ECLI:NL:RBOVE:2024:2082

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
10884784 \ CV EXPL 24-102
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van auteursrechten door muziekexploitanten

In deze zaak vorderden de eisers, de Vereniging BUMA en de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (SENA), betaling van bedragen van de gedaagde wegens het openbaar maken van muziek. De eisers zijn belast met de inning van vergoedingen voor auteursrechten op muziekwerken. De gedaagde had muziek openbaar gemaakt zonder de verschuldigde vergoedingen te betalen, ondanks eerdere aanmaningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling van de vergoedingen over het jaar 2023 en dat hij de tussen partijen gesloten licentieovereenkomsten niet tijdig heeft opgezegd. De eisers vorderden onder andere een bedrag van € 305,97 van BUMA en € 481,82 van SENA, alsook buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De gedaagde voerde aan dat hij zijn onderneming had beëindigd en dat hij BUMA op de hoogte had gesteld van deze beëindiging. De rechtbank oordeelde echter dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd dat hij de overeenkomsten had opgezegd. De vordering van de eisers werd toegewezen, inclusief de gevorderde rente en kosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 781,89 werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10884784 \ CV EXPL 24-102
Vonnis van 16 april 2024
in de zaak van

1.de vereniging VERENIGING BUMA,gevestigd te Amstelveen,

2. de stichting
STICHTING TER EXPLOITATIE VAN NABURIGE RECHTEN (SENA),
gevestigd te Hilversum,
eisers,
gemachtigde: M. Verheij, gerechtsdeurwaarder te Hoofddorp,
tegen
[gedaagde], tevens h.o.d.n. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde, hierna ook wel te noemen [gedaagde],
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Buma en Sena zijn op grond van daarop ziende wet- en regelgeving belast met de inning van vergoedingen betreffende auteursrechten op muziekwerken.
2.2.
[gedaagde] heeft muziek openbaar gemaakt als bedoeld in artikel 7 lid 1 Wet op de naburige rechten en artikel 12 Auteurswet.

3.Het geschil

3.1.
De vordering
3.1.1.
Eisers vorderen, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat gedaagde zal worden veroordeeld:
- om aan Buma te betalen een bedrag van € 305,97, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen vanaf 5 januari 2024, tot aan de dag der algehele voldoening;
- om aan Sena te betalen een bedrag van € 481,82, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen vanaf 5 januari 2024, tot aan de dag der algehele voldoening;
- om aan eisers te betalen als vergoeding voor de buitengerechtelijke kosten een bedrag van € 283,60;
- om aan eisers te betalen als vergoeding voor de wettelijke rente tot 5 januari 2024 een bedrag van € 124,33;
- in de proceskosten alsmede de nakosten.
3.1.2.
Buma en Sena leggen aan de vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] op grond van de tussen partijen gesloten licentieovereenkomsten jaarlijks een vergoeding aan Buma en Sena verschuldigd is en [gedaagde], ondanks daartoe te zijn aangemaand, in gebreke is gebleven met betaling van de vergoeding over het jaar 2023. Eisers stellen dat [gedaagde] heeft verzuimd de doorlopende overeenkomsten met eisers op te zeggen.
3.1.3.
Eisers stellen dat gedaagde muziek openbaar maakt als bedoeld in artikel 7 lid 1 WNR en artikel 12 Aw en hij krachtens artikel 7 lid 1 WNR dus wettelijk verplicht is tot het betalen van een billijke vergoeding aan Sena.
3.1.4.
Buma heeft met gedaagde een overeenkomst gesloten voor het muziekgebruik, waarbij Buma toestemming heeft verleend om op contractueel overeengekomen wijze en voorwaarden gebruik te maken van het door Buma beheerde repertoire. Sena heeft eveneens met gedaagde een overeenkomst gesloten voor muziekgebruik. Ingevolge artikel 2 van de algemene voorwaarden worden de doorlopende overeenkomsten voortgezet tot de datum tegen welke deze worden opgezegd.
3.1.5.
Sena en Buma voeren aan dat zij in bepaalde gevallen een korting van 33,33 % hanteren. Deze korting komt te vervallen bij niet tijdige betaling van de factuur en/of wanneer de overige voorwaarden niet worden nageleefd. Indien deze voorwaardelijke korting is verleend is dit uitdrukkelijk in de factuur vermeld. Bij niet tijdige betaling van de factuur en/of wanneer niet aan de overige voorwaarden is voldaan vervalt de korting en is het kortingsbedrag direct opeisbaar.
3.1.6.
De factuur van 10 februari 2023 van eisers aan [gedaagde] betreft Horeca achtergrondmuziek voor het muziekgebruik op [adres], over de periode 01-01-2023 tot en met 31-12-2023. Gedaagde heeft verzuimd de factuur van 10 februari 2023 van € 1.260,49 tijdig te betalen, waardoor de voorwaardelijk aan gedaagde verleende korting conform de geldende tariefbepalingen van Buma (artikel 9) en de geldende vergoedingsvoorwaarden van Sena (artikelen 2 en 3) is vervallen. Dit heeft geleid tot de factuur van 30 maart 2023 met een bedrag van € 630,16 ter zake vervallen korting.
3.1.7.
Eisers merken op dat zij coulancehalve de licentie van [gedaagde] per 31 mei 2023 hebben beëindigd hetgeen heeft geleid tot een vermindering van de vordering met een bedrag van € 1.102,86. Aldus resteert te vorderen een hoofdsom van € 787,79 (€ 305,97 + € 481,82).
3.1.8.
Naast de hoofdsom vorderen eisers rente en proceskosten alsmede de nakosten.
3.2.
Het verweer
3.2.1.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen en voert daartoe, kort samengevat, aan dat hij de onderneming in 2022 heeft beëindigd.
Hij voert aan dat hij door corona gedwongen was om te stoppen met zijn café.
3.2.2.
[gedaagde] overlegt een overeenkomst van huurontbinding van 29 maart 2022 met betrekking tot het bedrijfspand [adres], ondertekend door [naam] (Bliss 1990 B.V.), verhuurder en [gedaagde], huurder. Bij brief van 26 november 2022 heeft hij Buma op de hoogte gesteld van het feit dat hij was gestopt met zijn onderneming (café), onder overlegging van een overeenkomst van huurontbinding. [gedaagde] merkt op dat hij er op mag vertrouwen dat Buma deze brief in goede orde heeft ontvangen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] niet heeft betwist dat hij met eisers licentieovereenkomsten heeft gesloten en uit dien hoofde vergoedingen is verschuldigd. Tussen partijen is wel in geschil of [gedaagde] de overeenkomsten heeft opgezegd en in het verlengde daarvan, tot welke datum hij voor het muziekgebruik dient te betalen.
4.2.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij Buma en Sena bij brief van 26 november 2022 op de hoogte heeft gesteld van zijn bedrijfs-beëindiging en dat hij daarbij de overeenkomsten met Buma en Sena heeft opgezegd.
Eisers hebben betwist dat zij deze brief hebben ontvangen en [gedaagde] heeft bedoelde (opzeggings)brief niet overgelegd en geen bewijs aangeboden van zijn stellingen. De enkele stelling dat hij ervan uit mag gaan dat de brief in goede orde is ontvangen door eisers, is onvoldoende om aan te nemen dat [gedaagde] bedoelde overeenkomsten heeft opgezegd.
4.3.
Het verweer van [gedaagde] kan daarom niet slagen. De vordering zal daarom worden toegewezen, inclusief de meegevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Eisers hebben voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten (€ 283,60) komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.4.
[gedaagde] dient als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld te worden in de proceskosten. De proceskosten van Buma en Sena worden begroot op:
- dagvaarding € 116,39
- griffierecht € 328,00
- salaris gemachtigde € 270,00 (2 punten x tarief € 135,00)
- nakosten
€ 67,50totaal € 781,89.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Buma te betalen een bedrag van € 305,97, te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen vanaf 5 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Sena te betalen een bedrag van € 481,82, te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen vanaf 5 januari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan eisers te betalen een bedrag van € 283,60 aan buitengerechtelijke kosten;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan eisers te betalen een bedrag van € 124,33 aan wettelijke rente, berekend tot 5 januari 2024;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten, aan de zijde van eisers begroot op € 781,89, waarvan € 270,00 als salaris voor de gemachtigde;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. K.J. Haarhuis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2024.
(JHd(O)