ECLI:NL:RBOVE:2024:1986

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
10592641 \ CV EXPL 23-1490
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen leaseovereenkomst Grenkefinance N.V. tegen gedaagde

In deze zaak heeft Grenkefinance N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, waarbij zij stelt dat er een leaseovereenkomst is gesloten. De gedaagde heeft deze stelling betwist. Tijdens de procedure heeft Grenkefinance een document overgelegd dat als bewijs voor de leaseovereenkomst moet dienen, maar dit document bevatte persoonlijke gegevens van een andere klant, wat de geldigheid van het bewijs in twijfel trekt. De kantonrechter heeft Grenkefinance in de gelegenheid gesteld om een hardcopy van het leasecontract te overleggen, maar dit is niet gebeurd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is geleverd dat de gedaagde partij daadwerkelijk een leaseovereenkomst met Grenkefinance heeft gesloten. De gedaagde heeft verklaard dat hij alleen zijn handtekening heeft gezet voor de levering van apparatuur door een derde partij, RouteVision, en niet voor een leaseovereenkomst met Grenkefinance. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vorderingen van Grenkefinance moeten worden afgewezen. Tevens is Grenkefinance veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil zijn begroot, aangezien deze zonder professionele rechtsbijstand procedeerde. Het vonnis is uitgesproken op 9 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10592641 \ CV EXPL 23-1490
Vonnis van 9 april 2024
in de zaak van
GRENKEFINANCE N.V.,
te Vianen,
eisende partij,
hierna te noemen: Grenkefinance,
gemachtigde: mr. D.M. van Ralen (DKV deurwaarderskantoor Visser),
tegen
[gedaagde]h.o.d.n.
[bedrijf],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 februari 2024;
- de akte van Grenkefinance van 6 maart 2024 met twee aanvullende producties.
1.2.
[gedaagde] heeft niet op de akte van Grenkefinance gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Grenkefinance stelt dat zij een leaseovereenkomst heeft gesloten met [gedaagde] . Dit is door [gedaagde] betwist. Tijdens de mondelinge behandeling van 15 februari 2024 is door Grenkefinance aangegeven dat zij over een door [gedaagde] ondertekende hardcopy van het leasecontract beschikt waaruit blijkt dat partijen een leaseovereenkomst hebben gesloten. Bij voormeld tussenvonnis is Grenkefinance in de gelegenheid gesteld deze hardcopy bij akte te overleggen. De kantonrechter verwijst naar en handhaaft hetgeen bij het eerdere tussenvonnis is overwogen.
2.2.
Grenkefinance heeft bij akte onder andere een document overgelegd met de titel ‘classic lease leasecontract voor ondernemers’. In dit leasecontract staat bij klant/lessee ‘ [omschrijving] ’ genoemd. Dat leasecontract is op 5 februari 2024 getekend en daarbij staat de naam van iemand anders dan [gedaagde] vermeld. Ook zit er een kopie van het rijbewijs bij van de persoon die dat leasecontract heeft ondertekend.
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat partijen een leaseovereenkomst hebben gesloten. Het bij akte door Grenkefinance overgelegde leasecontract kan qua naam van het bedrijf, datum, handtekening en de daarbij genoemde naam van de ondertekenaar niet in verband worden gebracht met [gedaagde] . Hieruit blijkt dus niet dat partijen een leaseovereenkomst hebben gesloten. Het is een vergelijkbaar document als dat Grenkefinance eerder in het geding heeft gebracht waar wel de naam en de onderneming ( [bedrijf] ) van [gedaagde] op stonden vermeld. Op dat document lijken de handtekening en gegevens met pen te zijn ingevuld. [gedaagde] heeft echter bij conclusie van antwoord verklaard dat hij alleen zijn handtekening op een tablet zou hebben gezet voor de levering van de apparatuur door RouteVision B.V. (hierna: RouteVision), maar hij zou niet hebben getekend voor een leaseovereenkomst met Grenkefinance en de door Grenkefinance overgelegde documenten nooit hebben gezien. Grenkefinance heeft nagelaten de hardcopy van het leasecontract te verstrekken waaruit volgens haar blijkt dat [gedaagde] (al dan niet digitaal) voor de leaseovereenkomst heeft getekend. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat Grenkefinance en [gedaagde] een leaseovereenkomst hebben gesloten.
2.4.
Grenkefinance heeft voldoende de gelegenheid gehad om de hardcopy te overleggen en daarmee aan te tonen of er sprake is van een leaseovereenkomst tussen partijen, maar heeft dat nagelaten. Hier komt bij dat Grenkefinance ook bij tussenvonnis van 15 augustus 2023 is gevraagd om stukken in het geding te brengen waaruit kan blijken op welke wijze de overeenkomst tot stand is gekomen. Hierdoor zal zij niet worden toegelaten tot nadere bewijslevering. Nu de vermeende leaseovereenkomst aan de gevorderde bedragen en verklaring voor recht ten grondslag ligt, zullen deze vorderingen worden afgewezen. Dat geldt ook voor de gevorderde afgifte van het leaseobject, nu niet kan worden vastgesteld dat voor het betreffende object (de zogenoemde blackbox van RouteVision) een leaseovereenkomst is gesloten. Uit de stellingen van [gedaagde] begrijpt de kantonrechter dat er wel een overeenkomst is gesloten met RouteVision voor de blackbox. RouteVision is echter geen partij in deze procedure en deze overeenkomst ligt dan ook niet ter beoordeling voor. De kantonrechter kan dan ook geen oordeel geven over of [gedaagde] al dan niet betalingsverplichtingen heeft jegens RouteVision zolang hij de blackbox in zijn bezit heeft.
De proceskosten
2.5.
Grenkefinance is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat [gedaagde] zonder professioneel gemachtigde procedeert, zullen de proceskosten aan zijn kant begroot worden op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vorderingen van Grenkefinance af,
3.2.
veroordeelt Grenkefinance in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Margadant en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.