Op 5 april 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van acht verzoekers tegen mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter in een bestuursrechtelijke procedure. De verzoekers voerden aan dat de rechter blijk had gegeven van vooringenomenheid tijdens de behandeling van hun beroepszaken tegen een omgevingsvergunning die was verleend aan het COA voor een asielhotel in Albergen. Het wrakingsverzoek volgde op een zitting op 28 maart 2024, waar de rechter had besloten om geen uitspraak te doen in de beroepszaken, maar wel in de verzoeken om voorlopige voorzieningen. Verzoekers stelden dat deze beslissing hen onterecht benadeelde en dat de rechter partijdig had gehandeld door niet alle beroepschriften gelijktijdig te behandelen.
Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 3 april 2024, werd de gewraakte rechter via een Teams-verbinding gehoord. De rechter ontkende de beschuldigingen van partijdigheid en verklaarde dat zijn beslissing om de zaken niet gelijktijdig te behandelen een processuele keuze was, die niet voortkwam uit vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoekers en de reactie van de rechter zorgvuldig gewogen.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. De beslissing om het wrakingsverzoek ongegrond te verklaren werd genomen op basis van de overweging dat de rechter, gezien de omstandigheden van de zaak, niet onterecht had gehandeld. De wrakingskamer benadrukte dat een voor een partij onwelgevallige processuele beslissing op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De verzoekers hebben niet voldoende feiten aangedragen die de indruk van vooringenomenheid konden rechtvaardigen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.