Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- [medewerker Kinderbescherming] , namens de Raad voor de Kinderbescherming, verder te noemen: de raad.
2.De feiten
[het kind], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2016.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor het toevoegen van haar geslachtsnaam aan die van haar dochter, geboren op [geboortedatum] 2016. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R. de Vries, verzocht de rechtbank om haar dochter de gecombineerde geslachtsnaam te geven, in het kader van de op 1 januari 2024 in werking getreden Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnaam (WIGG). De vader, vertegenwoordigd door mr. M.A. Schuring, verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de geslachtsnaam alleen kan worden gewijzigd als beide ouders het eens zijn. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken en de mondelinge behandeling, waarbij ook de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat de ouders bij de erkenning van hun dochter hebben gekozen voor de geslachtsnaam van de vader. De nieuwe wet biedt ouders de mogelijkheid om een gecombineerde geslachtsnaam te kiezen, maar dit vereist overeenstemming tussen beide ouders. Aangezien de vader geen toestemming geeft voor de wijziging van de geslachtsnaam, concludeert de rechtbank dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De rechtbank benadrukt dat de belangen van het kind voorop staan en dat de huidige geslachtsnaam behouden blijft, omdat er geen gezamenlijke keuze is gemaakt. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke ouder zijn eigen kosten draagt.