beoordelen of sprake is van een stoornis in het gebruik van alcohol en een diagnose te stellen ten aanzien van een traumastoornis. De combinatie van intellectuele beperkingen en kenmerken van het persoonlijkheidsfunctioneren gaat samen met tekortschietende copingvaardigheden en tekorten in de emotieregulatie. Dit leidt tot een hoge belasting in het alledaagse leven en kan bij oplopende of aanhoudende stressoren leiden tot ontregeling. Alcoholgebruik/misbruik lijkt bij te dragen aan die ontregeling.
Een antwoord op de vraag over de toerekening van het feit aan verdachte kan niet worden gegeven. De psycholoog kan ook geen aanbevelingen doen die gericht zijn op het terugdringen van het recidiverisico van een soortgelijk delict, nu verdachte het tenlastegelegde ontkent en er geen volledig zicht is op de pathologie. Vanuit zorginhoudelijk oogpunt is hulpverlening wel geïndiceerd. Het meest passend is dan ambulante outreachende hulp die snel kan worden op- en afgeschaald, zoals een FACT-team. De voorkeur gaat daarbij uit naar een organisatie die gespecialiseerd is in verstandelijke beperkingen en met kennis van middelenproblematiek. De psycholoog adviseert de rechtbank mee te wegen dat verdachte weinig intrinsieke motivatie heeft voor behandeling omdat hij geen problematiek ervaart en hij zijn problemen zelf wil oplossen. Mogelijk dat motivatie voor begeleiding en behandeling kan groeien indien hulpverlening voor verdachte betekenisvol is, zoals hulp bij het behouden van zijn huis, het op orde krijgen van werk, contact met zijn kinderen en uit detentie blijven.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 21 maart 2024. De reclassering heeft geen delictgerelateerde factoren kunnen duiden, maar ziet wel problemen op meerdere leefgebieden. Verdachte heeft een instabiele partnerrelatie en door zijn partner zou hij in de problemen komen. Ook zijn er schulden, zijn er aanwijzingen voor een verstandelijke beperking, zit hij in de Ziektewet naar aanleiding van zorgen/psychische klachten en heeft hij een overwegend negatieve houding richting hulpverlening. Verdachte heeft naar zijn zeggen recent wel hulp ontvangen van een hulpverlener bij zijn financiële situatie. Verdachte neemt verder weinig verantwoordelijkheid voor ontstane problemen en is mogelijk geneigd zichzelf te overschatten. De indruk bestaat dat zijn leven stabieler is geweest, nu hij onder andere jarenlang justitiecontacten heeft weten te voorkomen. De reclassering vermoedt dat sprake is van afglijden en vraagt zich af of verdachte zelfstandig in staat is om ‘het tij te keren’. Vanwege de risico’s acht de reclassering toezicht met bijzondere voorwaarden noodzakelijk. De reclassering heeft daarbij in overweging genomen dat verdachte hier mogelijk niet geheel voor open staat en zich hier naar alle waarschijnlijkheid moeilijk aan kan committeren. De reclassering adviseert desondanks om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en begeleiding, dagbesteding en het meewerken aan middelencontrole.
De straf of maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en gelet op de ernst van het gepleegde feit. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie een passend strafvoorstel heeft gedaan. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van vierentwintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met een proeftijd van drie jaren met daarbij de oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair
het misdrijf:
poging tot doodslag;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt bij Reclassering Nederland, vijf dagen na het ingaan van de proeftijd, op het adres Houtwal 16a te Zutphen. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door Trajectum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- meewerkt aan ambulante begeleiding van een forensisch FACT-team van Trajectum;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Eshuis, voorzitter, mr. J. de Ruiter en J.L. Souman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van der Hulst, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 april 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023472259. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.proces-verbaal van bevindingen, p. 77
3.proces-verbaal van bevindingen, p. 50
4.proces-verbaal van bevindingen, p. 217
5.proces-verbaal van aangifte, p. 12
6.proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 18
7.proces-verbaal van verhoor getuige, p. 46 en p. 47
8.proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 4 april 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte
9.een geschrift, inhoudende forensisch medische letselrapportage d.d. 21 november 2023, p. 109 tot en met p. 114
10.een geschrift, inhoudende forensisch medische letselrapportage d.d. 31 januari 2024, p. 183 tot en met p. 188
11.een geschrift, inhoudende forensisch medische letselrapportage d.d. 31 januari 2024, p. 189 tot en met p. 198
12.proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 4 april 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte