9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld
tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde
personen.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
Begeleiding door jeugdreclassering
Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering van de William Schrikker Groep en meldt zich op afspraken met de jeugdreclassering zo vaak de jeugdreclassering dat nodig vindt. De verdachte werkt mee aan de voorwaarden van het zogenoemde Intensieve Traject Begeleiding (ITB Harde Kern/ITB Criem);
Ambulante behandeling
Verdachte werkt mee aan onderzoek en ambulante behandeling bij een (forensische) instelling, zolang de jeugdreclassering dat nodig acht;
Contactverbod
Verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2006, wonende aan de [adres 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
Meewerken aan middelencontrole
Verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De jeugdreclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De jeugdreclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
Locatiegebod (met elektronische monitoring)
Verdachte is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De jeugdreclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft betrokkene op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 14 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van 8 uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige
verblijfadres is [adres 1] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de jeugdreclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de jeugdreclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de jeugdreclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen.
Aansluiting elektronische monitoring
De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden vanaf de derde werkdag nadat de reclassering is geïnformeerd over de ingangsdatum. De aansluiting zal plaatsvinden op het voorgenomen verblijfadres;
Dagbesteding
Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk, scholing en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
- draagt de William Schrikker Groep (ATS code 094), een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Verantwoordelijke gemeente is Zwolle;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 5.784,48 (bestaande uit € 784,48 materiële schade en € 5.000,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 5.784,48 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 december 2023) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.784,48, (zegge: vijfduizend zevenhonderd vierentachtig euro en achtenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 december 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 1 maand kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor een deel van € 55.557,24 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. C.J. de Jong en mr. M. ter Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 april 2024.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023578736. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 2 april 2024, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring;
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 17 december 2024, pagina's 97 tot en met 106, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring;
3. Het proces-verbaal aangifte van 17 november 2023, pagina’s 7 tot en met 10, inhoudende de door [slachtoffer] afgelegde verklaring;
4. Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 19 december 2023, pagina's 12 tot en met 16, inhoudende de door [slachtoffer] afgelegde verklaring;
Ten aanzien van het tegen het hoofd zetten van een vuurwapen.
5. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 2 april 2024, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Ik heb het vuurwapen aan [slachtoffer] getoond.
6. Het proces-verbaal aangifte van 17 november 2023, pagina’s 7 tot en met 10, inhoudende de door [slachtoffer] afgelegde verklaring:
Ik zag in mijn gezichtsveld een handvuurwapen. Ik zag dat de persoon rechts van mij dit wapen in zijn rechterhand droeg. Ik zag dat het wapen ter hoogte van mijn hoofd gebracht werd. Ik voelde iets hards wat van ijzer was tegen mijn hoofd aan.
7. Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van 19 december 2023, pagina's 12 tot en met 16, inhoudende de door [slachtoffer] afgelegde verklaring:
Het was een zwart handvuurwapen. Het was een kleine versie van het wapen dat jullie hebben. Het was een wat dunner model vuurwapen, met een wat dunnere loop. (…) het voelde zwaar op mijn hoofd en het kwam heel serieus over (…).