ECLI:NL:RBOVE:2024:1940

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
10662920 \ CV EXPL 23-2930
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eigen bijdrage voor zorginstelling door CAK

In deze zaak vordert het CAK (Centraal Administratie Kantoor) betaling van een eigen bijdrage van gedaagde voor verblijf in een zorginstelling. De procedure is gestart na een herziening van de eigen bijdrage door het CAK, waarbij de bedragen over een periode van drie jaren zijn verhoogd. Gedaagde heeft niet gereageerd op de beschikkingen van het CAK en is niet verschenen tijdens de zitting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het CAK op basis van diverse wetten en zorgregelingen verantwoordelijk is voor de vaststelling en inning van de eigen bijdrage. De eigen bijdrage is door het CAK vastgesteld op basis van inkomensgegevens van gedaagde en is meerdere keren herzien. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de beschikkingen van het CAK formele rechtskracht hebben gekregen, omdat gedaagde hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt. De vordering van het CAK is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de kantonrechter de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten heeft afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Uiteindelijk is gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.416,99, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10662920 \ CV EXPL 23-2930
Vonnis van 2 april 2024
in de zaak van
het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid
CAK,wonende te 's-Gravenhage,
eisende partij,
hierna te noemen: CAK,
gemachtigde: T.M. Boesveld,
verbonden aan Syncasso Gerechtsdeurwaarders, kantoorhoudende te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 september 2023;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling d.d. 20 november 2023;
- de akte uitlaten + overlegging producties d.d. 6 februari 2024;
1.2.
[gedaagde] is, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer verschenen noch heeft hij op andere wijze iets van zich laten horen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
CAK is op grond van diverse wetten en zorgregelingen belast met de vaststelling en de inning van de eigen bijdrage die verschuldigd is voor verblijf in een zorginstelling en voor maatwerkvoorzieningen en/of persoonsgebonden budget.
2.2.
[gedaagde] heeft in een zorginstelling verbleven en heeft (maatwerk)voorzieningen en/of een persoonsgebonden budget ontvangen.
2.3.
CAK heeft aan [gedaagde] de eigen bijdrage in rekening gebracht door middel van (maandelijkse) facturen. [gedaagde] is deze eigen bijdrage verschuldigd op grond van artikel 6.1.2. Wet langdurige zorg (Wlz) of artikel 2.1.4. lid 1 en 6 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), in samenhang met artikel 3.3.1.3. Besluit langdurige zorg en artikel 3.1. Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
2.4.
Aan de hand van (inkomens)gegevens van [gedaagde] stelt CAK (jaarlijks) de door [gedaagde] verschuldigde (maandelijkse) eigen bijdrage vast. CAK neemt deze vastgestelde eigen bijdrage op in een beschikking die zij aan [gedaagde] toestuurt.
2.5.
Op
20 januari 2020heeft CAK een beschikking hoge eigen bijdrage 2020 vastgesteld. CAK heeft de eigen bijdrage voor [gedaagde], toen 18 jaar, per 1 januari 2020 voorlopig vastgesteld op € 0,00 per hele maand.
2.6.
Op
1 mei 2020heeft CAK een herziene beschikking hoge bijdrage afgegeven, naar aanleiding van de gewijzigde gegevens die zij van UWV ontving. De hoge eigen bijdrage werd voor [gedaagde] vanaf 1 januari 2020 vastgesteld op
€ 335,70per maand.
2.7.
Op
7 augustus 2020heeft CAK een herziene beschikking afgegeven en de hoge eigen bijdrage per 1 januari 2020 op
€ 0,00per maand gesteld.
2.8.
Op
21 januari 2021heeft CAK een beschikking afgegeven voor de hoge eigen bijdrage voor het jaar 2021. CAK heeft de hoge eigen bijdrage voor [gedaagde] vastgesteld op € 0,00 per maand.
2.9.
Op
14 januari 2022heeft CAK, nadat de Belastingdienst haar heeft geïnformeerd over de inkomensgegevens van [gedaagde], over het jaar 2020 een herziene beschikking afgegeven.
In deze beschikking staat onder meer vermeld:
[… .]
Wat is uw eigen bijdrage per maand
Vanaf 1 januari 2020 betaalt u € 131,31 per maand
[… .]
2.10.
Op
14 januari 2022heeft CAK, nadat de Belastingdienst haar heeft geïnformeerd over de inkomensgegevens van [gedaagde], over het jaar 2021 een herziene beschikking afgegeven.
In deze beschikking staat onder meer vermeld:
[… .]
Wat is uw eigen bijdrage per maand
Vanaf 1 januari 2021 betaalt u € 196,67 per maand
[… .]
2.11
Op
14 januari 2022heeft CAK, nadat de Belastingdienst haar heeft geïnformeerd over de inkomensgegevens van [gedaagde], over het jaar 2022 een herziene beschikking afgegeven.
In deze beschikking staat onder meer vermeld:
[… .]
Wat is uw eigen bijdrage per maand
Vanaf 1 januari 2022 betaalt u € 187,92 per maand [… .]
2.12.
Op 21 januari 2022 heeft CAK de gecorrigeerde bijdragen over de jaren 2020, 2021 en 2022 volgens voornoemde drie beschikkingen in rekening gebracht door middel van een factuur ad € 4.123,68.
2.13.
Op 18 februari 2022 heeft CAK de eigen bijdrage 2022 ad € 187,92 aan [gedaagde] in rekening gebracht.
2.14.
Op
25 februari 2022heeft CAK de eigen bijdrage voor 2022 herzien en een gecorrigeerde beschikking opgemaakt. De eigen bijdrage is berekend op € 83,60 per maand.
2.15.
Bij factuur van 18 maart 2022 heeft CAK de gecorrigeerde beschikking van 25 februari 2022 verwerkt.
2.16.
Op 19 april 2022 heeft CAK de factuur voor de eigen bijdrage april 2022 ad € 83,60 in rekening gebracht.
2.17.
Op 19 mei 2022 heeft CAK een gecorrigeerde factuur aan [gedaagde] gestuurd. Hieruit blijkt dat [gedaagde] geen eigen bijdrage meer verschuldigd was over april 2022 en voor maart 2022 slechts tot 18 maart 2022.
2.18.
Op
27 mei 2022heeft CAK, nadat de Belastingdienst haar heeft geïnformeerd over de inkomensgegevens van [gedaagde], over het jaar 2021 een herziene beschikking afgegeven.
In deze beschikking staat onder meer vermeld:
[… .]
Wat is uw eigen bijdrage per maand
Vanaf 1 januari 2021 betaalt u € 92,35 per maand
[… .]
2.19.
Op 17 juni 2022 heeft CAK een correctiefactuur opgemaakt naar aanleiding van de herziene beschikking van 27 mei 2022.
2.20.
[gedaagde] heeft tegen de door de CAK gegeven beschikkingen en facturen geen bezwaar gemaakt, zodat deze formele rechtskracht hebben gekregen.

3.Het geschil

3.1.
CAK vordert - samengevat - om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.986,25, als volgt gespecificeerd:
  • factuurno. [factuurnummer 1] d.d. 21 januari 2022 € 4.123,68
  • factuurno. [factuurnummer 2] d.d. 18 februari 2022
€ 4.311,60
 in mindering betaald
€ 1.494,61
€ 2.816,99
 wettelijke rente
€ 99,89
€ 2.916,88
 buitengerechtelijke kosten
€ 469,37
€ 3.386,25‬
 betaald of verrekend bedrag
€ 1.400,00
€ 1.986,25.
CAK legt aan haar vordering de hiervoor opgenomen feiten ten grondslag.
3.2.
[gedaagde] verweert zich tegen de vordering van CAK.

4.De beoordeling

4.1.
De bij tussenvonnis bevolen mondelinge behandeling na antwoord is gehouden op 20 november 2023. De procedure is vervolgens aangehouden om CAK in de gelegenheid te stellen haar vordering nader te onderbouwen, met name met betrekking tot de voor [gedaagde] geldende eigen bijdragen over de jaren 2020, 2021 en 2022.
4.2.
Bij akte d.d. 6 februari 2024 heeft CAK een toelichting gegeven met betrekking tot de totstandkoming van de (omvang van de) voor [gedaagde] geldende eigen bijdragen, aan de hand van een 19-tal producties.
4.3.
[gedaagde] heeft niet meer gereageerd op de akte van CAK.
4.4.
De kantonrechter acht het aannemelijk dat [gedaagde] niet meer heeft gereageerd op de akte en producties van CAK, omdat hij na kennisneming hiervan de spreekwoordelijk bomen door het bos niet meer zag. De kantonrechter heeft eveneens met verbazing kennisgenomen van de wijzingen van de voor [gedaagde] geldende hoogten van de eigen bijdragen. Zo is de eigen bijdrage voor het jaar 2020 op 20 januari 2020 voorlopig vastgesteld op € 0,00 per maand, om per 1 mei 2020 te worden gewijzigd in € 335,70, om vervolgens per 7 augustus 2020 weer op € 0,00 per maand te worden vastgesteld. Als klap op de vuurpijl wordt de eigen bijdrage bij beschikking van 14 januari
2022voor de derde keer herzien en definitief vastgesteld op € 131,31 per maand. Over de jaren 2021 en 2022 is het, zij het minder frequent wijzigen van de eigen bijdrage, niet anders.
4.5.
De kantonrechter constateert dat CAK aan [gedaagde] op 29 augustus 2023 een dagvaarding heeft doen betekenen zonder enige productie. Eerst nadat de kantonrechter een mondelinge behandeling heeft bevolen, heeft CAK stukken die duidelijkheid kunnen bieden, in het geding gebracht. Tijdens de mondelinge behandeling is de kantonrechter echter gebleken dat de hoogte van de voor [gedaagde] geldende eigen bijdragen onvoldoende waren onderbouwd. Een en ander heeft CAK hersteld door bij akte van 6 februari 2024 diverse producties in het geding te brengen.
4.6.
Vast staat dat [gedaagde] niet heeft geageerd tegen de beschikkingen waarbij de eigen bijdragen zijn herzien en vastgesteld. Dit betekent dat deze beschikkingen formele rechtskracht hebben gekregen en dus in rechte vaststaan. De hierop gebaseerde hoofdsom is dan ook voor toewijzing vatbaar.
4.7.
De tot aan de dag van dagvaarding gevorderde reeds verschenen wettelijke rente ad € 99,89 zal de kantonrechter bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing afwijzen. CAK stelt weliswaar dat bij de berekening van dit bedrag rekening is gehouden met de deelbetalingen van [gedaagde], doch CAK verzuimt aan te geven wanneer deze deelbetalingen door [gedaagde] zijn gedaan. Toewijsbaar is de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding.
4.8.
CAK maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 469,37. Deze gevorderde vergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu gesteld noch gebleken is dat een aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden. Bovendien had CAK toch op zijn minst duidelijkheid dienen te verschaffen over de wijze waarop de vordering is samengesteld. Dat is eerst in deze procedure gebeurd.
4.9.
Het voren overwogene betekent dat de vordering van CAK toewijsbaar is tot een bedrag van € 1.416,99, als volgt gespecificeerd:
  • hoofdsom: € 4.123,68 + € 187,92 € 4.311,60
  • betaald: € 1.494,61 + € 1.400,00
totaal € 1.416,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2023.
4.10.
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd als hierna te melden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan CAK te betalen een bedrag van € 1.416,99, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 augustus 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
compenseert de proceskosten van deze procedure, des dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2024.