Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer] en/of
en/of in de vagina van voornoemde [slachtoffer] en/of
3.De bewijsmotivering
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een minderjarige bediende of ondergeschikte.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De schade van benadeelde
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een minderjarige bediende of ondergeschikte;
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
9 (negen) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardedat verdachte op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met
[slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2007 in [geboorteplaats 2];
toezichtte houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
de benadeelde partij [slachtoffer]toe tot een bedrag van
€ 3.500,--- (vijfendertighonderd euro)(bestaande uit immateriële schade);
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 3.500,-- (vijfendertighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 november 2024, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
45 (vijfenveertig) dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
overige niet-ontvankelijkis in de vordering, te weten een deel van € 1.500,--, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.