ECLI:NL:RBOVE:2024:1728

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
08.314257.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige vrouw voor mensenhandel en kinderporno

Op 2 april 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 20-jarige vrouw veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke jeugddetentie van 9 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. De vrouw was schuldig bevonden aan het medeplegen van mensenhandel met een minderjarige en het bezitten en verspreiden van kinderporno. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met haar medeverdachte een minderjarige had aangemoedigd tot prostitutie en daarbij financieel voordeel had getrokken. De feiten vonden plaats in de periode van februari 2022 tot oktober 2022, waarbij de verdachte de minderjarige in contact bracht met klanten en opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden afstond aan de verdachte. Daarnaast had de verdachte kinderpornografische afbeeldingen geüpload via sociale media. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op, met bijzondere voorwaarden zoals toezicht door de jeugdreclassering en ambulante behandeling. De rechtbank hield rekening met de kwetsbaarheid van de verdachte, haar licht verstandelijke beperking en de noodzaak van begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.314257.22 (P)
Datum vonnis: 2 april 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2003 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 maart 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsvrouw mr. D.H. van Bommel, advocaat in Winterswijk, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich, al dan niet samen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1: mensenhandel jegens de minderjarige [minderjarige] (hierna [minderjarige] );
feit 2: het bezitten en verspreiden van kinderporno.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij op of omstreeks 10 februari 2022 te Zwolle en/of Zutphen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 2] 2006,
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [minderjarige] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [minderjarige] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen (sub 5)
- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [minderjarige] met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8), immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s)
- contact gevoerd en/of onderhouden met (een) (potentiële) (prostitutie)klant(en)
en/of (een) seksafspraak/afspraken geregeld van/voor die [minderjarige] en/of
die [minderjarige] in contact gebracht met (een) (prostitutie)klant(en) en/of
- contact gevoerd en/of onderhouden met die [minderjarige] over het verrichten
van sekswerk en/of maken van seksueel getinte foto’s/filmpjes (al dan niet) tegen
betaling en/of
- die [minderjarige] (delen van) opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden

af laten staan aan verdachte en/of haar mededader(s) terwijl die [minderjarige] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (lid 3 sub 2);

2.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 juli 2022 tot en met 20 oktober 2022 te Zwolle en/of Zutphen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal
een of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid en/of in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een hand/vingers betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam 1] )
en/of
het met de/een hand/vingers betasten en/of aanraken van het (eigen) geslachtsdeel en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam 2] )
( [bestandsnaam 3] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [bestandsnaam 2] )
( [bestandsnaam 3] ).

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegd requisitoir, op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigen bewezen kunnen worden, met uitzondering van de onder 2 als eerste genoemde ten laste gelegde afbeelding (foto). Ten aanzien van het bezitten en verspreiden van deze foto heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat de raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit van de onderdelen dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen en dat verdachte seksueel getinte foto’s/filmpjes heeft gemaakt, omdat deze onderdelen niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw integrale vrijspraak bepleit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de ten laste gelegde kinderpornografische foto’s en video’s in bezit heeft gehad en/of heeft verspreid.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit:
Verdachte heeft het onder 1 ten laste gelegde op de terechtzitting van 19 maart 2024 bekend. Gelet hierop is er ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde gedragingen sprake van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming in de bijlage van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat verdachte niet opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van het slachtoffer [minderjarige] . De rechtbank acht ook dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
[minderjarige] heeft op 1 augustus 2023 als getuige ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard: “
Ik heb na die afspraak (…) 50 euro in mijn zak gedaan en de andere 150 heb ik aan [verdachte] en [naam 1] gegeven. Volgens mij heb ik het in [verdachte] ’s handen gegeven”.
Haar verklaring wordt ondersteund door een op 11 februari 2022 tussen verdachte en haar zus [zus van verdachte] gevoerd WhatsApp-gesprek waarin verdachte aan haar zus schrijft: “
ik heb 100 euro”, “
K was gisteren tr laat thuis. [alias 1] ging een uur neuken met [naam 3] en ze had 200 euro”, “
K en [alias 2] mochten 100 en zei heeft zelf 100”, “
K moet seks afspsrkaen maken voor der en k en [alias 2] krijgen helft van geld”.
Dat verdachte voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen die door [minderjarige] zijn verricht, blijkt ook uit de door verdachte ter zitting afgelegde verklaring dat zij geld via [naam 1] heeft gekregen en dat zij denkt dat dit geld van de seksafspraak van [minderjarige] afkomstig is.
Met de raadsvrouw acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte seksueel getinte foto’s of filmpjes van [minderjarige] heeft gemaakt of dat zij hierbij op een andere wijze betrokken is geweest. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging daarom vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit:
Uit het proces-verbaal bevindingen kinderpornografie van 16 november 2024 valt af te leiden dat verdachte op 1 september 2022 met haar Facebookmessenger account de in de tenlastelegging als tweede en derde genoemde kinderpornografische afbeeldingen (videobestanden) heeft geüpload. Verder valt uit dit proces-verbaal af te leiden dat verdachte op 21 juli 2022 en 27 juli 2022 telkens met haar gebruikersgegevens een videobestand met de naam “ [bestandsnaam 4] ” in haar Dropbox accounts heeft geüpload. Dit bestand komt overeen met de in de tenlastelegging als tweede genoemde kinderpornografische afbeelding (videobestand).
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat het kan kloppen dat zij deze afbeeldingen in haar bezit heeft gehad. Zij verklaart hierover dat zij in ‘geile’ groepsapps zat en dat dit soort afbeeldingen dan automatisch in haar galerij worden opgeslagen.
De rechtbank acht deze verklaring in het licht van de bewijsmiddelen echter niet geloofwaardig. Deze verklaring wordt weersproken door de inhoud van de bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte de afbeeldingen heeft geüpload, wat een actieve handeling vergt. Hierbij neemt de rechtbank verder in aanmerking dat uit de dossierstukken blijkt dat verdachte op grote schaal naaktfoto’s heeft verkocht, ook van andere jonge meisjes. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet heeft gehad op het bezitten en verspreiden van de in de tenlastelegging als tweede en derde genoemde kinderpornografische afbeeldingen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte op 20 oktober 2022 de in de tenlastelegging als eerste genoemde kinderpornografische afbeelding (fotobestand) heeft verspreid. Uit genoemd proces-verbaal kinderpornografie volgt dat een Snapchatgebruiker met accountnaam [accountnaam] en geboortedatum [geboortedatum 1] 2003 op 20 oktober 2022 deze afbeelding had verspreid. De rechtbank overweegt ten aanzien van deze afbeelding dat de combinatie van de accountnaam en de geboortedatum onvoldoende specifiek is om deze aan verdachte te koppelen. Dit mede nu verdachte ook een tweelingzus heeft met dezelfde geboortedatum. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 10 februari 2022 te Zwolle en Zutphen, tezamen en in vereniging met een ander, [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 2] 2006,
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [minderjarige] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en haar mededader wisten dat die [minderjarige] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen (sub 5)
- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [minderjarige] met een derde tegen betaling (sub 8), immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader
- contact gevoerd en/of onderhouden met (een) (potentiële) (prostitutie)klant(en)
en een seksafspraak geregeld voor die [minderjarige] en die [minderjarige] in contact gebracht met een prostitutieklant en
- contact gevoerd en/of onderhouden met die [minderjarige] over het verrichten
van sekswerk en
- die [minderjarige] (delen van) opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden
af laten staan aan verdachte en/of haar mededader
terwijl die [minderjarige] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (lid 3 sub 2).
2.
zij in de periode van 21 juli 2022 tot en met 20 oktober 2022 in Nederland, meermalen,
afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid en in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een hand/vingers betasten en/of aanraken van het (eigen) geslachtsdeel en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam 2] )
( [bestandsnaam 3] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [bestandsnaam 2] )
( [bestandsnaam 3] ).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 273f en 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
het misdrijf:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel 273f, eerste lid onder 5º en 8º van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten worden gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2
het misdrijf:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en in bezit hebben, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, met toepassing van het jeugdstrafrecht, wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van negen maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd. Daarnaast heeft de officier van justitie een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 120 dagen jeugddetentie, gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, verzocht om het jeugdstrafrecht toe te passen. De raadsvrouw heeft bepleit dat een (deels) voorwaardelijke straf wordt opgelegd met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd. Hierbij heeft de raadsvrouw in overweging gegeven om geen begeleid wonen als voorwaarde op te nemen, omdat verdachte haar huisdieren, waar zij veel steun aan heeft, bij zich wil houden. Oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie is volgens de raadsvrouw onwenselijk, omdat dit de behandeling die verdachte bij Transfore is gestart zou doorkruisen.
Verder heeft de raadsvrouw in overweging gegeven om de duur van een eventuele werkstraf te beperken, om te voorkomen dat verdachte wordt overvraagd en de behandeling daardoor mogelijk niet van de grond komt.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Zij heeft samen met haar toenmalige vriend, medeverdachte [medeverdachte] , diens vijftienjarige zusje prostitutiewerkzaamheden laten verrichten om er zelf financieel beter van te worden. Zij hebben haar niet behoed voor dit werk, maar hebben haar juist aangemoedigd en geholpen.
Zij hebben op 10 februari 2022 een seksafspraak voor haar geregeld, zijn die dag met een volwassen klant in diens auto naar Zutphen gereden en hebben het slachtoffer daar opgehaald. Vervolgens zijn zij samen naar Zwolle gereden en daar heeft het slachtoffer seks gehad met deze volwassen man op een parkeerplaats bij een tankstation.
Het slachtoffer heeft een deel van het geld dat zij daarvoor kreeg van die man aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte] afgestaan. Verdachte heeft geen enkele rekening gehouden met de gevolgen van haar handelen voor de geestelijke en lichamelijke (en seksuele) integriteit van het kwetsbare slachtoffer, waar op grove wijze inbreuk op is gemaakt. Dat het slachtoffer niet onwelwillend tegenover de seksafspraak stond doet hier niets aan af. Zij had als kind te weinig inzicht en ervaring om de gevolgen van haar keuze te kunnen overzien en artikel 273f in lid 1 onder 5º Sr biedt hier juist bescherming voor.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort feiten vaak – vroeg of laat – in hun leven ernstige psychische schade van dergelijke gebeurtenissen ondervinden. Dat heeft verdachte er niet van weerhouden dit strafbare feit te plegen. Daarnaast schokken dit soort feiten de rechtsorde in ernstige mate. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 21 februari 2024. Gelet op het bepaalde in artikel 63 Sr houdt de rechtbank bij het opleggen van de straf rekening met de straf die de verdachte reeds bij vonnis van de Kantonrechter in de rechtbank Overijssel van 21 maart 2023 is opgelegd, te weten een geldboeten van € 200,00 en een voorwaardelijke taakstraf van 10 uren wegens overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 die plaats vond op 28 augustus 2022.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging verder in sterke mate rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze onder meer blijken uit de inhoud van het advies van Jeugdbescherming & Reclassering, Leger des Heils van 5 maart 2023.
In deze rapportage schrijft de reclasseringswerker [reclasseringswerker] onder meer dat er bij verdachte sprake is van problemen op diverse leefgebieden, waarbij vooral psychosociaal functioneren, huisvesting en sociaal netwerk risicofactoren zijn.
Verdachte heeft een licht verstandelijke beperking (totaal IQ 74) en werd als kind vanwege haar schisis (hazenlip) ernstig gepest. Op school had ze veel moeite mee te komen en vonden doublures plaats. Verdachte heeft een laag zelfbeeld, is faalangstig en beïnvloedbaar. Dat maakt haar kwetsbaar. Vanwege haar eerdere relatie met medeverdachte kon ze niet meer in het ouderlijk huis wonen en belandde ze in feite op straat met haar vriend. Ze belandde in een gewelddadige relatie waarbij ze werd misbruikt. In die periode vonden de ten laste gelegde feiten plaats.
De voorlopige hechtenis is op 2 december 2022 onder voorwaarden geschorst. Er is sprake van toezicht door de jeugdreclassering, er vindt ambulante behandeling plaats door Transfore (weerbaarheidstraining), er is een contactverbod met haar ex-vriend/medeverdachte en er vindt ambulante begeleiding door Perspectief plaats. De hulpverlening is noodzakelijk om de nodige structuur en begeleiding te bieden op nagenoeg alle leefgebieden.
Het toezicht verliep op een gegeven moment zo moeizaam dat de jeugdreclassering op 29 februari 2024 het toezicht wilde beëindigen. Verdachte heeft uiteindelijk een tweede kans gekregen en op 23 februari 2024 heeft een herstart van de behandeling door Transfore plaatsgevonden.
Haar familie (met name haar moeder) kan als beschermende factor worden aangemerkt. Zij helpt waar mogelijk.
Er is sprake van een zekere mate van onmacht. Tegelijkertijd is aansturing nodig om problemen te voorkomen en enige structuur in haar leven aan te brengen.
De reclassering adviseert het jeugdrecht toe te passen, omdat het tenlastegelegde plaats vond toen verdachte negentien jaar was, zij een kwetsbare vrouw met een licht verstandelijke beperking is die aansturing nodig heeft, er sprake is van enige pedagogische beïnvloeding en het huidige toezicht al wordt uitgeoefend door de jeugdreclassering.
De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld. Om het recidiverisico te beperken adviseert de reclassering om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de jeugdreclasseringreclassering, een ambulante behandeling door Transfore, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding, en ambulante begeleiding.
De rechtbank neemt het advies,ook voor wat betreft het toepassen van het jeugdstrafrecht en de op te leggen bijzondere voorwaarden op de in het rapport genoemde gronden, over en maakt het oordeel van de deskundige tot de hare.
De rechtbank acht het van belang dat de begeleiding van verdachte door de jeugdreclassering voortgezet wordt en dat zij voor haar problematiek wordt behandeld, zodat zij niet opnieuw in een dergelijke situatie terecht komt en dit soort strafbare feiten pleegt.
Verdachte heeft drie dagen vast gezeten en zij is dus al bijna anderhalf jaar op vrije voeten. De rechtbank houdt ook rekening met dit tijdsverloop.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het niet opportuun is dat verdachte opnieuw naar de gevangenis moet, omdat dit de voorzichtig ingezette positieve ontwikkeling van verdachte zou kunnen doorkruisen.
Gelet op alle omstandigheden van het geval acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. De rechtbank ziet aanleiding om een geheel voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van negen maanden op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Daarnaast zal de rechtbank de in dit geval maximale werkstraf voor de duur van 200 uren opleggen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 63, 77a, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 77gg Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel
273f, eerste lid onder 5º en 8º van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten
worden gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en het feit wordt
gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2, het misdrijf:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat deze jeugddetentie
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering (na afspraak)
Verdachte meldt zich op afspraken met de jeugdreclassering (William Schrikker Groep), zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak.
Ambulante behandeling
Verdachte laat zich behandelen door Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de jeugdreclassering. Deze behandeling is reeds van start gegaan. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Verdachte verblijft, in geval de jeugdreclassering dit nodig acht, in een door de jeugdreclassering nader te bepalen instelling voor beschermd/begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de jeugdreclassering.
Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de jeugdreclassering voor hem/haar heeft opgesteld.
Dagbesteding
Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Ambulante begeleiding
Verdachte wordt ambulant begeleid door een door de jeugdreclassering nader te bepalen instelling ten behoeve van veelal praktische zaken als dagbesteding, financiën, huisvesting. Verdachte werkt mee aan andere door Jeugdbescherming Overijssel noodzakelijk geachte ondersteuning of verwijzing naar andere hulpverleningsinstanties, die gedurende de begeleiding door de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht om de kans op herhaling te verkleinen.
- draagt de jeugdreclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. de Jong, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M. ter Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 april 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRCC22005/BAMAKO. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1:
1. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 19 maart 2024, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring;
2. Het proces-verbaal bevindingen van 21 november 2022, pagina’s 461 tot en met 492, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] , inclusief de daarbij gevoegde bijlagen;
3. Het (aanvullend) proces-verbaal bevindingen van 5 december 2023, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] met betrekking tot het door hen op die datum met [minderjarige] gevoerde gesprek;
4. Het (aanvullend) proces-verbaal bevindingen van 22 december 2023, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] met betrekking tot het door hen op 20 december 2023 met [minderjarige] gevoerde gesprek;
5. Het door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Overijssel in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige [minderjarige] van 1 augustus 2023.
Ten aanzien van het opzettelijk voordeel trekken uit seksuele handelingen:
6. Het door de rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Overijssel in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige [minderjarige] van 1 augustus 2023, inhoudende als verklaring, zakelijk weergegeven:

Ik heb na de afspraak (…) 50 euro in mijn zak gedaan en de andere 150 heb ik aan [verdachte] en aan [naam 1] gegeven. Volgens mij heb ik het in [verdachte] ’s handen gegeven.

7. De bij het door verbalisant [verbalisant 3] opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 14 oktober 2022, pagina’s 204 tot en met 228, gevoegde WhatsApp-berichten tussen [verdachte] en [zus van verdachte] :
11-02-2022 10:00:29 [verdachte] : [alias 1] ging een uur neuken met [naam 3] en ze had 200 euro (…)
11-02-2022 10:00:37 [verdachte] : K en [alias 2] mochten 100 en zei heeft zelf 100 (…)
11-02-2022 10:00:41 [verdachte] : Omdat k et voor der regel (…), (pagina 299).
8. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 19 maart 2024, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:

Ik heb via [naam 1] geld gekregen. Ik denk dat dit geld van de seksafspraak was.

Ten aanzien van feit 2:
9. Het door verbalisant [verbalisant 4] opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 16 november 2022, pagina’s 506 tot en met 567, inhoudende het relaas van verbalisant:
(...) Op 4 september 2022 ontving het Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme Landelijke Eenheid een meldingsrapport (CT-rapport) met nummer 133811977, inclusief beeldmateriaal, van het Amerikaanse National Center for Missing and Exploited Children (NCMEC), waar tevens de Cybertipline is ondergebracht (…)
Ik verbalisant zag in het CT-rapport dat het bedrijf Meta/Facebook aan de Cybertipline had gemeld dat een gebruiker met de volgende gegevens:
Naam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum 1] 2003
Screen User ID: [gebruikersnaam]
ESP User ID: [gebruikersnummer 1]
Profile URL: [internetsite]
op 1 september 2022 via Facebook Messenger beeldmateriaal had ge-upload dat vermoedelijk kinderporno betrof.
Beoordeling
Ik zag dat bij het CT-rapport (…) afbeeldingen (...) waren gevoegd. Ik zag dat deze afbeeldingen de volgende bestandsnamen hadden: (...)
[bestandsnaam 2]
[bestandsnaam 3] (...)
Ik zag dat, gelet op (…) de criteria, aan (…) deze afbeeldingen het strafbare karakter in de zin van artikel 240b Wetboek van Strafrecht kon worden toegekend. (...)
Ik kan die video's als volgt omschrijven:
Video: [bestandsnaam 2]
Duur video: 33 seconden
Beschrijving video: Ik zag een meisje, met een geschatte leeftijd tussen de twaalf en vijftien jaar oud. (...) uiteindelijk geheel naakt is. Terwijl het meisje naakt is betast ze zichzelf, eerst door met haar handen de onderzijde van haar borsten aan te raken en daarna door met haar handen haar schaamlippen aan te raken.(...) .
Video: [bestandsnaam 3]
Duur video: 15 seconden
Beschrijving video: Ik zag een meisje, met een geschatte leeftijd tussen de veertien en zeventien jaar oud. (...) Het meisje is geheel naakt en masturbeert. (...)
De foto (…) bleek de profielfoto te zijn van het voornoemde Facebook account met nummer [gebruikersnummer 1] / [verdachte]
Sterken. Op de foto zag ik een jonge vrouw, met donker haar, die haar gezicht had bewerkt. Deze foto (…) bleek de profielfoto te zijn van het voornoemde Facebook account met nummer [gebruikersnummer 1] / [verdachte] .(…) Op 22 juli 2022 werd door NCMEC melding gedaan, weergegeven in CT-rapport 129144326. Ik zag in het meldingsrapport en het bijgevoegde bestand [bestandsnaam 5] dat het bedrijf Dropbox aan de Cybertipline had gemeld dat een gebruiker met de volgende gegevens:
Email-adres: [e-mailadres 1]
Screen/User Name: [verdachte]
ESP User ID: [gebruikersnummer 2]
Op 21 juli 2022 beeldmateriaal, zijnde een video en twee foto's, in diens Dropbox had ge-upload dat vermoedelijk kinderporno betrof. Ik zag dat deze afbeeldingen de volgende bestandsnamen hadden: (...) [bestandsnaam 4] (...)
Op 27 juli 2022 werd door NCMEC melding gedaan, weergegeven in CT-rapport 129459962. Ik zag in het meldingsrapport en het bijgevoegde bestand [bestandsnaam 5] dat het bedrijf Dropbox aan de Cybertipline had gemeld dat een gebruiker met de volgende gegevens:
Email-adres: [e-mailadres 2]
screen/User Name: [verdachte]
ESP User ID: [gebruikersnummer 3]
op 27 juli 2022 beeldmateriaal, zijnde een video en twee foto's, in diens Dropbox had ge-upload dat vermoedelijk kinderporno betrof. Ik zag dat deze afbeeldingen de volgende bestandsnamen hadden:
(...) [bestandsnaam 4]
Ik zag dat dit dezelfde bestanden waren als die bij het voornoemde CT-rapport 129144326 waren gevoegd, echter waren deze ge-upload naar een andere Dropbox. (...)
Ik zag dat de voornoemde afbeeldingen met de namen [bestandsnaam 4] (...) overeenkwamen met het door mij als kinderpornografisch beoordeelde en eerder in dit proces-verbaal beschreven videobestand met de naam
[bestandsnaam 2] (...)
Gezien voorgaande bevindingen (...) bestaat het vermoeden dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 2003 te Meppel (…) kinderpornografische afbeeldingen in het bezit heeft en dat zij in de periode tussen 21 juli 2022 tot en met 20 oktober 2022 via Facebook Messenger, Dropbox (…) kinderpornografische afbeeldingen heeft ge-upload c.q. heeft verspreid.
10. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 19 maart 2024, inhoudende de door verdachte afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:

Het kan kloppen dat ik de tenlastegelegde afbeeldingen in mijn bezit heb gehad.