Uitspraak
1.Samenvatting
2.De procedure
- de conclusie van antwoord van 8 december 2023;
- de brief van 13 december 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft gedaagde fietsen gekocht bij eiser. Aanvankelijk werd de factuur van de fietsen weggestreept tegen de factuur van meubels die eiser had gekocht bij de (voormalige) winkel van de zoon van gedaagde. Toen bleek dat de meubels niet geleverd konden worden, vorderde eiser betaling van de factuur van de fietsen. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen. Eiser vorderde daarnaast schadevergoeding omdat hij andere, duurdere meubels moest kopen. Deze vordering werd afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld of eiser daadwerkelijk schade had geleden door het kopen van meubels bij een andere winkel.
De procedure begon met een dagvaarding op 28 november 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 6 maart 2024. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde verplicht was om de factuur van de fietsen te betalen, ondanks zijn argument dat een van de fietsen niet deugdelijk was. De kantonrechter wees de vordering van eiser tot schadevergoeding af, omdat eiser niet had aangetoond dat de nieuwe meubels vergelijkbaar waren met de meubels die hij oorspronkelijk had gekocht.
Eiser vorderde ook wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, die gedeeltelijk werden toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken door de kantonrechter op 9 april 2024.