4.5Het oordeel van de rechtbank
[verdachte] was de hele avond in de woning aanwezig
In de avond van 14 oktober 2022 is [verdachte] naar de woning gegaan. De rechtbank acht de verklaring van [verdachte] dat hij de woning aan de [adres] om 4:00 uur heeft verlaten niet geloofwaardig. Uit de telefoongegevens blijkt dat de telefoon van [verdachte] op 15 oktober 2022 vanaf 1:34 uur tot aan 8:59 uur onafgebroken verbinding maakt met het draadloze netwerk ‘[nummer]’. Dit draadloze netwerk behoort toe aan de [adres]. Verdachte heeft verklaard dat hij zijn telefoon altijd bij zich heeft. Ook blijkt uit de telefoongegevens dat [verdachte] hij om 6:40 uur en 6:53 uur telefonisch contact heeft met [getuige 1]. Als [verdachte], zoals hij zelf verklaart, op dat moment bij [getuige 1] zou zijn geweest, is het niet logisch dat hij hem zou bellen. Daarnaast heeft [getuige 1] verklaard dat [verdachte] ’s nachts niet naar zijn woning is gekomen. De rechtbank leidt uit deze omstandigheid in samenhang met de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] af dat [verdachte] zich vanaf 14 oktober 2022 tot 15 oktober 2022 om 8:59 uur in de woning aan de [adres] heeft bevonden.
De geweldshandelingen die in de woning hebben plaatsgevonden
[getuige 2], [getuige 1] en [getuige 3] hebben bij de politie en bij de rechter-commissaris meerdere verklaringen afgelegd. Die verklaringen houden samengevat het volgende in.
[getuige 2] heeft op 25 oktober 2022 en op 21 januari 2023 bij de politie verklaard dat op
14 oktober 2022 in de woning aan de [adres] aanwezig waren [medeverdachte], [slachtoffer 3] en [getuige 2]. Later kwam ook [getuige 3] naar de woning. [slachtoffer 3] beschuldigde [medeverdachte] dat hij geld van hem had gestolen. [medeverdachte] heeft [slachtoffer 3] daarop meerdere keren geslagen met gebalde vuist in zijn gezicht. Later kwam [verdachte] ook naar de woning aan de [adres]. In de woonkamer hebben zowel [verdachte] als [medeverdachte] [slachtoffer 3] meerdere keren geslagen. [getuige 3] heeft toen [slachtoffer 3] naar boven gebracht naar zijn kamer. Ze zijn samen van de trap gevallen. De trapleuning is daarbij los gekomen. [getuige 3] is daarna naar huis vertrokken. [slachtoffer 3] kwam weer naar beneden. [slachtoffer 3] schold [verdachte] uit over zijn moeder en over de doden. [verdachte] zijn jas ging kapot toen hij [slachtoffer 3] wilde slaan. [medeverdachte] en [verdachte] hebben [slachtoffer 3] toen mishandeld. [medeverdachte] heeft zijn voet op de zijkant van de keel gezet van [slachtoffer 3] en [verdachte] heeft [slachtoffer 3] met een mop geslagen tussen zijn wenkbrauwen. Ook hebben ze hem beiden met de vuisten op zijn lichaam geslagen.
[slachtoffer 3] is toen opnieuw naar boven gegaan naar zijn slaapkamer. In de ochtend kwam [getuige 1] naar de woning nadat [verdachte] hem had gebeld. [verdachte] en [getuige 1] zijn toen naar boven gegaan. [slachtoffer 3] schreeuwde. Toen [verdachte] beneden kwam vertelde hij dat hij [slachtoffer 3] had laten slapen. Hij bedoelde daarmee dat [slachtoffer 3] bewusteloos was. In de ochtend kwam [naam 1], de coördinator. [slachtoffer 3] kwam toen van boven naar beneden en heeft kort met [slachtoffer 3] gesproken. Daarna hebben [naam 1], [getuige 1] en [verdachte] de woning verlaten.
[getuige 1] heeft op 27 oktober 2022 bij de politie, op 21 april 2023 op het politiebureau in Engeland en op 24 oktober 2023 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij op 15 oktober 2022 om 6:28 uur is gebeld door [verdachte]. [verdachte] was dronken en vroeg aan [getuige 1] om hem te komen ophalen aan de [adres]. In de woning waren op dat moment in de woonkamer [verdachte], [medeverdachte] en [getuige 2]. Boven in de slaapkamer was [slachtoffer 3]. In de woonkamer lag veel bloed op de grond. Toen [getuige 1] vroeg wat er was gebeurd waren ze trots op wat ze hadden gedaan. Ze vertelden dat ze [slachtoffer 3] met een mop op zijn hoofd hadden geslagen. [slachtoffer 3] was van boven aan het schelden. [medeverdachte] en [verdachte] gingen naar boven. Kort daarna is [getuige 1] naar boven gegaan. Hij zag dat [slachtoffer 3], terwijl hij op bed lag beestachtig werd mishandeld door [medeverdachte] en [verdachte]. [slachtoffer 3] werd door zowel [verdachte] als [medeverdachte] geslagen met de vuisten op zijn hoofd en geschopt en geslagen op zijn lichaam. [verdachte] en [medeverdachte] zaten boven op [slachtoffer 3]. Ze zijn op hem gesprongen met de vuisten en benen. [getuige 1], [verdachte] en [medeverdachte] zijn naar beneden gegaan. Kort daarna kwam de coördinator [naam 1] in de woning. Op dat moment kwam ook [slachtoffer 3] naar beneden. [slachtoffer 3] had een blauw gezicht en hij had een blauwe plek tussen zijn ogen. Verder zag [getuige 1] geen verwondingen bij [slachtoffer 3]. [getuige 1] heeft daarna de woning verlaten en is naar huis gegaan. Tien minuten later kwam [verdachte] bij [getuige 1] in de woning.
[getuige 3] heeft bij de politie op 29 oktober 2022 en op 31 januari 2023 in Roemenië verklaard dat hij op 14 oktober 2022 in de woning aan de [adres] was. Hij was daar samen met [slachtoffer 3], [medeverdachte] en [getuige 2]. Een half uur later kwam ook [verdachte] in de woning. Op een gegeven moment ging [slachtoffer 3] naar boven. Halverwege de trap is [slachtoffer 3] van de trap gevallen. [getuige 3] zag dat [slachtoffer 3] bij bewustzijn was. De leuning is bij de val losgekomen. [medeverdachte] heeft [slachtoffer 3] daarna een klap gegeven. [slachtoffer 3] is toen opnieuw naar boven gegaan. Rond 2:30 uur is [getuige 3] vertrokken. In de woning waren toen aanwezig [medeverdachte], [verdachte], [getuige 2] en [slachtoffer 3].
Verklaringen verdachten [verdachte] en [medeverdachte]
[verdachte] heeft meerdere verklaringen afgelegd bij de politie en ter terechtzitting. De verklaring van [verdachte] houdt samengevat in dat hij op 14 oktober 2022 rond 22.00 uur naar de woning aan de [adres] is gegaan. Op dat moment waren in de woning aanwezig [medeverdachte], [getuige 2], [getuige 3] en [slachtoffer 3]. [verdachte] zag dat [slachtoffer 3] één keer van de trap viel. Ook hoorde hij dat iemand van de trap viel en hij hoorde van [getuige 3] dat dat [slachtoffer 3] was. [verdachte] heeft niet gezien dat iemand geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 3]. Op 15 oktober 2022 rond 4:00 uur is [verdachte] naar de woning van [getuige 1] gegaan. Rond 7.00 uur is [verdachte] met [getuige 1] teruggekeerd naar de woning aan de [adres]. [naam 1] kwam toen ook bij de woning. Hij sprak met [slachtoffer 3]. [slachtoffer 3] had toen een wond tussen zijn wenkbrauwen en een blauw oog. ‘s Nachts toen [verdachte] de woning verliet had [slachtoffer 3] deze verwondingen niet. [naam 1], [getuige 1] en [verdachte] hebben de woning rond 8.00 uur weer verlaten.
[medeverdachte] heeft op 15 oktober 2022 tegen de politie verklaard, hetgeen is vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen dat [slachtoffer 3] van de trap is gevallen. Verder heeft [medeverdachte] zich bij een tweetal verhoren bij de politie en bij de rechter-commissaris op zijn zwijgrecht beroepen. Ter zitting van 15 maart 2024 heeft [medeverdachte] een uitgebreide verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij op 14 oktober 2022 in de woning aan de [adres] was. Hij was daar samen met [slachtoffer 3] en [getuige 2]. Later kwamen [getuige 3] en daarna kwam ook [verdachte] naar de woning. [slachtoffer 3] ging naar boven en viel daarbij halverwege van de trap. [getuige 2] heeft [slachtoffer 3] toen naar boven gebracht. Tien minuten later viel [slachtoffer 3] opnieuw van de trap (nu voorover). [slachtoffer 3] ging in de woonkamer aan de tafel zitten. [verdachte] was in de tussentijd naar de woning gekomen en [getuige 3] ging toen weg. Aan de tafel in de woonkamer zaten toen [medeverdachte], [verdachte], [getuige 2] en [slachtoffer 3].
[verdachte] en [slachtoffer 3] kregen ruzie. [verdachte] gaf [slachtoffer 3] klappen en sloeg hem met een mop. Daarna heeft [getuige 2] [slachtoffer 3] naar boven gebracht. [verdachte] belde met [getuige 1] en [getuige 1] kwam naar de woning. Ook [naam 1] kwam naar de woning. [naam 1] heeft toen niet met [slachtoffer 3] gesproken.
De geloofwaardigheid van de verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte]
Zoals hiervoor reeds overwogen acht de rechtbank de verklaring van [verdachte] over zijn verblijf/afwezigheid aan de [adres] ongeloofwaardig.
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte] dat hij geen geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 3] en dat alleen [verdachte] geweld heeft toegepast tegen [slachtoffer 3] eveneens ongeloofwaardig. [medeverdachte] heeft op 15 oktober 2022 aan de politie verklaard dat [slachtoffer 3] van de trap is gevallen. Hij heeft destijds niet verklaard dat er door [verdachte] geweld is gebruikt op [slachtoffer 3]. Vervolgens heeft [medeverdachte] zich op zijn zwijgrecht beroepen. Nu anderhalf jaar later, na bestudering van het einddossier, heeft [medeverdachte] een verklaring afgelegd waarin hij zichzelf vrijpleit en de schuld in de schoenen van [verdachte] schuift.
De rechtbank leidt in combinatie met andere eerder besproken bewijsmiddelen af dat er door [medeverdachte] en [verdachte] geweld is gebruikt en dat het niet enkel een val van de trap is geweest waardoor [slachtoffer 3] letsel heeft opgelopen.
Op grond van het vorenstaande leidt de rechtbank af dat [verdachte] en [medeverdachte] [slachtoffer 3] tezamen en in vereniging in de woonkamer hebben geslagen/gestompt tegen het lichaam, hem met (een steel van) een dweil/mop tegen het hoofd hebben geslagen, en terwijl [slachtoffer 3] op de grond lag een geschoeide voet op de zijkant van zijn keel hebben gezet. Toen [slachtoffer 3] op bed lag hebben [verdachte] en [medeverdachte] op hem gezeten, zijn ze op hem gesprongen met de vuisten en de benen, en hebben ze hem geslagen tegen het hoofd en geslagen en geschopt tegen het lichaam.
De rechtbank stelt voorop dat de beantwoording van de vraag of een causaal verband bestaat tussen de door [verdachte] en [medeverdachte] verrichte geweldshandelingen en het tenlastegelegde gevolg (de dood), dient te geschieden aan de hand van de maatstaf of dit gevolg redelijkerwijs als gevolg van de gedragingen aan verdachte, al dan niet tezamen met een medeverdachte, kan worden toegerekend.
Zoals hiervoor overwogen zijn door verdachten diverse geweldshandelingen verricht jegens [slachtoffer 3], mede bestaande uit slaan (met een voorwerp) en stompen tegen het hoofd.
De rechtbank kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting verder vaststellen dat [slachtoffer 3] tenminste één keer van de trap is gevallen. Over de aard en de intensiteit van de val(len) geeft het dossier echter een onvoldoende duidelijk beeld.
De stelling van de officier van justitie dat sprake van “een relatief lichte val is geweest zonder gevolgen” volgt naar het oordeel van de rechtbank ook niet uit de verklaringen zoals door de getuigen en verdachten zijn afgelegd, ook omdat -behalve ter zitting aan de verdachten- niet is gevraagd hoe het slachtoffer van de trap is gevallen.
Uit het sectierapport blijkt dat het overlijden van [slachtoffer 3] kan worden verklaard door de gevolgen van hersenletsel in het kader van stomp botsende krachtinwerking. Het letselbeeld kan mogelijk verklaard worden door een val van een trap, maar dit sluit een andere toedracht niet uit (zoals geslagen of getrapt worden).
Uit de aanvullende vragen die aan de patholoog zijn gesteld blijkt dat het aangetroffen letsel in het hoofd (subduraal hematoom; C4 bloeduitstorting) even waarschijnlijk kan zijn ontstaan door van buitenaf toegebracht geweld als door een val de trap.
Nu sprake is geweest van zowel geweldshandelingen gepleegd door verdachten, als één of meerdere vallen van de trap en het sectierapport en de beantwoording van de aanvullende vragen geen uitsluitsel geven over de oorzaak van het ontstaan van het dodelijke letsel en het dossier daarvoor verder ook geen aanknopingspunten biedt, is de rechtbank van oordeel dat er geen causaal verband is vast te stellen tussen de door verdachten toegepaste geweldshandelingen en de dood van [slachtoffer 3]. Niet met zekerheid valt immers uit te sluiten dat [slachtoffer 3] is overleden aan de gevolgen van een val of vallen van de trap.
De rechtbank is van oordeel – nu er geen causaal verband is vast te stellen tussen de dood van [slachtoffer 3] en de door [verdachte] en [medeverdachte] op [slachtoffer 3] gepleegde geweldshandelingen – [verdachte] en [medeverdachte] moeten worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde medeplegen van doodslag en het subsidiair tenlastegelegde medeplegen van zware mishandeling met de dood van [slachtoffer 3] als gevolg. Wel acht de rechtbank het meer subsidiair tenlastegelegde, medeplegen van mishandeling, wettig en overtuigend bewezen, waarbij de rechtbank gelet op het hiervoor overwogene verdachten zal vrijspreken van het strafverzwarende bestanddeel “terwijl het feit de dood Van [slachtoffer 3] ten gevolge heeft gehad”.