Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
eisende partijen,
1.De procedure
[eisers] zijn verschenen, bijgestaan door mr. Vanhommerig. Ook [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door mr. Wijlens. Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen. Verder heeft de griffier aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.Waar de zaak over gaat
3.De feiten
[eiser 3], en treden in hun hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder gezamenlijk op in deze procedure.
[eiser 3].
‘(…)
Zoals je weet heeft mijn vader in de afgelopen jaren al zijn geld (meer dan €250.000) aan jou gegeven(…)
Het gratis aan jou beschikbaar stellen van het appartement aan de [adres] alsmede het betalen van alle overige bewonerslasten voor die woning kan hij zich niet meer veroorloven(…)
Voor het hele appartement stel ik een redelijke kale huurprijs van €650 per maand voor(…)
Ik hoor graag deze week of je hierin mee kunt gaan. Als ik niets van je hoor ga ik ervan uit dat je dat niet doet.
(…)’.
‘(…)
De rechtbank heeft mij als bewindvoerder nu gemachtigd (op grond van artikel 1:443 BW) om de bruikleenovereenkomst voor deze bewoning die jij en mijn vader zijn aangegaan te ontbinden.Bij deze deel ik je mede dat jouw recht om de [adres] te bewonen en het gratis gebruik mogen maken van voorzieningen als energie en internet/telefoon vervallen is.Ik begrijp dat je de woning niet van de een op de andere dag kunt verlaten, daarom geef ik je met ingang van vandaag een termijn van één maand om de woning te ontruimen en de sleutels in te leveren. Die termijn loopt dan af op 05 januari 2024.Mocht je hieraan om welke reden dan ook geen gehoor geven zal ik genoodzaakt zijn hiervoor een civiel rechtelijke procedure te starten waarbij de daarmee gepaard gaande kosten op jou zullen worden verhaald.(…)’.
‘(…)
Dit is voor mij plots dat ik huur moet gaan betalen aangezien ik daar altijd gratis heb gewoond en jouw vader mij financieel ondersteunde.Heb geen geld nog inkomstenbron op straat ga ik ook niet ken mijn rechten.(…)’.
4.Het geschil
A. [gedaagde] veroordeelt om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen en te verlaten door overgave van sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eisers] te stellen, bij gebreke waarvan [eisers] zelf tot ontruiming over kan gaan, op straffe van een dwangsom;
B. [gedaagde] veroordeelt om aan [eisers] een gebruiksvergoeding van € 650,00 per maand te betalen, vanaf 1 augustus 2023 en zolang [gedaagde] in gebreke blijft met ontruiming van de woning;
C. [gedaagde] veroordeelt in de proces- en nakosten.
5.De beoordeling
31 december 2019 (5 x € 350,00).
1 augustus 2019 en op 2 januari 2020 twee contante betalingen ter zake van huur aan
[eiser 3] heeft verricht. Volgens [gedaagde] had zij in verband met het verkrijgen van een bijstandsuitkering bewijs van een huurovereenkomst nodig en is daarom de huurovereenkomst opgesteld en zijn de kwitanties geschreven. Daarvan uitgaande, zo oordeelt de voorzieningenrechter, had het meer voor de hand gelegen de huur via de bank te betalen omdat dat overtuigend(er) bewijs van de betalingen oplevert. Van belang is ook dat uit de betalingen aan [gedaagde] volgt, dat [eiser 3] eigenlijk de huur voor [gedaagde] aan zichzelf heeft betaald, mochten de contante betaling aan [eiser 3] daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Dat van een normale, zakelijke huurverhouding geen sprake is volgt uit het feit dat [eiser 3] de volledige woonlasten (ook bijvoorbeeld gebruik van energie en water) voor [gedaagde] betaalde en haar (meer dan) volledig onderhield, want pas sinds kort geniet [gedaagde] een bijstandsuitkering. Vast staat dat [gedaagde] na 2 januari 2020 geen bedragen meer aan [eiser 3] heeft betaald. Haar stelling dat zij in plaats daarvan op geld waardeerbare hand- en spandiensten verrichtte is ongeloofwaardig, omdat zij in de periode vanaf augustus 2019 tot augustus 2023 een zeer significant bedrag van
5 januari 2024. [eisers] hebben een geldige reden om de bruikleenovereenkomst op te zeggen: [eiser 3] is door de hoge betalingen aan [gedaagde] in financiële problemen gekomen. Het is daarom begrijpelijk en aanvaardbaar dat [eisers] de woning van
[eiser 3] wensen te verkopen, zodat de schulden die zijn ontstaan kunnen worden afbetaald. [eisers] hebben een spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming. Dit betekent dat [gedaagde] de woning moet verlaten. Inmiddels zijn meerdere maanden na de e-mail van 5 december 2023 verstreken, zodat het redelijk is dat [gedaagde] binnen een afzienbare termijn de woning verlaat. Deze vordering tot ontruiming zal daarom worden toegewezen.