ECLI:NL:RBOVE:2024:2020
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek om terug te komen op een eerdere afwijzing van een Wajong-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiser had eerder, op 13 februari 2012, een aanvraag ingediend die was afgewezen omdat hij in staat werd geacht om meer dan 75% van het minimumloon te verdienen. Eiser stelt dat er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die het UWV zouden moeten dwingen om terug te komen op deze beslissing. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 28 maart 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigde van het UWV, aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft besloten om de aanvraag van eiser af te wijzen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk en navolgbaar gemotiveerd dat er geen nieuwe medische feiten zijn die aanleiding geven om de eerdere beslissing te herzien. De rechtbank legt uit dat nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden alleen kunnen worden erkend als deze na het eerdere besluit zijn voorgevallen of als ze vóór dat besluit niet konden worden aangevoerd. Eiser heeft weliswaar nieuwe medische informatie overgelegd, maar de rechtbank concludeert dat deze informatie niet nieuw is in de zin van de wet.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat hij geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter M.I. van Meel en is openbaar uitgesproken. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.