ECLI:NL:RBOVE:2024:2081

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
10784054 \ CV EXPL 23-2511
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van afspraken in ouderschapsplan en betaling van opleidings- en medische kosten

In deze zaak vordert de vrouw nakoming van afspraken uit het ouderschapsplan en betaling van opleidingskosten, grote uitgaven en medische kosten voor hun zoon. De kantonrechter heeft de vordering van de vrouw voor een bedrag van € 961,75 toegewezen. De vrouw en de man zijn gehuwd geweest en hebben samen een kind. Bij de echtscheiding hebben zij een ouderschapsplan opgesteld waarin afspraken zijn gemaakt over de kosten van de opvoeding en verzorging van hun kind. De vrouw stelt dat de man zijn verplichtingen uit het ouderschapsplan niet nakomt, met name met betrekking tot de opleidingskosten en medische kosten die niet door de zorgverzekering worden vergoed. De man betwist de vordering en stelt dat de afspraken in het ouderschapsplan zijn vervallen door nieuwe afspraken over kinderalimentatie. De kantonrechter oordeelt dat de aanpassing van de kinderalimentatie niet betekent dat de andere financiële afspraken zijn komen te vervallen. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van opleidingskosten toe, maar wijst de vordering tot betaling van bepaalde grote uitgaven en medische kosten af, omdat deze niet voldoende zijn onderbouwd of niet zijn overeengekomen. Uiteindelijk wordt de man veroordeeld tot betaling van € 961,75 aan de vrouw, en worden de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10784054 \ CV EXPL 23-2511
Vonnis van 16 april 2024
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: mr. A.W. Boer,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: de man,
gemachtigde: mr. L.J.A. Eshuis-Nijmeijer.

1.Samenvatting

1.1.
De vrouw vordert nakoming door de man van de afspraken in het ouderschapsplan en betaling van bepaalde opleidingskosten, grote uitgave en medische kosten voor hun zoon. De kantonrechter wijst de vordering van de vrouw voor een bedrag van € 961,75 toe.
1.2.
De kantonrechter licht haar beslissing hieronder toe.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 oktober 2023 met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte indiening producties tevens akte vermeerdering van eis van de vrouw met producties 6 tot en met 15;
- de akte indiening producties van de man met productie 5;
- de spreekaantekeningen van de vrouw;
- de mondelinge behandeling van 29 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
De vrouw en de man zijn gehuwd geweest. Zij hebben één kind, te weten zoon [het kind] (geboren op [geboortedatum] 2006). De vrouw en de man hebben samen het gezag over [het kind].
3.2.
Bij de echtscheiding zijn de vrouw en de man een ouderschapsplan overeengekomen. In het ouderschapsplan is onder meer bepaald dat de kosten van de opleiding van [het kind] door de vrouw en de man zullen worden gedragen.
3.3.
Ten aanzien van grote uitgaven en medische kosten die niet worden vergoed door de zorgverzekeraar zijn de man en de vrouw in het ouderschapsplan het volgende overeengekomen:
‘Voor grote aanschaf, bv. fiets, bed, bureau etc. wordt overleg gepleegd met beide ouders en worden de kosten hiervan eventueel verdeeld. Alsmede de kosten voor bv. Orthodontie en overige uitgave welke niet worden vergoed door de zorgverzekeraar.’

4.Het geschil

4.1.
De vrouw vordert na vermeerdering van eis - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
om de man te veroordelen tot betaling van € 2.132,91;
subsidiair
om de man te veroordelen tot betaling van € 1.626,62 en een verklaring voor recht dat de man gehouden is de helft van de toekomstige kosten van orthodontie ten behoeve van [het kind] aan de vrouw te voldoen;
primair en subsidiair
de man te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
De man voert verweer. De man concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw met veroordeling van de vrouw in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De man en vrouw verschillen van mening over de afspraken in het ouderschapsplan over de bijdragen van de man en de vrouw voor [het kind] in de opleidingskosten, de kosten voor grote uitgaven en medische kosten die niet door de zorgverzekering worden vergoed.
opleidingskosten
5.2.
De vrouw baseert haar vordering voor een bijdrage van de man in de opleidingskosten van [het kind] op het ouderschapsplan.
5.3.
De man voert hiertegen aan dat het ouderschapsplan is aangepast. Partijen hebben nieuwe afspraken gemaakt over de hoogte van de kinderalimentatie. Door die aanpassing zijn de afspraken over de bijdragen in de opleidingskosten vervallen. Bij de berekening van de hoogte van de kinderalimentatie is ook uitgegaan van de draagkracht van de man zonder dat de man ook nog moet bijdragen aan de opleidingskosten. Als de afspraak over de bijdrage in de opleidingskosten niet is vervallen, voert de man aan dat partijen geen afspraak hebben gemaakt over welke kosten zullen worden gedragen en in welke verhouding. Verder voert de man aan dat de te maken kosten voor de opleiding vooraf overlegd hadden moeten worden en dat de vrouw dit niet heeft gedaan.
5.4.
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen een ouderschapsplan is overeengekomen. Dit is een overeenkomst tussen de man en de vrouw waarin onder meer afspraken worden gemaakt over de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige kinderen. In artikel 296 van boek 3 Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat degene die op grond van een overeenkomst verplicht is iets te geven, te doen of na te laten hiertoe door de rechter kan worden veroordeeld.
5.5.
De wijziging van de hoogte van de kinderalimentatie heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet tot gevolg dat de andere financiële afspraken zijn komen te vervallen. De enkele aanpassing van de hoogte van de kinderalimentatie heeft niet tot gevolg dat de andere financiële afspraken zijn komen te vervallen.
5.6.
Ten aanzien van de opleidingskosten van [het kind] zijn de man en de vrouw in het ouderschapsplan overeengekomen dat de man kinderalimentatie betaalt en dat bepaalde kosten, waaronder opleidingskosten, gezamenlijk worden gedragen. De kantonrechter leidt hier uit af dat de opleidingskosten niet onder de kinderalimentatie vallen. In het ouderschapsplan zijn geen afspraken gemaakt over de verdeling van de opleidingskosten, waardoor een gelijke verdeling van de kosten voor de hand ligt. Evenmin zijn de man en de vrouw overeengekomen dat ten aanzien van de opleidingskosten vooraf overleg moet plaatsvinden voordat de andere ouder gehouden is bij te dragen in deze kosten.
5.7.
De vrouw heeft voor de volgende opleidingskosten een bijdrage gevraagd:
Kosten
Totale bedrag
Gevraagde bijdrage
1.
Laptop Acer
€ 299,00
€ 149,50
2.
Ouderbijdrage leerjaar 1
€ 70,00
€ 35,00
3.
Aanschaf diverse schoolspullen
€ 75,00
€ 37,50
4.
Kookklas
€ 80,00
€ 40,00
5.
Zeilkamp leerjaar 3
€ 250,00
€ 125,00
6.
Ouderbijdrage leerjaar 3
€ 42,50
€ 21,25
7.
Ouderbijdrage leerjaar 4
€ 57,50
€ 28,75
8.
Aanschaf I-pad
€ 354,63
€ 177,32
9.
Boekengeld ROC leerjaar 1
€ 140,00
€ 70,00
10.
Kledingpakket ROC leerjaar 1, inclusief schooltas en Softshell jas
€ 372,40
€ 186,20
11.
Sportschoenen 4x ROC leerjaar 1
€ 222,85
€ 111,43
12.
Introductiekamp ROC leerjaar 1
€ 85,00
€ 42,50
13.
Outdoorkamp ROC leerjaar 1
€ 250,00
€ 125,00
14.
Aanschaf diverse schoolmaterialen ROC leerjaar 1
€ 100,00
€ 50,00
5.8.
De man voert hiertegen aan dat de kosten als genoemd onder sub 1., 2., 4., 5., 7., 8., 10., 12., 13. en 14. geen opleidingskosten zijn. Van de kosten als genoemd onder 3., 6., 7., 9., 11., 12., 13. en 14. is geen specificatie of bewijsstuk overgelegd. Verder voert de man aan dat [het kind] de Acer laptop (sub 1.) cadeau heeft gekregen van de vrouw voor zijn verjaardag en dat de vrouw voor het zeilkamp (sub. 5.) en de I-pad (sub. 8) financiële hulp via school had kunnen krijgen.
5.9.
De kantonrechter is van oordeel dat de kosten als genoemd sub 1. tot en met 14. allen kwalificeren als opleidingskosten. Deze kosten zijn gebruikelijk voor minderjarige schoolgaande kinderen. In het huidige tijdperk dienen kinderen, om deel te nemen aan het onderwijs, onder meer over een laptop te beschikken.
5.10.
De kosten sub 1. tot en met 14. dienen in beginsel door de man en de vrouw ieder voor de helft te worden gedragen. De kosten genoemd sub 3., 9., 11., 13. en 14. zijn door de vrouw onvoldoende onderbouwd, waardoor de kantonrechter niet kan vaststellen of deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. De vordering met betrekking tot deze kosten zal dan ook worden afgewezen. Dat de moeder de laptop (sub 1.) in de richting van [het kind] heeft gelabeld als een cadeau doet aan de bijdrageplicht van de man niet af: ook dan blijft het een aanschaf ten behoeve van het onderwijs van [het kind]. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw over de kosten van het introductiekamp opgemerkt dat de vrouw een bedrag van € 50,00 heeft betaald aan [het kind]. De bijdrage van de vrouw aan het introductiekamp is dus € 50,00. Dit betekent dat de man gehouden is de helft van die kosten bij te dragen en de man dient dus een bedrag van € 25,00 te vergoeden aan de vrouw. Over het outdoorkamp heeft de vrouw tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat dit outdoorkamp nog niet heeft plaatsgevonden en de kosten van dit kamp nog niet zijn gemaakt. De kantonrechter zal de vordering ten aanzien van deze kosten afwijzen, omdat ze nog toekomstig zijn. Dat de vrouw voor het zeilkamp (sub 5.) en de I-pad (sub 8.) financiële hulp via school zou kunnen krijgen is door de man onvoldoende gemotiveerd. Bovendien had de man als gezaghebbende ouder ook zelf om financiële hulp kunnen vragen. Kennelijk is ook dat niet gebeurd.
5.11.
De vordering in verband met de kosten sub 1., 2., 4., 5., 6., 7., 8., 10. en 12., zal door de kantonrechter worden toegewezen, waardoor de man een bedrag van € 788,02 dient te betalen aan de vrouw als bijdrage in de opleidingskosten van [het kind].
aanschaf grote zaken
5.12.
In het ouderschapsplan zijn de vrouw en de man overeengekomen dat over de aanschaf van grote zaken door de man en de vrouw overleg wordt gepleegd en dat de kosten eventueel worden verdeeld.
5.13.
De vrouw vraagt een bijdrage van de man in de kosten voor de aanschaf van een bed, bureau en telefoon voor [het kind]. De aanschafprijs van het bed en bureau is € 170,91 en van de telefoon € 335,99.
5.14.
De man voert hiertegen aan dat de vordering ten aanzien van het bed en bureau is verjaard, dat [het kind] het bed zelf heeft gekocht en het bureau van zijn opa heeft gekregen. Ten aanzien van de telefoon stelt de man dat [het kind] die zelf heeft gekocht.
5.15.
De bedoeling van partijen ten aanzien van de aanschaf van grote zaken blijkt naar het oordeel van de kantonrechter niet eenduidig uit het ouderschapsplan. Wel is duidelijk dat partijen zijn overeengekomen om met elkaar in overleg te treden om over grote uitgaven te beslissen. Los van het verweer ten aanzien van de verjaring en de betaling van de aanschafprijs, kan hieruit worden afgeleid dat het niet de bedoeling van de vrouw en de man was om achteraf, zonder enig overleg, de rekening aan de andere ouder, in dit geval de man, te presenteren. De kantonrechter acht deze handelwijze dan ook in strijd met de overeenkomst en eveneens in strijd met de redelijkheid en billijkheid van artikel 248, eerste lid, van boek 6 BW. De vordering tot een bijdrage van de man in de aanschaf van het bed en bureau wordt daarom afgewezen.
5.16.
Ten aanzien van de aanschaf van de telefoon stelt de kantonrechter vast dat [het kind] de telefoon zelf heeft gekocht en betaald, waardoor de vrouw voor de aanschaf van de telefoon geen vordering heeft op de man. De kantonrechter wijst deze vordering dan ook af.
medische kosten die niet door de zorgverzekering worden vergoed
5.17.
De vrouw vraagt een bijdrage van de man in de kosten voor orthodontie voor zover deze kosten niet worden vergoed door de zorgverzekering. Door de orthodontist is een behandelplan opgesteld voor [het kind] en een kostenbegroting van € 2.860,03 afgegeven voor de duur van het behandelplan. Van dit bedrag wordt een bedrag van € 1.500,00 vergoed door de zorgverzekeraar, waardoor naar verwachting nog een bedrag van
€ 1.360,03 moet worden betaald. Tot aan de mondelinge behandeling heeft de vrouw een factuur ontvangen van € 347,46.
5.18.
De vrouw stelt dat orthodontiekosten van [het kind] medisch noodzakelijk zijn, omdat [het kind] een slecht gebit heeft. Eerder is [het kind] hiervoor onder behandeling geweest bij Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en destijds is gebleken dat een slotjesbeugel niet mogelijk is. De huidige behandeling is wel mogelijk, omdat gebruik wordt gemaakt van aligners. Met de man heeft beperkt overleg plaatsgevonden over de orthodontiekosten, omdat [het kind] bijna 18 jaar was en vanaf dat moment komt [het kind] niet meer in aanmerking voor een vergoeding van de zorgverzekering van € 1.500,00.
5.19.
De man voert hiertegen aan dat geen overleg heeft plaatsgevonden over de te maken kosten voor orthodontie en dat uit een second opinion is gebleken dat de huidige behandeling met aligners niet medisch noodzakelijk is. Vanwege zijn financiële situatie en het ontbreken van een medische noodzaak is de man niet bereid om bij te dragen aan de kosten van orthodontie.
5.20.
De kantonrechter stelt vast dat partijen in het ouderschapsplan niets hebben geregeld bij een eventueel verschil van mening over grote uitgaven. De man heeft niet gemotiveerd betwist dat [het kind] een slecht gebit heeft, waarvoor hij in het verleden in behandeling is geweest bij ACTA. Uit de door de vrouw overgelegde verklaring van Ortholuna blijkt dat het plaatsen van een beugel medisch noodzakelijk is. Door de overlegging van de verklaring van Tandartsenpraktijk Delden heeft de man deze diagnose onvoldoende betwist. De tandartsenpraktijk Delden heeft zijn verklaring enkel kunnen baseren op foto’s zonder dat [het kind] is gezien. Evenmin is duidelijk of tandartsenpraktijk Delden bekend was met het slechte gebit van [het kind] en zijn eerdere behandeling bij de ACTA.
Gelet op de onderbouwing van de vrouw en de onvoldoende weerlegging daarvan door de man gaat de kantonrechter er dan ook van uit dat er een medische noodzaak bestaat voor de orthodontiekosten. Gelet op de korte tijd die nog resteerde voor dat [het kind] 18 jaar werd en de gevolgen die dat zou hebben voor het kunnen maken van een aanspraak op een vergoeding door de zorgverzekering, is de kantonrechter op grond van de redelijkheid en billijkheid van artikel 248, tweede lid, van boek 6 BW van oordeel dat het niet plegen van overleg er niet toe leidt dat de man niet meer hoeft bij te dragen in de kosten voor orthodontie. Tot [geboortedatum] 2024 bedragen de kosten voor orthodontie, na aftrek van de vergoeding van de zorgverzekering,
€ 347,46. Dit bedrag dient door de man en de vrouw gezamenlijk te worden betaald. De kantonrechter is van oordeel dat zowel de man als de vrouw de helft van deze kosten van orthodontie dient te voldoen, waardoor de kantonrechter de vordering tot een bedrag van € 173,73 zal toewijzen.
5.21.
Op [geboortedatum] 2024 is [het kind] 18 jaar geworden, waardoor [het kind] in beginsel zelf de kosten voor de orthodontie dient te voldoen. Indien en voor zover [het kind] over onvoldoende financiële middelen beschikt om deze kosten te kunnen voldoen, kan hij zijn ouders hiervoor aanspreken. Dit is echter geen vordering van de vrouw op de man uit hoofde van het ouderschapsplan, reden waarom de kantonrechter de vordering van de vrouw voor de toekomstige uitgaven voor orthodontie zal afwijzen.
toegewezen bedrag
5.22.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
Bijdrage opleidingskosten
€ 788,02
Bijdrage orthodontiekosten
€ 173,73
totaal
€ 961,75
proceskosten
5.23.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt de man om aan de vrouw te betalen een bedrag van € 961,75,
6.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.1 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Egberink en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2024.