Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
29 september 2021 van mr. Kortenbach, aandringt op een executie kort geding. Een kort geding werd uiteindelijk niet opgestart omdat Obvion toestemming gaf om de woning onderhands te verkopen aan [naam]. [naam] kon vervolgens de financiering niet rond krijgen waarna mr. Kortenbach namens [gedaagde 1] bij [naam] aanspraak heeft gemaakt op het boetebeding van 10% van de koopsom. Betaling van die boete door [naam] kwam niet eerder van de grond dan nadat mr. Kortenbach een faillissementsrekest had ingediend bij de Rechtbank Gelderland. Vervolgens kwam een overeenkomst tot stand tussen [gedaagde 1] en mr. Kortenbach waarbij [gedaagde 1] haar vordering op [naam] verpandde aan Kortenbach. [gedaagde 1] heeft vervolgens zelf met [naam] afgesproken, zoals door mr. Kortenbach onweersproken ter zitting gesteld, dat de boete beperkt werd tot € 4.000,00 en zij met [naam] de afspraak heeft gemaakt dat [naam] dat bedrag in termijnen van € 500,00 per maand aan Kortenbach zou betalen met als gevolg: a) dat de schuld van [naam] op [gedaagde 1] overging op Kortenbach en b) Kortenbach die betalingen afboekte op de schuld van [gedaagde 1] op Kortenbach.
30 augustus 2022 dat het door [naam] aan [gedaagde 2] betaalde bedrag van in totaal € 1.000,00 als een eigen schuld van [gedaagde 2] wordt aangemerkt, komt de vordering van Kortenbach op [gedaagde 2] niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen.