ECLI:NL:RBOVE:2024:1586

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
08.120177.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepzaak met betrekking tot diefstal van elektriciteit en water

Op 26 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die ten laste was gelegd van het telen van hennep, diefstal van elektriciteit en diefstal van water. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat zij de ten laste gelegde feiten heeft begaan en heeft haar daarvan vrijgesproken. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 maart 2024, waar de officier van justitie, mr. A. Sarantoudis, en de raadsman van de verdachte, mr. V.P.J. Tuma, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte was beschuldigd van het beroepsmatig telen van hennep in een woning, het stelen van elektriciteit van Enexis en het stelen van water van Vitens. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte regelmatig in de woning aanwezig was waar de hennepkwekerij was aangetroffen, dit niet voldoende bewijs opleverde voor een veroordeling. De rechtbank vond de verklaring van de verdachte dat zij niets wist van de hennepkwekerij niet geloofwaardig, maar er was onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. De vordering van de benadeelde partij Enexis werd afgewezen, omdat de verdachte van het feit waar de vordering op was gebaseerd werd vrijgesproken. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, wat betekent dat zij deze alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.120177.23 (P)
Datum vonnis: 26 maart 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 maart 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Sarantoudis en van wat door verdachte en haar raadsman mr. V.P.J. Tuma, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met anderen:
feit 1:beroepsmatig een grote hoeveelheid hennep heeft geteeld of aanwezig heeft gehad;
feit 2:elektriciteit heeft gestolen;
feit 3:water heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
zij op of omstreeks 27 september 2022 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [de [adres]] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 701 planten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
zij in of omstreeks de periode van 18 mei 2022 tot en met 27 september 2022 te [plaats], gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3
zij in of omstreeks de periode van 18 mei 2022 tot en met 27 september 2022 te [plaats], gemeente [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid (drink)water, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Vitens, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt dat verdachte van alle aan haar ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld verdachte van alle aan haar ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 27 september 2022 wordt er een hennepkwekerij aangetroffen in een woning aan het [adres] in [plaats]. Op dat moment zijn verdachte en haar medeverdachte [medeverdachte] (hierna ook: [medeverdachte]) in de woning aanwezig. [medeverdachte] is de huurder dan wel gebruiker van de woning. Verdachte heeft verklaard dat zij twee keer tot drie keer in de week bij [medeverdachte] verbleef. Zij kwam nooit op een van de bovenverdiepingen waar de hennepkwekerij is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat zij niets wist van de aangetroffen hennepkwekerij.
Hoewel verbalisanten, toen zij de woning betraden, een van de kwekerij afkomstig zwaar zoemend geluid hoorden en de kenmerkende en doordringende geur van de aanwezige hennepplanten roken, heeft verdachte naar eigen zeggen nooit iets gehoord of geroken. Dat verdachte, die regelmatig in de woning was, nooit iets gehoord of geroken heeft, ook al kwam zij niet boven, vindt de rechtbank niet geloofwaardig.
Het met regelmaat in een woning aanwezig zijn waarin zich een (omvangrijke) hennepkwekerij bevindt, is echter niet zonder meer voldoende om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te kunnen komen. Omdat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vastgesteld kan worden dat aan de juridische eisen voor een bewezenverklaring wordt voldaan zal de rechtbank verdachte van alle ten laste gelegde feiten vrijspreken.

4.De schade van benadeelde

4.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 26.042.95 (zesentwintigduizendtweeënveertig euro en vijfennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 407,40 administratiekosten;
- € 21,74 1 fase kwh-meter;
- € 631,99 netwerkkosten elektriciteit;
- € 24.298,98 verbruik elektriciteit;
- € 312,00 uurtarief inspecteur;
- € 370,84 kosten netmetingen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de gevorderde vrijspraak, de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de bepleite vrijspraak, op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder feit 2 ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij Enexis (feit 2) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.K. ten Cate, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.